Opinie: De Spiegel van Plato (5, slot)
Zélf tot de conclusie komen dat de knop om moet
We cannot become who we need to be, by remaining who we are
Door Robert F. Pietersz
In de voorgaande bespiegelingen zijn slechts enkele onderwerpen aangestipt. Er zijn veel meer onderwerpen die aan bod hadden kunnen komen. Maar moest dat per se? Kunnen we die lijst niet met gemak uitbreiden met hetgeen wij in de loop der jaren zo vaak hebben meegemaakt? Wat is de rode draad die ons zonder een uitgebreide opsomming aan onderwerpen en/of voorbeelden tot hele fundamentele conclusies doet komen? Geen nieuwe conclusies, maar slechts een herhaling van conclusies die al jaren bekend zijn.
Conclusies die al bij velen bekend zijn en slechts door enkelen ook zijn uitgesproken, maar door weinigen zijn opgepakt; opgepakt om tot duurzame veranderingen, dus verbeteringen, te leiden.
En zo hebben we jarenlang de problemen, aanvankelijk klein in aantal en klein in ingewikkeldheid, laten uitgroeien tot immense problemen die nu niet anders opgelost kunnen worden dan door rigoureuze veranderingen. Veranderingen die nu meer pijn gaan doen dan bij een eerder ingrijpen het geval zou zijn geweest en bovendien veel meer tijd gaan vergen om daarvan de vruchten te kunnen plukken.
De wil om veranderingen door te voeren moet niet opgelegd worden, moet ook niet onder dwang uitgevoerd worden, want dan is er geen draagvlak voor duurzame veranderingen en dan storten de zogenaamde oplossingen als een plumpudding in elkaar. Dan is het tóch een schijnvertoning, zoals de beelden op de achterwand van Plato’s grot.
Die oplossingen moeten komen van mensen die - hopelijk met voortschrijdend inzicht - zélf tot de conclusie zijn gekomen dat het de hoogste tijd is om de knop om te zetten en het roer om te gooien. Waarom? Om dit land te besturen zoals het idealiter zou moeten. Met andere woorden, hoe dit land zonder verborgen agenda’s, zonder eigen familieleden of vrienden, zonder anderen en/of zichzelf te willen bevoordelen, zonder het partijpolitieke belang of het eigen belang te stellen boven het belang van de burgers. Met name die burgers die economisch/financieel een marginaal bestaan hebben, en beneden de armoedegrens moeten leven. Werken aan het belang van burgers die marginale kansen hebben om zich te ontwikkelen en geen onderwijs volgen of geen beroep hebben en werkloos zijn; werken aan het welzijn van degenen die wegens ziekte of sociale beperkingen vereenzamen.
We moeten daar heel open en eerlijk over zijn en onze emoties de conclusies niet in de weg laten staan. Welbeschouwd dient aan de top van het bestuurlijk apparaat personen te zitten die integer zijn en die tevens mededogen hebben met de in allerlei opzichten minderbedeelde burgers van dit land. Het is niet alleen maar triest, maar ook schandalig dat we anno 2020 nog zo’n grote groep mensen in dit kleine land hebben die tot die minderbedeelde groep behoren. Ja, schandalig, omdat er zo’n groot verschil is tussen de armen en de rijken, terwijl onze bestuurders nauwelijks oog hebben om die kloof te verkleinen en toch gemeenschapsgelden op onrechtmatige wijze blijven uitgeven, zoals de Algemene Rekenkamer en ook andere instanties dat reeds keer op keer geconstateerd hebben. Het geven van een ‘terme de grace’ van nog een jaar aan grootverdieners die reeds vanaf 2016 wisten dat een korting op hun exorbitante salaris eraan zat te komen, getuigt niet van een besluit om het vertrouwen van de burgers te winnen.
Het op allerlei fronten tekortschieten van bestuurders, parlement en ambtelijk apparaat om dienend te zijn naar de burgers toe en het algemeen belang voorop te stellen, dát is in het kort de conclusie van de voorgaande bespiegelingen. Maar dat is slechts een constatering van feiten. Met deze constatering(en) hebben we echter nog geen aanzet gegeven tot die noodzakelijke en duurzame veranderingen.
