MoU toekomst Isla niet in voordeel Curaçao
Door George Lichtveld (kandidaat op de PAR-lijst)
Wij konden in het Antilliaans Dagblad van 10 augustus lezen dat Apri, de vakbond voor het kaderpersoneel bij de Isla, een ontmoeting met premier Ben Whiteman heeft gehad om het land te bewegen spoed te zetten met de onderhandelingen met Venezuela over de toekomst van de raffinaderij. De vakbond vindt dat het allemaal te langzaam loopt en vertelt ook het initiatief te hebben ondernomen om in Venezuela te gaan lobbyen, waarna de namen van een aantal blijkbaar prominente PdVSA-figuren worden genoemd waarmee de vakbond aldaar gesprekken zou hebben gevoerd. Uit die deliberaties zou dan gebleken zijn dat Venezuela heel graag betrokken wil blijven bij de raffinaderij op Curaçao.
Het is een bekend verschijnsel dat vakbonden over het algemeen genomen het niet erg hoog op hebben met bestuurlijke en/of diplomatieke protocollen, maar het blijft opmerkelijk dat een vakbond in haar streven om de weg te plaveien voor een overeenkomst over de Isla-raffinaderij zelf zo ver gaat om overleg te plegen met vertegenwoordigers van de directie van PdVSA en met Venezolaanse bewindvoerders (blijkens hun verslag) en dat vreemd genoeg deze prominenten hen ook hebben aangehoord. Nog vreemder is dat onze premier deze vakbond niet teruggefloten heeft. Door hun verslag kritiekloos te aanvaarden, verschaft hij goedkeuring aan deze verregaande bevoegdheidsoverschrijding. Maar goed, alhier zijn de bestuurlijke bevoegdheidsverhoudingen allang zoek sinds de tijd dat de regering Schotte daar een bende van heeft gemaakt. Laten wij een aantal punten rechtzetten.
Het al dan niet voortzetten van de werkrelatie tussen overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK) en Refineria Isla Curaçao (werkmaatschappij van PdVSA) is op de eerste plaats een zaak tussen de directies van beide partijen. Het land, laat staan vakbonden, heeft daar niets te zoeken. Net zoals bij brief gedateerd 21 april 2016 de directie van RdK tijdig aan de Isla te kennen heeft gegeven de huidige leaseovereenkomst in 2019 niet te zullen verlengen (‘Notice of Intention Not to Renew Lease of Refinery’), behoort het tot de bevoegdheid van de directie van RdK om middels een Memorandum of Understanding (MoU) nieuwe intenties uit te wisselen. De overheid komt als aandeelhouder van RdK hier in eerste instantie niet bij te pas. Qua interne (vennootschapsrechtelijke) bevoegdheidsverhoudingen is er heel wat loos bij RdK. Zo heeft de regering toentertijd bij Landsbesluit gedateerd 29 november 2013 dat rare Multidisciplinaire Projectteam (MDPT) ingesteld, in welk Landsbesluit onder meer is opgenomen dat de kosten van het team ten laste komen van RdK. Niet duidelijk is of dit Landsbesluit berust op een beslissing door de regering, genomen in haar hoedanigheid van aandeelhouder van RdK. Zelfs als dat het geval is, dan behoort het niet tot de bevoegdheid van de aandeelhouder om dat te bepalen. De directie van RdK heeft zich daar ook niet aan hoeven te houden. Desalniettemin werd RdK, net als tijdens de regering Schotte, wederom als melkkoe gebruikt en heeft het bedrijf als minstens 8 miljoen gulden moeten ophoesten voor een commissie die, qua haar taakstelling, tot op heden niets heeft gepresteerd. MDPT heeft geen rechtspersoonlijkheid, kan dus niet deelnemen aan het rechtsverkeer, kan dus geen mensen in dienst nemen, ook geen huurovereenkomsten aangaan, geen roerende of onroerende zaken bezitten; de vraag is dan waar dat geld allemaal aan is besteed. Als wij toch bezig zijn met allerlei financiële audits, zou het goed zijn om ook de situatie bij MDPT te onderzoeken. Maar ik wijk af, wij hadden het over de MoU.
