Instructie- versus verduidelijkingsbrief
De ‘instructiebrief’ van 21 december 2011 van regering aan Inspecteur der Belastingen en Openbaar Ministerie - nodig om de gouverneur ervan te overtuigen zijn handtekening te zetten onder het Belastingplan waar de omstreden inkeerregeling deel van uitmaakt - werd op 12 januari 2012 ‘geneutraliseerd’ door opnieuw een brief van regering aan OM en Fiscale Zaken; ditmaal ter ‘verduidelijking’.
Beide brieven blijken een niet onbelangrijke rol te spelen in het strafrechtelijke onderzoek Bientu, waarin de eigenaar van Robbie’s Lottery, Robbie dos Santos, hoofdverdachte is. En dezelfde zaak waarin zijn broer, MFK-Financiënminister George Jamaloodin, de drijfveer achter het Belastingplan en de inkeerregeling, onlangs eveneens als verdachte is verhoord; hoewel hij dit zelf ontkent en het OM al twee weken zwijgt of aangeeft ‘op dit moment geen mededelingen hierover te doen’.
Het was Justitieminister Elmer Wilsoe (PS) die een rechtstreeks verband legde tussen de strafzaak Bientu met Dos Santos in de hoofdrol enerzijds (volgens gerechtelijke stukken al in 2008 opgestart) en de fiscale inkeerregeling (in september 2011 door het parlement goedgekeurd en per 2012 in werking getreden), anderzijds door er vorige week in zijn schrijven aan de Staten naar te verwijzen. Daarmee gaf hij (in)direct persoonlijke belastinginformatie van Dos Santos vrij, want op basis daarvan mag geconcludeerd worden dat de verdachte gebruik maakt of wil maken van de gunstige regeling.
Omdat er van meet af aan inzake de inkeerregeling een spanningsveld bestond, of werd gecreëerd, tussen justitie aan de ene kant en de fiscus aan de andere kant, is het goed even terug in de tijd te gaan. Op de website van de Belastingdienst van Curaçao staan alle documenten inzake de Landsverordening Belastingherziening 2011: het (gewijzigd) ontwerp, het amendement, de beleidsregels en ook de instructiebrief van 21 december (hoewel deze pas op de site werd gepubliceerd, nadat het Antilliaans Dagblad deze in de krant afdrukte omdat het bestaan eerder werd ontkend) en de ‘verduidelijkingsbrief’ van 12 januari. Eén belangrijk document ontbreekt overigens op de site: en dat is de volgens sommige deskundigen dubieuze aanschrijving over de inkeerregeling van minister Jamaloodin van 7 april 2011 - de precieze datum blijkt van groot belang - waar pas vele maanden later parlementaire goedkeuring voor kwam. Deze aanschrijving is in het bezit van deze krant, die er ook eerder over publiceerde.
In de ‘instructiebrief’ wordt naar aanleiding van de door de Staten aangenomen wijziging in de belastingwetgeving, met name op het gebied van de inkeerregeling, kortweg het volgende gesteld: de belastinginspecteur heeft een ‘meldingsplicht’ in die gevallen waar er gerede vermoeden bestaat van een strafbaar feit; en het OM behoudt ‘te allen tijde’ haar bevoegdheid om bij vermoeden van een strafbaar feit, strafvervolging conform het strafrecht in te stellen.
Dit laatste werd dus - op hoofdlijnen - ontkracht en zelfs ontkend in een brief van Justitieminister Wilsoe afgelopen week aan de Staten. Feitelijk stelde PS-bewindsman Wilsoe dat het OM niets te zoeken heeft in een strafrechtelijk onderzoek met een fiscaal element en dat het OM in dezen het initiatief dient over te laten aan de belastingdienst. Niet dus, conform de bestaande wet- en regelgeving en in het bijzonder de bepalingen in de belastingwetgeving en het Wetboek van Strafvordering. En zeker ook niet na de instructiebrief, nota bene mede ondertekend door Wilsoe zelf.
Maar dan komt er - nadat de gouverneur dus heeft getekend en het Belastingplan inclusief inkeerregeling in werking is getreden - op 12 januari een ‘verduidelijking’ (lees: correctie). Opmerkelijk trouwens, want het is op dat moment al de tweede ‘verduidelijking’, nadat Jamaloodin van Financiën op 6 december ook een aanschrijving uitvaardigde. Was de op 15 september aangenomen wet dan zo onduidelijk? In de verduidelijking van 12 januari wordt gesteld dat ‘het publiek van de instructie kennis heeft genomen’ en dat ‘dit voor de nodige consternatie en verwarring bij belastingplichtigen heeft gezorgd’. De correctie houdt in dat nu expliciet wordt gesteld dat het OM te allen tijde haar bevoegdheid behoudt om bij vermoeden van een ‘commuun’ strafbaar feit op eigen initiatief strafvervolging in te stellen. Er werd aan toegevoegd dat het strafbare feiten betreft die voortvloeien uit het Wetboek van Strafvordering of de bijzondere regelgeving die hiermee samenhangt; hierbij gaat het om de delicten witwassen en valsheid in geschrifte die - opnieuw - gebaseerd zijn op een ‘commuun’ strafbaar feit. De nuance met het woordje ‘commuun’ is van belang.
Omgekeerd, heeft de belastinginspecteur volgens deze verduidelijkingsbrief géén meldingsplicht als naar zijn oordeel ‘tijdig en op juiste wijze is ingekeerd’. Ook wordt daarin gemeld dat de Directeur der Belastingen (Fiscale Zaken) de ‘primaire beslissingsmonopolie’ heeft ten aanzien van een eventuele vervolging van fiscaal strafbare feiten. En: indien de inkomsten waarvoor gebruik wordt gemaakt van de inkeerregeling afkomstig zijn uit legale bron - en legale bron is in dit geval inclusief fiscale delicten - ‘zal er geen strafrechtelijke vervolging worden ingesteld wegens witwassen en valsheid in geschrifte’. Aldus de regering, met opnieuw een handtekening van onder meer minister Wilsoe eronder.
Volgens het OM, dat in juli 2011 huiszoeking deed bij Dos Santos, loopt het onderzoek tegen hem al enige jaren. Het lijkt waarschijnlijk dat de verdachte hier al van op de hoogte was of vermoeden had. Gevreesd wordt dat de inkeerregeling, die ook elders in de wereld is toegepast, is, wordt of kan worden misbruikt. Vooral gezien de niet op de website geplaatste aanschrijving van 7 april van Jamaloodin. Er doen onbevestigde berichten de ronde dat Dos Santos zich exact in die periode tot zijn belastingadviseur(s) wendde. Jamaloodin schreef in de brief met het stempel 7 april 2011 dat ‘op grond van de beginselen van behoorlijk bestuur het gewenst is de potentiële inkeerder tijdig te informeren’. Inkeren moest wel gebeuren vóórdat hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de belastinginspecteur met de juistheid of onvolledigheid van de belastingaangifte bekend was of bekend zou worden.
Voor een deel van de documenten, zie de website: www.belastingdienst.an.