Column: Mona
Door F.B.M. Kunneman
Maria Cornelia (‘Mona’) Gezina Keijzer is op 25 september 2021 na een korte beraadslaging door de Nederlandse ministerraad op staande voet ontslagen als (demissionair) Staatssecretaris Economische Zaken. Een unicum. Twee dagen later maakte zij bekend ook terug te treden als lid van de Tweede Kamer. Wat had zij voor verschrikkelijks gedaan?
Op de dag dat de CoronaCheck-app in Nederland werd gelanceerd op basis van een besluit van de voltallige ministerraad, verkondigde staatssecretaris Keizer in De Telegraaf dat zij het volledig met deze gang van zaken oneens was. Zij had daarmee de eenheid van de raad van ministers doorbroken. Dat is een ‘doodzonde’ niet alleen voor een minister of staatssecretaris, maar ook voor een commissaris en voor een toezichthouder.
Net als een raad van commissarissen functioneert de raad van ministers als collectief. Beslissingen worden gezamenlijk genomen. Voor alle beslissingen ben je samen verantwoordelijk, zelfs als je er op tegen was. Als er eenmaal een besluit ligt, dan geldt dat voor elk lid van de Raad, ook al is dat besluit slechts met de allerkleinste meerderheid genomen. Het is niet geoorloofd daarna een ander standpunt te verkondigen en zeker niet publiekelijk.
Waarom is dat zo erg? Je hoeft het toch niet allemaal eens te zijn? Nee, maar hoe je dat naar buiten brengt, dat hangt af van plaats en tijd.
Elk orgaan in een organisatie heeft zijn eigen regels voor besluitvorming. Meestal wordt bij meerderheid besloten. Dat betekent dat voorafgaande aan een besluit elk lid van de Raad zijn of haar mening naar voren kan brengen. Daarbij kunnen alle argumenten, zowel voor als tegen, de revue passeren. Uiteindelijk beslist de meerderheid. Dat betekent niet dat je het met dat uiteindelijke besluit eens moet zijn. Echter heb je maar één keuze als je het er niet mee eens bent: je schikken in het besluit en het loyaal uitvoeren of ontslag nemen. Zolang je deel uitmaakt van de raad word je geacht collectief verantwoordelijk te zijn voor de besluiten van de raad en daar ook achter te staan. Immers, het is het besluit van joùw raad. Dat is in een raad van ministers niet anders dan in een raad van commissarissen.
Met dit ook voor Mona onwrikbare feit hangen een aantal vragen samen. De eerste is: waarom is die regel zo streng? Het antwoord is dat zonder die regel het gezag van beslissingen van een raad wordt ondermijnd. Om die reden zijn ook rechterlijke uitspraken altijd collectief. Het zijn uitspraken van het Hof of van de Hoge Raad. Het blijft voor anderen dan de leden van dat rechtscollege onduidelijk of het een unanieme uitspraak was of eentje met de hakken over de sloot. Die onzekerheid geeft rechtszekerheid. De Raad heeft gesproken.
De tweede vraag is: waar staat die regel? Het antwoord is: nergens. De regel vloeit voort uit de collectieve verantwoordelijkheid die voor raden van commissarissen is vastgelegd in de wet. Hij vloeit ook voort uit de geheimhoudingsplicht die op elk lid van een raad rust. Ook die geheimhoudingsplicht is meestal niet vastgelegd. Het kan echter geen enkel kwaad, het is zelfs aan te raden, om zowel de vertrouwelijkheid van het overleg in de raad als de eenheid van besluitvorming in een reglement voor de raad nog eens vast te leggen voor de Mona’s onder de commissarissen.
De laatste vraag is de lastigste: hoe moet je de noodzaak om als commissaris kritisch te zijn op elkaar en ten aanzien van voorgenomen besluiten verenigen met deze zwijgplicht? Het antwoord is: timing. Je moet in de vertrouwelijkheid van de vergadering zo kritisch mogelijk zijn. Is het besluit eenmaal genomen, dan sta je daar achter, in elk geval openbaar. Anders: wegwezen. Net als Mona.
Prof. dr. F.B.M. Kunneman is senior partner bij advocatenkantoor VanEps Kunneman VanDoorne en hoogleraar Corporate Governance aan de UoC. Hij leidt het team dat adviseert over corporate governance. Hij schrijft en doceert al decennia over dit onderwerp.