Ik ben geen econoom, maar kan wel nadenken
Door Marion van der Burgh-Van den Aardweg
Begin dit jaar zijn minstens veertig bestuurders en managers van sociale stichtingen bijeengeroepen door het ministerie van SOAW naar aanleiding van geschrokken reacties op korting van subsidiegelden. In een betoog van de minister en zijn secretaris-generaal, beiden in mijn optiek betrokken bij het sociale veld, werd ons duidelijk gemaakt dat over de hele linie van de sociale stichtingen een korting op de al niet ruime subsidiegelden had plaatsgevonden van 15 procent! Dit hield voor enkele stichtingen een ontslagprocedure in van menig teamlid. Teamleden, die omdat zij in het sociale veld werkzaam zijn, genoegen nemen met een salaris waar collega’s in het bedrijfsleven smalend hun neus voor ophalen! Reden voor deze korting was dat er geld uit de sociale sector gehaald moest worden om de economie aan te trekken.
Hoe dat in zijn werk zou moeten gaan legt R. van den Bergh uit in het artikel in het Antilliaans Dagblad van 10 augustus. Ook in de Amigoe van 10 augustus 2018 is een hele pagina aan onze economie gewijd door D. Arrindell. Hij beschrijft waarom bemoeienissen van overheden (‘central planning’) meer kwaad dan goed doen. Ook Curaçao stopt veel geld en energie in het initiëren van grote ondernemingen. Vele daarvan stoppen of gaan failliet, terwijl ze per onderdeel zoveel overheidsgelden hebben gekost dat van dat geld de sociale stichtingen in plaats van 15 procent minder een jaar lang 100 procent méér subsidie hadden kunnen krijgen. Arrindell concludeert dat de overheid zich ‘regelmatig op de stoel van de ondernemers begeeft door risicovol te investeren met collectieve middelen’. Hij stelt verder, mede ingegeven door de ideeën van Nobelprijswinnaar F. Hayek, dat de overheid als ondernemer op zich of als (mede-)ondernemer van grote projecten ‘het niet gaat worden’.
Ik kan niet anders dan het met hem eens zijn, maar ook in zijn betoog mis ik iets, namelijk de zorg om en de rol van de sociale sector. Meneer Arrindell, meneer Van den Bergh en minister Steven Martina van Economische Ontwikkeling: ik ben geen econoom, maar kan wel nadenken. Als het sociale vlak, wat hier op ons eiland in bedroevende staat verkeert (en dat kunnen vele stichtingen u laten zien, maar ik maak me sterk dat u dat heel goed weet) nog verder in de steek gelaten wordt, kan ik u verzekeren dat onze economie never nooit op peil zal komen.
De onderkant van onze maatschappij zal nog verder verpauperen en als gevolg daarvan crimineler worden. Als bovendien ons schoolsysteem niet drastisch wordt aangepakt met vooral de controles op schoolverzuim en het bijscholen van leerkrachten (in het bijzonder op het sociaal-emotionele vlak), zullen er nog minder geschoolde mensen zijn.
Van den Bergh en minister Martina voorspellen meer werkgelegenheid, maar die zal nauwelijks ten goede komen aan onze mensen. De op welk niveau dan ook geschoolden zullen goeddeels uit het buitenland komen, de extra banen voor lager- of ongeschoolden zullen door goedkope krachten uit omliggende landen (Haïti, Santo Domingo, Jamaica, Venezuela, Colombia etc.) ingenomen worden.
Ik hoop van ganser harte dat u binnenkort wakker wordt. Kom bij ons, de sociale stichtingen, langs, praat met ons, maar vooral: luister naar ons. Daarna kunt u écht wat voor ons volk en dus de economie gaan betekenen.
De auteur, Marion van der Burgh-Van den Aardweg, is oprichter en penningmeester van een van de vele sociale stichtingen op Curaçao, namelijk de Fundashon Mami Sa.