Wat ook erg steekt, is waarom onze regering in hemelsnaam energie zou willen stoppen in het sluiten van een MoU of het aangaan van onderhandelingen met een nagenoeg failliete en uiterst corrupte maatschappij. Kredietbeoordelaar Moody’s heeft recent te kennen gegeven dat PdVSA hoogstwaarschijnlijk niet over voldoende harde valuta beschikt om aan haar verplichtingen te voldoen en dat de schulden van Venezuela de duurste ter wereld zijn omdat de risico’s vrijwel niet te verzekeren zijn. Bovendien wordt de leiding van PdVSA thans gevoerd door Camimpeg, dit is de groep van hoge Venezolaanse militairen die van dictator Nicolás Maduro tot taak hebben om PdVSA te beschermen. Beschermen tegen wat, is mij niet duidelijk. Feit is wel dat geen enkele beleidsbeslissing in PdVSA wordt uitgevoerd zonder betrokkenheid van deze volstrekt onkundige soldaten. Inmiddels is ook voldoende bekend dat Cartel de los Soles, het drugskartel gerund door corrupte Venezolaanse generaals, in hoge mate de dienst uitmaakt in Venezuela. Recent heeft Maduro een minister van Binnenlandse Zaken benoemd die in de Verenigde Staten wordt gezocht wegens drugssmokkel. Het gaat om Nestor Reverol, een generaal die baas was van het anti-drugsagentschap van het land en van de Nationale Garde. Met wie moet onze regering in hemelsnaam aan tafel gaan zitten van dit door en door corrupte land? Moet onze raffinaderij de Venezolaanse drugskartels mee blijven financieren? Bestuurlijke onkunde en corruptie hebben dit eens rijke land ten gronde gericht, de bevolking heeft honger, vrijwel alles is op en de mensenrechten worden op grote schaal geschonden. Dit land staat aan de rand van een burgeroorlog, omdat Maduro alle constitutionele middelen om hem verwijderd te krijgen tegenwerkt.
Ik voorspel dat Maduro nog voor het eind van het jaar, goedschiks of kwaadschiks, niet meer in functie zal zijn. Het heeft dus geen enkele zin om op dit moment met de huidige Venezolaanse regering onderhandelingen op te starten of intentieverklaringen uit te wisselen, daarmee wordt immers ons land en onze raffinaderij meegetrokken in een avontuur dat beslist niet goed gaat aflopen. Het ontgaat mij dat de vakbonden dat niet begrijpen. Soms lijkt het alsof zowel het MDPT als de vakbonden meer voorvechter zijn van de Venezolaanse belangen dan die van Curaçao. PdVSA heeft met onze raffinaderij gedurende de drie decennia van het leasecontract miljarden verdiend (geschat wordt 300 miljard dollar) terwijl Curaçao daar nauwelijks van heeft geprofiteerd. Een povere leasefee, dat was alles. PdVSA geniet volledige vrijstelling van winstbelasting, vrijstelling van omzetbelasting, vrijstelling van invoerrechten en nog andere voorrechten. Bovendien heeft PdVSA niets gedaan tegen de beschadiging van ons milieu, hetwelk tot op de dag van vandaag ongestoord doorgaat. Waarom zouden wij met zo’n ballentent willen doorgaan? Daar komt nog bij dat wij hier op Curaçao nog niet eens hebben uitgemaakt wat voor onszelf het beste is, hoe wij de raffinaderij willen gaan voortzetten (of niet). Dit nog steeds voortgaande gekibbel over voortzetting van de raffinaderij (al dan niet met LNG-gestookt) of kiezen voor het Green Town-concept is grotendeels de schuld van een slap en visieloos regeringsbeleid en de instelling van een miljoenen verslindend MDPT, dat tot niets heeft geleid. Een MoU of wat voor verdere pogingen dan ook om tot nieuwe afspraken te komen met Venezuela of met PdVSA over onze raffinaderij, is op dit moment beslist niet opportuun.