De rede die ik hield is lang, te lang om hier op te nemen, doch ik meen dat wel een gedeelte uit de stoffige geschiedenis mag worden gehaald en hier mag worden verteld. Ik was van mening dat: alle bedragen, die door de bevolkingen van de eilanden worden opgebracht, behoren ten goede te komen van dát eiland, welke bevolking de belastingen betaalt; dit dient ook te gelden voor de retributies, die door de bevolking worden opgebracht, behalve die retributies voor verrichtingen, die in opdracht van de Landsregering geschieden; de verdeling van de invoerrechten, accijnzen en benzinebelasting dient te geschieden volgens de in art. 89 vastgestelde formule (dit heeft betrekking op Aruba en Curaçao; Bonaire bleeft buiten die regeling); het nadelig saldo van Bonaire wordt door de centrale overheid vastgesteld, rekening houdende dat het Bestuurscollege normaal kan functioneren.
Ik stelde een regeling voor dat een deel van de genoemde belastingen volgens een vast te stellen formule aan het eiland (Bonaire) wordt teruggegeven. In de art. 120 en 113 van het ontwerp stond: Het nadelig saldo der begroting (van Bonaire) wordt, al dan niet gewijzigd ‘bij landsverordening vastgesteld’.LodewijkGerharts
Dat zou kunnen slaan op de begroting zelve en daar was ik tegen.
Verder werd opgemerkt: Men heeft hier reeds laten doorschemeren, dat in de toekomst Bonaire en de Bovenwindse Eilanden niet veel te vertellen zullen hebben en dat wij zullen moeten dansen naar de pijpen van Aruba en Curaçao, beter gezegd van politieke partijen. Hoewel ik vrees, dat wij vooralsnog de bijdrage van de Nederlandse Antillen niet zullen ontberen, ontken ik, dat dit gepaard moet gaan met de verlaging van de eilanden Bonaire en die boven de wind tot koloniale gebieden van de grotere eilanden. Het is daarom, dat ik stelling moet nemen tegen hetgeen geschreven staat op bladzijde 17 van het rapport van de Commissie, de financiële consequenties van de zelfstandigmaking der eilanden aan een nauwgezette beschouwing te onderwerpen”. In het kort genaamd de Commissie Plantz.

Zelfstandigheid
Ik moet dit doen hoewel ik van mening ben, dat de heer Plantz, die voorzitter van die commissie met de lange naam was, niet bedoeld heeft te zeggen, zoals het daar staat. Op bladzijde 17 staat namelijk het volgende: ‘Naar bekend mag worden verondersteld zijn ook op Bonaire stemmen opgegaan teneinde te geraken tot zelfstandigheid. Deze zelfstandigheid is, gezien de noodlijdendheid van dit eiland, voorhands niet te verwezelijken’.
Hiermede kan ik mij niet verenigen, mijnheer de voorzitter.
In art. 126 van de nieuwe Landsregeling staat sub 1: ‘Bij Eilandsregeling wordt aan het Eilandgebied zelfstandigheid verleend ten aanzien van de verzorging van eigen aangelegenheden’. Er staat niet, dat men de verzorging van eigen aangelegenheden niet mag hebben, omdat men financiële hulp nodig heeft van een ander. Indien men zou ontkennen, dat een eiland niet in staat is zijn eigen aangelegenheden te behartigen, omdat het financiële hulp nodig heeft, moet men tevens ontkennen, dat Suriname zelfstandigheid mag hebben, omdat het millioenen ontvangt van Nederland en moet men eigenlijk de autonomie van de Nedelandse Antillen verbinden aan het al of niet in staat zijn financieël onafhankelijk te zijn.
Het mag niet voorkomen, mijnheer de voorzitter, dat men een eiland het recht ontzegt zijn eigen interne aangelegenheden te behartigen, omdat het (nog) niet voldoende inkomsten heeft om zijn opgeschroefde uitgaven te dekken. Wel erken ik natuurlijk het recht van de Staten der Nederlandse Antillen om het totaalbedrag van onze eilandbegroting te verminderen, indien de financiële toestand van het gebiedsdeel de financiële bijdragen, die een eiland zou vragen, niet zou gedogen die bijdrage voor het volle pond toe te staan, mijnheer de voorzitter, meer of mindere rijkdom, meer of mindere armoede mogen niet bepalen of men al dan niet zijn eigen aangelegenheden zal mogen of kunnen behartigen.
Het ware daarom wellicht beter in artikel 102 en in artikel 113 de tweede zin te vervangen door twee andere zinnen, te weten: ‘Het nadelig slot der begroting wordt bij Landsverordening vastgesteld. Het bedrag der bijdrage kan worden gewijzigd’.
De definitieve tekst luidt: ‘Het nadelig saldo wordt bij landsverordening goedgekeurd, dan wel gewijzigd, dien verstande dat gewaarborgd is, dat het eilandgebied in staat is zijn bestuursapparaat normaal te doen functioneren en die voorzieningen te treffen, welke gezien zijn behoefte en de voorzieningen in Aruba en Curaçao, redelijk zijn te achten’.

