Als kind
Door Roy Evers
Als kind had ik een boek met prenten waarin het verhaal van Adam en Eva in het paradijs verteld werd. Ik vond de plaatjes heel mooi: groene bomen en planten tegen de bruine heuvels, rode en gele bloemen in de dalen, altijd zon. En daar zaten Adam en Eva lieflijk te babbelen. Eva had lang blond haar, dat vond ik prachtig. Ik kon urenlang naar dat plaatje kijken. In onze straat woonde maar één meisje met lang haar, maar niet blond. De rest had allemaal kroeshaar.
Ik zag een leeuw en een hert vredig naast elkaar liggen. Wat aten leeuwen in het paradijs? Adam en Eva liepen rond in hun blootje, het leek mij dat ze nooit poepten. Ik kon me niet voorstellen dat het stonk in het paradijs.
Adam en Eva mochten doen waar zij zin in hadden. Zij mochten van de vruchten van alle bomen eten behalve van één specifieke boom die midden in het paradijs stond, de boom van de kennis van goed en kwaad. De naam zei het al, een geheimzinnige boom, daar moest je met je fikken van afblijven. Ik snapte dus niet dat Eva uitgerekend van die boom moest eten. Ze leek mijn zus wel, die deed ook altijd precies wat niet mocht.
Eva werd weliswaar verleid door de slang, maar daar had God geen boodschap aan. Zij had amper in de appel gebeten of het paradijs veranderde in een grauw, donker dal van ellende. De bomen verloren hun bladeren en plotseling groeiden er overal cactussen met scherpe doornen. Het hert zette het op een lopen, want de leeuw werd vals.
Er verscheen een engel met een brandende zwaard en joeg Adam en Eva weg. Trouwens die engelen hadden ook boter op hun hoofd, want niet lang geleden kwamen zij ook in opstand tegen God.
Ik vond het wel jammer, want het was afgelopen met de mooie plaatjes. Ik bladerde door. Adam en Eva kregen kinderen ondanks de woestenij waarin zij voortaan moesten leven. Kaïn, de oudste zoon, was landbouwer en Abel, de tweede zoon, was schaapherder. Kaïn en Abel brachten allebei offers aan God, Kaïn een deel van zijn oogst en Abel een lammetje. God nam wel het offer van Abel aan, maar dat van Kaïn niet. Ook zoiets raars, God had waarschijnlijk op dat moment zin in een barbecue.
Kaïn vond dat niet leuk en sloeg zijn broer Abel dood. Wel een beetje drastisch, wat was er aan de hand met de mens? Hij bestond nauwelijks en het ging al mis. Dat beloofde wat.
De nakomelingen van de kinderen van Adam en Eva maakten het erg bont op aarde en God werd boos. Hij riep Noach tot zich en gaf hem de opdracht om een boot te bouwen. Toen de boot gereed was, moest Noach een mannetje en een vrouwtje van ieder diersoort aan boord nemen. Daarna gingen hij, zijn vrouw, zijn drie zonen en hun vrouwen ook aan boord. Ze waren nauwelijks binnen of het begon pijpenstelen te regenen, veertig dagen en veertig nachten lang. Het duurde nog eens honderdvijftig dagen voordat het water wegzakte. God moest wel heel erg pissig geweest zijn om zo korte metten te maken met alles wat er op aarde rondliep. Ik vroeg mij wel af waarom Noach persé kakkerlakken, muggen, praga’s en andere enge ongedierte mee moest nemen.
De nakomelingen van Noach moesten zich van God over de aarde verspreiden, maar zij hadden daar geen zin in. Zij besloten een toren te bouwen, zo hoog, dat hij tot in de hemel zou reiken en als herkenningspunt moest dienen zodat zij elkaar niet zouden kwijtraken. God strafte hen door ze allemaal verschillende talen te laten spreken, ze verstonden elkaar niet meer. Zo moesten zij zich wel over de aarde verspreiden. Sommigen spraken Papiaments, zij trokken naar een ver en vredig eiland. Ze noemden het eiland Curaçao.