Vervuiler betaalt
De meningen zijn verdeeld over de werkelijke omvang, maar feit is dat Curaçao te maken heeft met een van de grootste milieurampen ooit. Door een (menselijke) fout van Refineria Isla, dat ook de lucratieve olieopslag- en overslagterminal bij Bullenbaai exploiteert, is een zeer grote hoeveelheid olie in zee beland en onder meer de binnenbaai en de oude zoutpannen bij Jan Kok/Willibrordus binnengedrongen. Flora en fauna in dit als natuurgebied aangewezen bijzondere deel van het eiland zijn ernstig beschadigd. Vogels waaronder flamingo’s zijn letterlijk vleugellam of dood, om maar niet te spreken over de micro-organismen die met het blote oog niet direct te zien zijn. De ecologische catastrofe geeft aan hoe kwetsbaar Curaçao is, maar óók hoe onvoorbereid en eigenlijk ook onverschillig; als in ogenschouw wordt genomen hoe lang het heeft geduurd voordat actie werd ondernomen. De olievlek werd al tien dagen terug ontdekt, maar pas in het weekeinde kwamen de hulp en eerste provisorische pogingen tot schoonmaak op gang. Dit laatste geldt allereerst voor hoofdschuldige Isla en de terminal zelf, maar eveneens voor de autoriteiten, die uiteindelijk pas in beweging kwamen na de alarmerende geluiden afkomstig van vrijwilligers en natuurliefhebbers. De beste rampenoefening is altijd de praktijk. Maar Curaçao is als collectief gezakt voor dit examen. En dat geeft te denken. Want hoewel hier gelukkig geen mensenlevens zijn te betreuren, vond vrijwel tegelijkertijd afgelopen zaterdag een enorme (gas)explosie plaats bij een raffinaderij in buurland Venezuela. Bij deze net als op Curaçao door PdVSA geëxploiteerde raffinaderij vielen wel tientallen doden. Natuurlijk rijst dan onmiddellijk de vraag hoe veilig de PdVSA-Isla-raffinaderij op Curaçao wel is. Deze staat letterlijk in het hart van het eiland met verschillende woonwijken eromheen. Dat het lang goed is gegaan, mag niet gezien worden als een garantie. De overheid en de inspectieorganen moeten kritisch controleren of en vaststellen dat de operaties en installaties veilig zijn en de rampenplannen op papier in het geval van calamiteiten effectief uitgerold kunnen worden. En ook - in het geval zich een rampscenario voordoet - welke nazorg de exploitant biedt, want in het geval van Bopec op Bonaire (ook PdVSA) kampt het voorheen flamingorijke Gotomeer nóg met de gevolgen van massaal vrijgekomen olie toen in 2010 een opslagtank door bliksem werd getroffen. Lessen zijn er om van te leren. Maar ook: de vervuiler betaalt de rekening.