Geschiedenis voor de toekomst
Door Ron Gomes Casseres
Curaçao heeft een boeiende en gevarieerde geschiedenis waar we helaas te weinig aandacht aan besteden. Hoe belangrijk ons slavernijverleden ook moge zijn voor de vorming van ons volk, niet minder belangrijk zijn ook andere periodes in de geschiedenis van Curaçao die in positieve zin verankerd zijn in onze natie. Die geschiedenis kennen zeer velen van ons onvoldoende. Evenwel komt daar langzaam maar zeker een verandering in. Dit jaar hebben we met bewondering uit de expositie ‘Guerra na Kòrsou?!’ kunnen leren wat zich allemaal heeft afgespeeld op Curaçao gedurende de Tweede Wereldoorlog. Volgend jaar volgt een expositie ‘100 jaar raffinaderij op Curaçao’: die olieraffinage heeft in honderd jaren niet alleen luchtvervuiling ten gevolge gehad maar ook veel betekend dat goed en positief is.
Economie
Ik moest ongewild denken aan onze commerciële geschiedenis toen ik de meningen beluisterde van twee commentatoren over de rol van particuliere ondernemers in de huidige economische stagnatie. In de analyse van de eerste commentator is de internationale oriëntatie van Curaçao de afgelopen jaren verminderd. Waar in het verleden ondernemers zich (tevens) in belangrijke mate richtten op het zakendoen met Venezuela, Colombia, Europa, Noord-Amerika en binnen de Caribische regio, doen huidige ondernemers dat veel minder, of dragen daar zelfs geen kennis van. De tweede commentator betreurde het dat ondernemers lijken te hebben vergeten dat vooral in een tijd van economische malaise geïnnoveerd moet worden en nieuwe markten bewerkt dienen te worden met nieuwe producten en diensten.
Ik heb toen ongewild gedacht aan gouden perioden in de economie van ons eiland in de zeventiende en achttiende eeuwen toen Curaçao een wereldcentrum was voor internationale handel. Ik heb toen ook gedacht aan de wereldwijde internationale financiële dienstverlening die niet bestond voordat deze hier werd bedacht in de jaren 40. Ik dacht aan een van de allereerste toeristenhotels in de regio, het toenmalige Intercontinental Hotel, en aan het grote olieoverslagstation in Bullenbaai dat in een periode van olieprijs-turbulentie werd gesticht. En aan het International Trade Center dat in 1987 werd gebouwd om als schakel te fungeren tussen Europese exporteurs en Latijns-Amerikaanse importeurs. De renovatie van het Pietermaai/Pen-stadsdeel is ook een ontwikkeling die het Curaçaos toeristisch product aantrekkelijker heeft gemaakt. Wat deze voorbeelden gemeen hebben, is dat hun initiatiefnemers en promotoren allemaal particuliere ondernemers waren die met steun van de overheid, en vaak in een periode van economische malaise, innovatief en met daden hebben getracht om de economie nieuw leven in te blazen. Zo zijn er ook meer voorbeelden van ondernemers en ondernemingen die het heft in eigen handen namen om de economische malaise te trachten te overwinnen.
Waar blijft het bedrijfsleven?
Ik kijk naar mijzelf in de spiegel en zie daarin naast mij ook de reflectie van heel wat ondernemers die ik in meer dan veertig jaren in het bedrijfsleven heb gekend. Ik moet dan eerlijkheidshalve erkennen dat wij die internationale oriëntatie en innovatieve stuwkracht in ons bedrijfsleven in het afgelopen decennium hebben gemist. Veel van onze financiële dienstverlening is uiteraard internationaal georiënteerd, maar die gaat achteruit vanwege gebrek aan innovatie en nieuwe markten. Het toerisme is per definitie een internationale sector, maar ook daar missen we innovatie - met uitzondering dan van het Curaçao North Sea Jazz Festival dat een lovenswaardig initiatief is van een ondernemer die eindelijk nu ook wat steun krijgt van de overheid. De vraag die ik mij in de spiegel stel, is waar onze ondernemers blijven en waarom de prikkel vandaag haast niet aanwezig is om te innoveren en meer internationaal georiënteerd te zijn. Ik geloof dat wij het antwoord daarop moeten zoeken in het boven onze stand leven van overheid en volk vanaf het begin van de jaren tachtig tot aan het eerste decennium van deze eeuw. Met uitgaven die het inkomen ver overschreden, pompte de overheid door een overmatig leninggedrag miljarden in de economie, mede waardoor het lokaal zakendoen lekker goed ging. Aan die periode is enkele jaren geleden echter ‘cold turkey’ een einde gekomen, en het bedrijfsleven moet zich daaraan gaan aanpassen met meer innovatie en meer internationale oriëntatie. Natuurlijk speelt vertrouwen een belangrijke rol, en uiteraard wil ook ik - zoals in deze column meermalen besproken - stimuleringsmaatregelen zien, moet het vergunningstelsel nu eens echt op de schop en moeten de bedrijfskosten omlaag, maar daar kunnen we niet op zitten wachten. Het is nu, misschien meer dan ooit, ook aan het bedrijfsleven in alle sectoren om de nieuwe initiatieven te ontwikkelen die onze economie zo hard nodig heeft. ‘Business as usual’ gaat niet meer op.
Hoe nu verder?
Generaliseren is nooit goed. Natuurlijk zijn er ook ondernemers, en vooral jongere, die zich wel degelijk toeleggen op innovatieve dienstverlening, digitale en niet-digitale producten en internationale afname van hun diensten en producten. Deze groep ondernemers alleen is echter onvoldoende om onze economie uit het slop te halen. Ook de overheid - diezelfde overheid die in het verleden een te grote lokale koopkracht heeft helpen scheppen - moet daarbij een rol gaan spelen door stimuleringsmaatregelen in te voeren om de internationale oriëntatie en een innovatief gedrag te bevorderen. Bedrijfsorganisaties mogen niet achterblijven. Daarvan wordt niet alleen verwacht dat zij commentaar en vaak kritiek leveren op wat door de overheid wordt gedaan, maar ook dat zij met concrete voorstellen komen voor eigen ondernemers om de economie te doen herleven. Ook dat gebeurde in de geschiedenis, leren we uit een studie van historici Roitman en Jordaan toen de West-Indische Compagnie (WIC) in 1787 de importtarieven in Sint Eustatius verhoogde. Zevenenvijftig handelaren verenigden zich toen om zich bij de WIC te beklagen dat de tariefsverhoging de internationale handel niet-concurrerend zou maken. De WIC stemde er uiteindelijk mee in deze tarieven niet in te voeren, maar pas nadat de ondernemers ‘concrete proposals to revive trade and shipping’, die zij zelf zouden ondernemen, hadden ingediend. Ook daar moeten we van leren uit onze geschiedenis.
Ik wens U allen, steeds een oog houdend op onze geschiedenis en de toekomst, een voorspoedig en ondernemend 2016 toe.