Vrijheid blijheid
Onvermoeibaar en met in elk geval meer engagement dan de gekozen politici wijst stichting Schoon Milieu op Curaçao (Smoc) telkens weer op de overtredingen door de Isla-raffinaderij. De regelmatige mededelingen vallen echter nauwelijks meer echt op. En ogenschijnlijk liggen weinig er wakker van. Zeker niet in regeringscentrum Fòrti in Willemstad en ook de Rijksministerraad in Den Haag deert het nauwelijks. En enkele keer wordt een Kamervraag gesteld, die plichtmatig wordt beantwoord met de dooddoener dat het vraagstuk rond Isla en milieu een eigen autonome aangelegenheid betreft van Curaçao. Statenvragen vanuit het Curaçaose parlement worden niet (meer) gesteld over de raffinaderij, al helemaal niet als het over de giftige uitstoot en/of milieuverontreiniging gaat; hooguit over het (al jaren) uitblijven van de Venezolaanse handtekening onder het Memorandum of Understanding (MoU) dat een begin moet vormen voor de besprekingen over de toekomst van Isla, waaronder de aanpak van de milieuproblematiek. Maar volksvertegenwoordigers in de Staten vertegenwoordigen niet het deel van de bevolking dat direct onder de rook woont, leeft en werkt - in elk geval hoor je hen er bijna nooit over. Ministers hebben kennelijk andere prioriteiten dan het erop (laten) toezien dat de raffinaderij zich houdt aan wet en norm, of om zich te bekommeren om de impact op de volksgezondheid, laat staan op de natuur in de omgeving van Isla. De Milieudienst slaapt en andere handhavers doen niet waarvoor ze zijn ingehuurd. ‘Vrijheid blijheid voor Isla’, concludeert Smoc terecht. Er is geen instantie die de door de Venezolaanse staatsoliemaatschappij PdVSA geëxploiteerde olie-industrie een strobreed in de weg legt. Nu niet, maar ook en wellicht vooral in de Shell-tijd niet. Toch is er wel iets veranderd. Vooral het besef dat de raffinaderij, die al een eeuw letterlijk vanuit het hart van het eiland opereert, over een groot deel van bewoond gebied uitstoot. En op allerlei manieren diverse sectoren beïnvloedt. Niet alleen direct gezondheid en natuur. Maar ook indirect bijvoorbeeld het toerisme, dat is uitgegroeid tot momenteel dé belangrijkste economische pijler en die uiterst gevoelig is voor vervuiling. De voorbije decennia werd het aan alles lak hebben door Isla ‘goed gepraat’ met verwijzing naar het economisch belang (werk en inkomen). Met de opkomst van het toerisme is niet alleen sprake van botsing tussen milieu en economie, maar ook tussen economische sectoren met tegenstrijdige belangen. Misschien toch tijd voor Statenvragen om paal en perk te stellen aan vrijheid blijheid?