Opinie: Verplichte loonstrook bestaat al
Door mr. William ten Veen
De MAN-fractie heeft een voorstel tot aanpassing van de bestaande arbeidswetgeving ingediend met als doel de salarisslip voortaan verplicht te stellen. Dit staat echter al in onze wetgeving. Jurist William ten Veen legt uit:
Ons Burgerlijk Wetboek bepaalt in art. 7A:1614pa dat de werkgever maandelijks een schriftelijke specificatie van het aan de werknemer uitbetaalde loon dient te verstrekken. In de volksmond spreekt men van ‘loonstrookje’, ‘salarisspecificatie’ of ‘salarisslip’. Over het algemeen wordt het loon aan het einde van een lopende kalendermaand aan de werknemer uitbetaald. Waarom is het verstrekken van een loonstrookje of salarisspecificatie aan een werknemer verplicht gesteld bij wet? Wat is de gedachte daarachter?
In de eerste plaats wil de wetgever dat de bepalingen omtrent het minimumloon worden nageleefd. De wetgever vindt het ook wenselijk dat de werknemer regelmatig informatie omtrent de inhoud van zijn eigen arbeidsovereenkomst wordt verschaft. Voorts is het door het verstrekken van een loonstrookje mogelijk het dagloon vast te stellen in de zin van de werknemersverzekeringswetten. Het vaststellen van het dagloon is bijvoorbeeld van belang in het geval de werknemer ziek is of de nog openstaande vakantiedagen moeten worden uitbetaald bij de beëindiging van een arbeidsovereenkomst.
Welke informatie moet worden opgenomen op het loonstrookje? In ieder geval dient het bruto maandsalaris te worden vermeld. Andere loonvormen dan in geld, zoals bijvoorbeeld: een auto, tegemoetkoming studiekosten, kinderopvang of een aandelenoptieregeling hoeven niet opgenomen te worden. Uiteraard mag dit wel. Daarnaast moet het loonstrookje inzicht geven in de bedragen waaruit het loonbedrag is samengesteld. Als voorbeelden gelden: bruto basisloon, garantieloon, prestatiebeloning, provisie, premies en gratificaties. Genoemde voorbeelden moeten afzonderlijk worden vermeld.
Voorts dient het salarisstrookje een specificatie te bevatten van alle bedragen die op het bruto maandsalaris zijn ingehouden. Op deze manier kan de werknemer tot op de cent nauwkeurig zien hoeveel belasting er wordt betaald. Te denken valt aan verplicht voorgeschreven wettelijke inhoudingen, zoals loonheffing (loonbelasting en sociale verzekeringspremies), het werknemersgedeelte van de pensioenpremie en inhoudingen op grond van andere bepalingen van de wet (bijvoorbeeld een loonbeslag).
De wet schrijft verder voor dat opgenomen dient te worden hoe hoog het brutobedrag is op grond van de Landsverordening minimumlonen waarop de werknemer gezien zijn leeftijd over de lopende uitbetalingstermijn aanspraak heeft. Zoals hierboven al aangegeven, is de werknemer op deze manier in staat vast te stellen of ten minste het minimumloon wordt uitbetaald.
Naast bovengenoemde vereisten, geldt nog een aantal aanvullende eisen. Op het loonstrookje dient ook vermeld te worden de tussen partijen overeengekomen arbeidsduur. De reden daarvan is dat anders ten aanzien van werknemers die parttime werken onduidelijkheid zou kunnen bestaan over de naleving van de wettelijke bepalingen.
In tegenstelling tot de Nederlandse wetgeving is bij ons niet in de wet opgenomen dat de hiervoor genoemde verplichtingen van dwingend recht zijn. Gezien de aard en het doel van de verplichtingen voor de werkgever - controle en informatie ten behoeve van de werknemer - is het verdedigbaar dat het wetsartikel ook hier dwingend recht is.
Overigens is het een werkgever uiteraard toegestaan om meer te vermelden op het salarisstrookje dan de wet verplicht. Als het maar niet zo’n rommeltje wordt dat de werknemer geen controle meer kan uitoefenen of door de hoeveelheid aan informatie ‘door de bomen het bos niet meer kan zien’.
Mr. William ten Veen is advocaat en partner bij het advocatenkantoor BBV Legal op Curaçao.
Naar aanleiding van het initiatiefwetsvoorstel van de regeringsfractie MAN, publiceerde het Antilliaans Dagblad de redactionele analyse ‘(Hele) arbeidswet in revisie’. Zie ook op de website:
https://antilliaansdagblad.com/nieuws-menu/commentaar-ad/20916-analyse-hele-arbeidswet-in-revisie