Principiële punten
Mijnheer de voorzitter. Enige der punten, die ik heb genoemd, zijn principiële punten. Niet alle leden van de Commissie ad Hoc waren het in dezen met mij eens. Andere opmerkingen hebben betrekking op kleinigheden, die ik had moeten zien gedurende de behandeling in de Commissie. Het spijt mij, dat ik eerst thans de aandacht er op heb moeten vestigen. De hoeveelheid documenten, die wij moesten raadplegen, de hoeveelheid papier, die ons bijna bedolf, mogen als een excuus gelden. Het advies van de Commissei ad Hoc zal zo dadelijk vermoedelijk worden goedgekeurd.
Mijnheer de voorzitter. En daarmede zal een nieuw stap gezet zijn op de weg, die naar zelfbestuur van onze eilanden leidt. Een stap op een pad naar een mooie toekomst kan dat zijn en ik hoop innig dát het zo zal zijn, maar ik zie de toekomst donker in!
Want de vraag dient gesteld te worden: zijn wij gereed voor het werk dat voor ons ligt? Zijn de voorbereidingen getroffen? Is er een behoorlijke studie gemaakt van het rapport Kerstens, dat voortreffelijk is? Kunnen wij het werk aan? Hebben wij de capabele mensen die de bevolkingen van onze eilanden eerlijk kunnen en willen besturen? En op deze vragen, mijnheer de voorzitter, moet ik het antwoord schuldig blijven. Zelfs zou ik geneigd zijn de vragen ontkennend te beantwoorden. Als we zien hoe slecht het nu reeds gaat. Kijk naar ons Landsbestuur, het ene is al slechter dan het andere.

Vertraging
De vertraging in de afdoening van de stukken en ontwerpen is ergerlijk. Neem het vervolg op de nota naar aanleiding van het eindverslag op de begroting 1950, die de Staten op 4 september kregen en tien dagen daarna hebben beantwoord. Thans meer dan een maand daarna, wachten wij nog steeds op het antwoord en niemand weet wanneer het komt. De leden van het kabinet hebben wel de tijd op verschillende eilanden politiek te bedrijven, doch het werk dat verricht moet worden in het belang van het land, blijft liggen. En men sukkelt door met het landsbestuur van leden, waarvan de belangrijke post Openbare Werken blijkbaar niet bezet kan worden.
Ik moet daarom wel de vrees uitspreken, mijnheer de voorzitter, dat bij een verschuiving der machten, waarbij veel, zeer veel, van de administratie gevergd zal worden, een chaos zal ontstaan. En hoe groter de verschuiving zal zijn, hoe groter die chaos zal worden, omdat de voorbereiding volkomen ontbreekt. Nogmaals, zijn wij op het werk voorbereid? Niet in het minst!
Waar halen wij de behoorlijke mensen vandaan voor onze Eilandsraden. Kijk naar de samenstelling van deze Staten en zeg hoe het beter zal worden in de Eilandsraden. De kans op het naar voren komen van politieke figuren wordt vergroot, niet omdat zij bekwaam zijn, maar omdat zij tot een bepaalde politieke groep behoren, omdat zij veel en lang zullen kunnen spreken zonder echter veel te doen.
En de mensen van goede wil, de mensen die de capaciteiten hebben en die ‘geen kleur willen bekennen’, zoals men dat tegenwoordig blijkt te vragen, die zullen niet aan bod komen, die zullen niet mee mogen doen aan de opbouw en het bestuur van hun eigen land. En dat zal funest zijn in deze kleine gemeenschap, waar men alle goede beschikbare krachten behoort te mobiliseren, wil men van de eilandenregeling, van de autonomie, een succes maken. Want anders zullen wij langzamerhand in de afgrond storten, als een lawine, eerst langzaam, doch dan met een niet meer te stuiten vaart.
Elk volk, krijgt het Bestuur dat het verdient, mijnheer de voorzitter. Ik hoop daarom dat het volk zal weten wat het doet en dat men zal weten te zorgen, wat deze eilandenregeling (in het Papiaments: areglo cu ta duna cada isla su gobierno propio) een zegen zal worden voor onze eilanden. En dat het niet zal worden een ‘areglo cu ta duna isla su dictatura politica propio’.


Week toppers

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.