Ik zal een poging doen om een aanzet te geven met het suggereren van enkele aanbevelingen. Er is mijnerzijds geen enkele pretentie om een kant en klare oplossing aan te reiken. Deze aanbevelingen dienen als stof tot denken, tot het reflecteren, het bespreken, het eventueel onderschrijven van bovenstaande conclusies én - dat is het belangrijkste - om daadwerkelijk een bijdrage te leveren om het roer om te gooien. Zo kunnen we niet verder gaan, ook niet verder groeien en zeker niet bereiken hetgeen eenieder zou (moeten) willen, namelijk structurele veranderingen die zullen leiden tot duurzame oplossingen, ten behoeve van de burgers.
‘We cannot become who we need to be, by remaining who we are’.
In onze parlementaire democratie hebben we via de taken, maar vooral via de bevoegdheden van het parlement een mechanisme dat met veel meer controle een grotere druk op onze bestuurders kan uitoefenen om behoorlijk/goed bestuur af te dwingen. Hoe dat te bewerkstelligen? Door te zorgen dat er een meerderheid van onze parlementariërs bestaat uit integere mensen die als echte volksvertegenwoordigers optreden, die als zodanig dienstbaar zijn aan de burgers van ons land. Wellicht is het goed dat in elke partij een streven komt om inderdaad integere mensen op de lijst te plaatsen, om van tevoren ook een partijstrategie te ontwikkelen die niet alleen en uitsluitend bedoeld is om meer stemmen te halen, maar die met name het vertrouwen van de burgers terug kan winnen door ook integere mensen op de lijst te plaatsen. Het is aan de politici om het vertrouwen te hebben en te verdienen en niet alleen het vertrouwen van een krappe meerderheid in de Staten. In elke partij moeten de integere leden er een punt van maken om niet-integere personen te weren. Niet alleen zorgen dat er geen rotte appels in je mand zitten, maar ook er zeker van zijn dat de mand sterk genoeg is en geen zwakke plekken vertoont.
Een tweede aanbeveling ter overdenking is dat nu al binnen alle partijen gezocht moet worden naar oplossingen om het ambtelijk apparaat te versterken. Te beginnen met het voortaan zorgvuldig selecteren van eventueel noodzakelijk aan te trekken ambtenaren. Zij moeten een werkelijke meerwaarde zijn voor het ministerie waar ze gaan werken. Er zou op gezette tijden een evaluatie moeten plaatsvinden van de bejegening, de productiviteit en de kwaliteit van de werkzaamheden van alle ambtenaren van elk department. Daaraan moeten ook conclusies (beloningen maar ook sancties) verbonden worden. Er zal ook overwogen moeten worden om Citizen’s Charters of Kwaliteitshandvesten op te stellen en die ook per ministerie bekend te maken. Laat met de grootst mogelijke transparantie aan de burgers weten wat ze kunnen verwachten van de overheid. Er zal met name ook via trainingen de medewerkers inzicht gegeven moeten worden in de wijze waarop de dienstbaarheid van de ambtenaren ook door de burgers ervaren wordt. Op korte termijn zal ook een overzicht gemaakt moeten worden van problemen die geprioriteerd moeten worden, waar geen uitstel van uitvoering gedoogd kan worden. Het bedenken van de wijze waarop dat gedaan kan worden, zou op zich de hoogste prioriteit moeten hebben. Op zulk een wijze zal een minister ook kunnen laten zien hoe gedreven hij/zij is om de taak uit te oefenen die wettelijk aan de gezagspersoon is toebedeeld. Met de periodieke evaluaties en de financiële checks and balances zal het niet zo moeilijk zijn om een goed en duidelijk helikopter-overzicht te hebben wat er gedaan en nog niet gedaan is.
Vermeden moet ook worden dat bij het opstellen - dus nog vóór de uitvoering - van de voorstellen, door anderen vanwege een andere agenda allerlei hobbels of drempels opgeworpen worden. We moeten veel inventiever worden en hoe meer men zich ervan bewust is dat we een nieuwe weg moéten inslaan, hoe inventiever men wordt om voor die opgeworpen hobbels en drempels een oplossing te vinden.
Laten we streven om lering te trekken van de grot-allegorie van Plato en de werkelijkheid onder ogen te zien, strevend naar een bestuur die idealiter door ons verwacht wordt en waarop wij allen ook recht hebben! Dan hebben we ook - kijkend in de Spiegel van Plato - de echte werkelijkheid gezien.
De auteur, Robert F. Pietersz, is jarenlang werkzaam geweest bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, eerst als rechter en later als procureur-generaal. Daarna was hij werkzaam bij de Centrale Bank CBCS en was hij tevens ondervoorzitter van de Raad van Advies.