Ta basta awor (2)
Velen - waaronder deze krant - waren vooraf sceptisch over het succes van de wapeninleveractie die het Openbaar Ministerie op touw had gezet. Maar, toegegeven, het is een veel groter succes geworden dan de meesten hadden kunnen of durven inschatten. ‘Ta basta awor’ heeft tot en met eind augustus maar liefst 406 illegale vuurwapens opgeleverd. Deze bevonden zich allemaal op het eiland; soms heel goed en al jaren verstopt op plafond of achter slot en grendel, andere keren veel dichter binnen handbereik en daarmee een gevaar voor eenieder. Het OM verdient een pluim, zeker na alle kritiek, die erop neer kwam dat de actie een lachertje zou zijn. Het slagen van de campagne komt goeddeels door de belofte dat eenieder straffeloos, zonder vervolging en/of boete, zijn vuurwapen kon inleveren. Voor een aanzienlijk deel van de personen die hieraan gehoor gaven, betekende dit een verlichting en opluchting tegelijk. Tegelijkertijd zijn de aantallen schrikbarend; een onderzoek in 2006 rekende nog met 119 vuurwapens per 100.000 inwoners op Curaçao. Met een bevolking die circa 150.000 zielen telt, zouden dat er dan zo’n 178 moet zijn (geweest). Meer dan het dubbele is opgehaald. De grote vraag is echter of het eiland nu vuurwapenvrij is. Ernstig gevreesd moet worden dat dit laatste niet het geval is en sterker, dat juist degenen die vuurwapengevaarlijk zijn ver weg uit de buurt van OM en justitie zijn gebleven en hun revolver nog gewoon op zak hebben. Zij zijn degenen die voor grote onrust en schrik zorgen, vaak door hun onderlinge afrekeningen. Dat beseffen politie en andere ordehandhavers als de hoofdofficier van justitie ook. Beloofd is dat na het verstrijken van de gratieperiode strikt - of nog strikter dan eerst - de wet zal worden nageleefd. Iemand die betrapt en gepakt wordt met een illegaal vuurwapen zal hard worden aangepakt. Het is te hopen dat het niet bij woorden en goede bedoelingen alleen blijft. Het is een kwestie van doorpakken. Nu en geen seconde later. Dat kan alleen met vereende krachten, zoals politiekorps, vrijwilligerskorps Curaçao, marechaussee, douane, kustwacht en eventuele militaire assistentie. Maar vooral moet de bevolking - het beste oog en oor van en voor de autoriteiten - het aandurven om foute zaken te melden. Daarvoor is het vertrouwen nodig in integere en competente ordehandhavers. Extra geld en mankracht voor repressie is dus gewenst en de eerste bevindingen wijzen erop dat het direct resultaat oplevert. Maar het moet blijven worden gezegd: als er niets wordt gedaan aan de oorzaken, is het dweilen met de kraan open; worden er elke dag nieuwe potentiële overvallers en misdadigers geboren. Ook al werpt dit pas op termijn vruchten af, de regering moet jaar op jaar meer geld van de begroting blijven steken in onderwijs en vorming. Niet vrijblijvend, maar met de keiharde eis dat ontvangers van educatie (tegen)prestaties leveren. Ook wat dat betreft is het ‘Ta basta awor!’.