Belang Nederlandse toerist voor Curaçao
Wie het op Curaçao over ‘toerisme’ heeft, moet het eigenlijk hebben over de Europese (lees: Nederlandse) toerist. Daarin is Curaçao - vergeleken met buurlanden als Aruba - steengoed en vertegenwoordigt bijna de helft van het toerisme. De keerzijde is dat de afhankelijkheid van het toerisme uit Europa (lees opnieuw: Nederland) groot is en dat er dus alles aan gedaan moet worden om de bezoekers uit dit werelddeel te behouden. Althans, voor zover Curaçao het in eigen hand heeft qua product, service, schoonheid en veiligheid. Er zijn ook factoren die het eiland niet zelf kan beïnvloeden, zoals de economie in de eurozone en de euro-dollarkoers. Als het economisch minder gaat in een land, wordt er gelijk minder gereisd; of minder ver en dus goedkoper. En als de munteenheid waarin het inkomen wordt verdiend in waarde daalt, zoals de euro ten opzichte van de dollar (waar de Antilliaanse gulden al decennia aan gekoppeld is), dan wordt vakantievieren in landen met een andere valuta duurder. ‘Dollarlanden’ als Curaçao - maar ook Aruba, Sint Maarten en zelfs de BES-eilanden als integraal onderdeel van Nederland - worden, zónder dat ze dat zelf hebben veroorzaakt, duurder. En daarmee minder aantrekkelijk voor Europeanen (lees: Europese Nederlanders). De euro is gezakt van eerder zo’n 2,50 gulden naar nu bijna 2 op 1. Met andere woorden: een toerist krijgt ineens minder guldens voor zijn euro of moet meer euro’s uitgeven voor hetzelfde koppie koffie en dezelfde hotelkamer. Daar doet de lokale caféhouder of het resort op Curaçao niets aan, maar voor beiden geldt dat oplettendheid is geboden. Dat geldt voor de toeristische sector als geheel. En desnoods de tarieven enigszins naar beneden bij te stellen, zoals dat eerder omgekeerd óók gebeurde, toen het kopje koffie in guldens beetje bij beetje duurder werd ‘omdat de toerist die omrekent in euro’s het toch niet merkt’.
Toerisme is als een markt. De toerist kan alle kanten uit. Hij kan kiezen voor vakantie in eigen land, voor een bestemming dichtbij, voor oost of west. Allerlei invloeden bepalen zijn keuze. Prijs en product, maar omdat veel vakantieoorden vaak min of meer hetzelfde product bieden tegen ongeveer dezelfde prijs, moet een bestemming er op een ander manier boven uitsteken en vooral niet op negatieve wijze. Want de vakantiereiziger laat zich vooral ook sturen door negatieve invloeden: niet naar A vanwege de (politieke) onrust daar; niet naar B om het besmettingsgevaar dat er dreigt; niet naar C omdat deze is getroffen door een natuurramp. Daarbij wordt vaak niet in specifieke bestemmingen gedacht, maar in grote regio’s met landen die verder helemaal niet worden geraakt door de politieke revolutie, epidemie of het natuurgeweld bij het ‘buurland’. Van veel Amerikanen is het bijvoorbeeld bekend dat zij naar de Carib-bean gaan, zonder dat het hen heel concreet gaat over een specifiek eiland. Met andere woorden: de Caribische eilanden hebben ook een collectief belang dat het rustig en veilig is in de wijde regio.
Dan zijn er nog negatieve factoren die worden opgevangen of goedgemaakt door positieve factoren. Dat lijkt volgens experts het geval met enerzijds de duurdere dollar (vanuit europerspectief) en anderzijds de goedkopere olie. (Ver) reizen wordt daardoor aantrekkelijker, of dat zou het geval moeten zijn met lagere prijzen voor vliegtickets en het afschaffen van de brandstoftoeslagen. Kortom: het Curaçaose toerisme kan profiteren van de verminderde prijs voor olie en doet dat al van de onrust en/of onveiligheid in andere delen van de wereld.
Zo kan het zijn dat Curaçao voor de Nederlandse toerist een zeer populaire bestemming is en vooralsnog blijft. Ondanks het feit dat er in 2014 minder Nederlandse toeristen op vakantie zijn gegaan, wist Curaçao als een van de weinige bestemmingen meer toeristen uit Nederland te ontvangen. Over 2014 bedroeg de groei van het aantal Nederlandse verblijfstoeristen 6 procent ten opzichte van 2013. Ook qua toeristenovernachtingen registreerde Curaçao in het voorbije jaar 6 procent meer voor rekening van Nederlandse gasten dan het jaar ervoor. In totaal bijna 1,6 miljoen Nederlandse overnachtingen (van de totaal circa 4 miljoen van alle toeristen uit alle windstreken bij elkaar opgeteld).
Door de aanhoudende en zelfs toegenomen populariteit van Curaçao in het Europese deel van het Koninkrijk hebben zowel KLM als Arke de capaciteit naar Curaçao opgevoerd en is het de verwachting dat de ticketprijzen naar Curaçao hierdoor ook gunstig zullen blijven of - gezien de lagere olieprijzen - nog gunstiger worden.
Het is verstandig de euro-dollarkoers goed te monitoren - hoewel niemand, en zeker niet hier te lande, er invloed op kan uitoefenen - omdat dit dus wel impact kan hebben, maar de focus moet erop gericht zijn om Curaçao te blijven ‘positioneren’, zoals dat in vaktermen heet, en ‘awareness’ voor Curaçao te creëren. Want de verwachting is dat de Europeaan massaal zal blijven reizen en dat het toerisme uit Europa weer zal stijgen. Dan is het essentieel dat alle betrokkenen ervoor zorgen dat de Europese (lees: Nederlandse) toerist kiest voor Curaçao.
De afgelopen decennia heeft het eiland een sterke marktpositie veroverd. Mede dankzij initiatieven en projecten te Jan Thielbaai en Bapor Kibrá (Sea Aquarium), maar ook in Pietermaai Smal/Penstraat, het Rifgebied/Otrobanda en Blaauwbaai. De meeste zijn particuliere investeringen geweest, zónder overheidsgaranties en/of -leningen van entrepreneurs die in hun product en in Curaçao geloven en zélf dag en nacht in hun eigen hotel, restaurant of winkel staan. Dat dit zelf veelal (van oorsprong) Europese Nederlanders zijn, doet daar niets aan af. Integendeel, deze ondernemers en investeerders verdienen - mits zij zich houden aan de (belasting)wet- en regelgeving - waardering en actieve ondersteuning; als hoteliers en horeca-exploitanten hebben zij een flink deel bijgedragen aan de 763,5 miljoen die het eiland vorig jaar heeft verdiend aan de toeristische sector.