Venezuela
Venezuela hoeft maar te niezen en de ABC-(ei)landen zijn verkouden. Bij wijze van spreken dan. Koninkrijksminister Koenders (PvdA) van Buitenlandse Zaken (BuZa) en zijn ambtenaren begrijpen gelukkig maar al te goed dat de gespannen interne situatie in ‘het grootste buurland van het Koninkrijk’ van directe invloed kan zijn op Aruba, Bonaire en Curaçao. In een brief die de bewindsman vlak voor het weekeinde naar de Tweede Kamer stuurde, wordt niet alleen beknopt en helder opgetekend hoe het Zuid-Amerikaanse land er momenteel politiek, economische en sociaal voorstaat, maar tevens duidelijk gemaakt dat ontwikkelingen in Venezuela een directe impact kunnen hebben op de Caribische delen van het Koninkrijk. Altijd al, ook in de voorgaande eeuwen. Dat hebben Aruba en Curaçao echter recent opnieuw aan den lijve ondervonden. Koenders noemt de maatregelen in de economische sfeer zoals het Venezolaanse verbod op uitvoer van gesubsidieerde producten, dat directe gevolgen had op de ABC en met name Aruba in verband met de afhankelijkheid van import van levensmiddelen uit Venezuela. Maar ook ten aanzien van de energievoorziening, gezien het grote belang van de Venezolaanse staatsoliemaatschappij PdVSA in de Isla-raffinaderij op Curaçao en de olieterminals Bullenbaai en Bopec op Curaçao en Bonaire. Op vrijwel alle gebieden is het crisis bij de zuiderburen. Er heerst schaarste, prijzen gieren de pan uit, de economie loopt terug, de wereldolieprijs zit in een dip, gebrek aan deviezen, politieke onrust, massale protesten, onveiligheid, interne spanningen en spanningen met Amerika. Dit allemaal - bij helder weer - op gezichtsafstand van de ABC. Terecht wijst BuZa erop dat het ‘belang van goed nabuurschap’ het fundament vormt van de betrekkingen tussen Venezuela en het Koninkrijk. Tegelijkertijd zijn Den Haag, Willemstad en Oranjestad hopelijk zo realistisch te beseffen dat de eilanden uiterst alert moeten zijn. Het feit dat Koenders schrijft dat ‘ondanks de actuele situatie in Venezuela op dit moment geen substantiële toename van migratiestromen naar Aruba, Curaçao en Bonaire is waar te nemen’, geeft aan dat er wél rekening wordt gehouden met zo’n scenario. Het is moeilijk exact te voorspellen wat er dan gebeurt. Maar feit is dat de openbare infrastructuur op de eilanden niet opgewassen is om een eventuele massale vlucht van Venezolanen soepel op te vangen. En ook dat serieus rekening moet worden gehouden dat dit de relatie met regeringspaleis Miraflores van president Maduro op scherp kan zetten. Een regering in Caracas die in het nauw zit, kan - om de aandacht af te leiden van de grote binnenlandse problemen - weleens de focus welbewust richten op de eilanden pal voor de kust van het Zuid-Amerikaanse continent. In dat verband moet de onlangs geclaimde uitbreiding van het Venezolaanse defensiegebied niet te licht worden genomen. Vooralsnog zijn de bilaterale relatie en de diplomatieke contacten ‘goed te noemen’, aldus Koenders, en zijn er juist concrete gevallen van verdere samenwerking. Een feitelijk juiste constatering. Oplettendheid blijft echter te allen tijde geboden.