Door Hans Ulrich Jessurun d’Oliveira

Het lekt uit allerlei overheidsmandjes: zijn het niet aantekeningen van verkenster jonkvrouw Ollongren over de Nederlandse formatie, dan is het wel het advies van de Raad van State over het ontwerp Rijkswet Coho. Nu ben ik er een voorstander van dat de adviezen van de RvS meteen openbaar gemaakt worden, ook al komt het uiteindelijk niet tot wetgeving, dan is het lekken meteen van de baan, en kunnen we meteen zien welke plannen in de kiem gesmoord worden. Nu betreurt staatssecretaris Knops de lekkage en voelt hij zich geroepen ook maar het ontwerp van Rijkswet dat aan de RvS was voorgelegd, toch maar ook meteen te publiceren. Nu het advies behoorlijk negatief is, zal er nog heel wat moeten worden gedokterd voordat uiteindelijk een nieuw voorstel de Kamer zal bereiken. Een demissionair kabinet zal niet veel haast maken, terwijl het onderwerp toch doortastendheid vereist. De door de RvS aangeduide gebreken zullen ook wel het product van haastwerk zijn.
Wat is het geval? Om aan de acute liquiditeitsproblemen van de drie Caribische landen van het Koninkrijk tegemoet te komen, is grote haast geboden. Maar de geldkraan gaat pas - gefaseerd - open als er werk gemaakt wordt van een aantal structurele problemen op de eilanden. En daartoe wordt een nieuw bestuursorgaan opgetuigd, het Coho. Dat krijgt een groot aantal taken toebedeeld die ik hier niet allemaal de revue kan laten passeren, maar waarmee het orgaan in allerlei opzichten de bevoegdheden van bestaande lichamen overneemt of overlapt. Het advies beschouwt de koppeling van financiële steun aan hervormingsvoorwaarden ‘vanzelfsprekend’, maar heeft veel kritiek op de vormgeving.
Het ondergraaft de eigen verantwoordelijkheid en daarmee het commitment van de (ei)landsorganen, en die zijn cruciaal voor het tot stand komen van de hervormingen. Daardoor komt de effectiviteit van de structurele hervormingen in gevaar, en wordt dus ook de afbouw van de bemoeienissen van het Coho op de langere baan geschoven. Ook zit het de RvS niet lekker dat het de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is die het Coho aanwijzingen kan geven, waarmee de regie van de minister doorslaggevend wordt, en dat de aanwezigheid van representanten in het Coho onvoldoende gewaarborgd is. Allerlei competenties overlappen elkaar en produceren mist en touwtrekken. Wat doet het Coho en wat doet het landsbestuur? Wat is de toezichthoudende rol van de gouverneur?
Het Koninkrijksstatuut, aldus het advies, is doortrokken van het beginsel dat Nederland terughoudend is met ingrijpen in het bestuur van de eilanden. Het Coho doorbreekt dat beginsel en de redenen daarvoor blijven enigszins in het duister.
Naar mijn mening zijn die redenen wél aan te voeren. Dat de Memorie van Toelichting in dit opzicht terughoudend is, lijkt me te wijten aan de voorzichtigheid die Nederland betracht bij het ronduit benoemen van het wanbestuur van vele decennia op de eilanden. Nederland wordt bij herhaling door internationale mensenrechtenorganisaties op de vingers getikt over de situatie op de eilanden. Dat leidt vanzelfsprekend tot grotere neiging tot het geven van aanwijzingen en het voeren van een sterkere regie over het reilen en zeilen op Curaçao, Aruba en Sint Maarten. Dat gaat ten koste van de autonomie van deze landen. Maar men heeft het ernaar gemaakt. Het Statuut, zo is vaak opgemerkt, is niet in steen gegoten. De Nederlandse terughoudendheid is voor een deel schone schijn, gebaseerd op een hypocriete knieval voor een niet bestaande gelijkheid. Neem het concordantiebeginsel van artikel 39: belangrijke delen van het recht ‘worden zoveel mogelijk op overeenkomstige wijze geregeld’ (lees: volg de Nederlandse wetgeving en de rechtspraak van de Hoge Raad). Waar is de representatie in en bij de Hoge Raad van de eilanden? Is er ooit een Curaçaose regeling in Nederland gevolgd? Achter hoffelijkheid verscholen dominantie.
Het advies van de RvS om het Coho een kopje kleiner te maken en meer over te laten aan de broodnodige en statutair ingebakken autonomie van de eilanden, komt neer op een ‘Verelendungskoers’. Niet voor niets gaan er ook op Curaçao stemmen op om het voorbeeld van de BES-eilanden te volgen, om in elk geval zekere minimumstandaarden van leven te garanderen. Uit eigen kracht uit de misère raken zal een hele toer zijn. Hoe dan ook, het Coho-plan zal opnieuw moeten worden dooronderhandeld om uit te monden in een consensus-Rijkswet. De nieuw te vormen landsregering op Curaçao kan de borst nat maken.

De auteur van deze opiniebijdrage, Hans Ulrich Jessurun d’Oliveira, oud-hoogleraar migratierecht aan de Universiteit van Amsterdam, verblijft momenteel op Curaçao.

ADOpinie 800

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.