Vliegtickets vrij? Prijzenoorlog dreigt
Met de door de rechter opgelegde rectificatie door de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning afgelopen vrijdag in het Antilliaans Dagblad is er grote onduidelijkheid over de vraag of er nu wel of geen minimumprijzen (meer) gelden voor vliegtickets, in het bijzonder op de routes van Curaçao naar Aruba, naar Bonaire en naar Sint Maarten en vice versa.
Volgens de rectificatietekst van 9 november 2012 ‘heeft de minister ten onrechte gezegd dat DAE-vluchten beneden de prijs uitvoert, want er bestaan in Curaçao geen wettelijke minimumprijzen voor vliegtickets’.
In de wet is dan misschien niets geregeld over minimumprijzen voor vliegtickets, maar er zijn al wel sinds jaar en dag - vanaf 2006/2007 - regels ten aanzien van minimumprijzen van kracht die door de Curaçaose Burgerluchtvaart Autoriteit worden afgedwongen en nageleefd. Dat blijkt ook uit correspondentie van 26 maart 2012 en, recenter, 29 augustus 2012, die in het bezit is van deze krant en waarover al eerder werd gepubliceerd.
Daarin wordt onder andere verwezen naar besprekingen van de luchtvaartdienst met Dutch Antilles Express (DAE), Medicair/EZAir en Divi Divi (Insel Air was hierbij niet aanwezig, maar werd later op de hoogte gesteld van de uitkomst en bevestigde regels) inzake de interpretatie van de minimumprijzen. Want deze gelden al sinds 13 september 2007, namelijk: Curaçao-Aruba (200 gulden), Curaçao-Bonaire (150 gulden) en Curaçao-Sint Maarten (350 gulden). Het betreft het retourticket per stoel (volwassenen en kinderen) exclusief ‘sur charges’, waaronder brandstoftoeslag, en exclusief (luchthaven)belastingen.
,,Het is niet toegestaan enige korting te verlenen of te doen verlenen, zodat per persoon minder betaald wordt dan bovengenoemde prijzen”, schreef de sector directeur Verkeer en Vervoer, namens de directeur van de Curaçaose Burgerluchtvaart Autoriteit in maart dit jaar.
In augustus herhaalt het ministerie van Verkeer deze boodschap met de expliciete toevoeging van de geldende minimumprijzen 200, 150 en 350 gulden per persoon voor retourvluchten naar Aruba, Bonaire en Sint Maarten.
Regelmatig laten de luchtvaartmaatschappijen stoer weten ‘geen enkele moeite te hebben met concurrentie’ en tegelijkertijd dat ‘dit wel eerlijk moet gebeuren’ en zeker zoals met de overheid afgesproken en door de overheid voorgeschreven. Toch gebeurt het dat de minimumprijzen worden overtreden, hoewel de overheid/luchtvaartdienst kan handhaven met het opleggen van sancties. Zo niet, is een nietsontziende prijzenoorlog het realistische risico. Soms op kosten van de burger/belastingbetaler, als blijkt dat zo’n vliegbedrijf over de kop gaat en enorme schulden achterlaat bij leveranciers (van brandstof) of de (ontwikkelings)bank.
In werkelijkheid is de luchtvaartdienst vrij om voor de veiligheid, anti-prijsdumping en continuïteit van verbindingen tussen de eilanden regels te stellen; daar is geen enkele wet voor nodig.
Zoals hiervoor duidelijk gemaakt, hanteerde de luchtvaartdienst al voor en ook tijdens 2012 minimumprijzen. Deze zijn vastgesteld op initiatief van de toenmalige minister van Luchtvaart met de nodige input van de vliegmaatschappijen in de Commissie Binnenlandse Luchtverkeersmarkt, waar onder meer ook de Centrale Bank, Kamer van Koophandel, Vereniging Bedrijfsleven Curaçao, Directie Wetgeving en Juridische Zaken en de luchtvaartdienst zelf zitting in hadden. De commissie werd op 6 maart 2007 bij ministeriële beschikking (MB) ingesteld.
De minimumprijzen hadden tot doel prijsdumping tegen te gaan (dat is middels het aanbieden van extreem lage prijzen proberen een monopoliepositie te bemachtigen); voor het veiligstellen van de vliegveiligheid (zonder voldoende inkomsten kan niet veilig worden gevlogen); en te zorgen dat de verbindingen tussen de eilanden op consistente en op kwalitatief goed niveau worden onderhouden.
Kenners wijzen erop dat in een recente rechtzaak de luchtvaartdienst bovengenoemd beleid zelf heeft ondergraven door te stellen dat ze geen wettelijke basis heeft voor het hanteren van de minimumprijzen. Maar deze wettelijke bepaling is dus waarschijnlijk helemaal niet nodig. De luchtvaartdienst heeft ruime bevoegdheden om voor maatschappijen onder haar toezicht aanvullende beleidsmaatregelen te treffen, zeker waar het gaat om de vliegveiligheid, het voorkomen van prijsdumping (een prijzenoorlog, waar de consument tijdelijk voordeel aan heeft, maar bij een monopolie later dubbel en dwars de rekening krijgt gepresenteerd) en de garantie voor goede verbindingen tussen de eilanden.
Dat blijkt ook wel uit het feit dat dit vanaf 2006/2007 in de praktijk werd gebracht met regelmatig corrigerend optreden jegens zowel Insel Air als concurrent Dutch Antilles Express (DAE) door de toenmalige Directie Luchtvaart van de Nederlandse Antillen. Maar ook Directie Luchtvaart van Aruba wees op besluiten van beide instanties ‘that the lowest fare between Aruba and Curaçao an airline company can charge is two hundred florins for a round trip’.
Met de beschikking van maart 2007 overweegt de minister dat de binnenlandse luchtverkeermarkt wordt vrijgegeven onder twee prijsvoorwaarden: ten eerste ‘het voorkomen van tarieven die zo laag zijn dat de totale inkomsten die verkregen worden op basis van deze tarieven onvoldoende zijn om de totale kosten van de operatie te dekken’; en op de tweede plaats ‘de bescherming van de consument tegen tarieven die onredelijke hoog of restrictief zijn als gevolg van misbruik van een dominante marktpositie’.
Met de rectificatietekst van afgelopen week is onduidelijk of het ministerie nu op het standpunt staat dat er wel of geen vastgestelde (wettelijke) regels bestaan voor vliegtickets naar en van Aruba, Bonaire en Sint Maarten. De praktijk zal het leren.