Tweespalt over ‘Gevmin’?
Analyse
Nog voordat ombudsman Alba Martijn het rapport over het functioneren van Marvelyne Wiels (Pueblo Soberano) als Gevolmachtigde minister in het Curaçaohuis in Den Haag wereldkundig heeft gemaakt, heeft deze al een advocaat in de arm genomen. Dat duidt erop dat Wiels - die inzage is geboden in de ‘Nota van voorlopige bevindingen’ - de conclusie heeft getrokken dat de uitkomsten van het onderzoek haar reden geven zich van juridische bijstand te verzekeren.
Uit de beslissing een advocaat in te huren, valt nog méér op te maken. Kennelijk zitten Wiels en haar partijgenoot minister-president Ivar Asjes niet langer op één en dezelfde lijn. Waarom zou zij anders haar raadsman het verzoek aan de ombudsman hebben laten overbrengen twee weken extra tijd te krijgen om haar commentaar op het voorlopige rapport in te dienen? Asjes heeft immers al namens de regering een officiële reactie naar de ombudsman gestuurd. Niets zou meer voor de hand liggen dan dat de premier zijn weerwoord in nauwe samenspraak met Wiels heeft opgesteld.
Toch vindt die laatste het nodig om via haar advocaat een eigen aanvullend verweer te leveren. Opmerkelijk is dat zij met haar verzoek heeft gewacht tot de wettelijke termijn van maximaal zes weken nagenoeg was verstreken. Dat lijkt ingegeven door het motto dat van uitstel wellicht afstel komt. Ombudsman Martijn heeft ingestemd met twee weken respijt, maar heeft benadrukt dat het hierbij blijft. Gezien de gevoeligheid van het dossier is het wel zo verstandig om zo mogelijk nog zorgvuldiger te handelen dan de voorschriften voorschrijven, want het zal niemand verbazen als Marvelyne Wiels geen juridisch middel onbenut laat om haar hachje te redden, bijvoorbeeld door een kort geding aan te spannen om openbaarmaking van het eindrapport tegen te houden. Het is met het oog op een eventueel juridisch vervolg heel verstandig van de ombudsman juist in deze in het brandpunt van de belangstelling staande kwestie de grootst mogelijke zorgvuldigheid te betrachten.
De publieke nieuwsgierigheid gaat begrijpelijkerwijs uit naar eventuele onthullingen over integriteitsschendingen die de Gevmin al dan niet heeft gepleegd; véél belangrijker is echter de vraag in hoeverre de uitkomsten van het onderzoek beschadigend zijn voor de bestuurlijk én politiek verantwoordelijke: heeft Asjes als directe baas van de ambtenaar Wiels en voorzitter van de Raad van Ministers adequaat gereageerd op de lange reeks signalen dat het niet pluis was met de hoogste vertegenwoordiger van Curaçao in politiek Den Haag? De regeringsleider heeft al die berichten consequent afgedaan als ongefundeerde aanvallen van politieke vijanden en door hen gerekruteerde journalisten.
De premier heeft ‘zijn’ Gevmin tot nu toe de hand boven het hoofd gehouden tot hij er kramp van moet hebben gekregen. Maar houdt die loyaliteit ook stand als zijn eigen positie ter discussie komt te staan?