COMMENTAAR: Rekenmeesters
Het is goed te zien dat een groot deel van de Staten van Curaçao zich terdege bewust is van de bijzondere plek die de Algemene Rekenkamer inneemt. Dat zij het opnemen voor de Algemene Rekenkamer Curaçao is dan ook geruststellend. Ten minste twee grote oppositiefracties (PAR en MAN) maar óók regeringsfractie PNP spreken in duidelijke taal hun afkeuring uit over het optreden van MFK-minister van Financiën Javier Silvania. Hij liet zondagavond via zijn geliefde communicatiekanaal Facebook weten te willen dat de Rekenkamer haar rapport over de jaarrekening 2022 van het Land - die volledig voor zijn politieke rekening komt - ‘onmiddellijk intrekt’. Dat was dan weliswaar geen ‘bevel’, zoals een andere krant het had opgevat, maar toch wel een zeer dwingend bedoeld verzoek. Laat duidelijk zijn: wat er ook (precies) aan de hand is en of de minister het bij het rechte eind heeft of niet, zó ga je niet met een instituut om, zeker niet een hoog college van staat. Dat doet namelijk afbreuk aan niet alleen in dit geval de Rekenkamer, maar ook aan het Land Curaçao. Zoiets regel je, als er al iets op te merken valt, binnenskamers; om er daarna met een verklaring over naar buiten te komen.
Een klein, jong en daarmee kwetsbaar Land als Curaçao, waar op vrijwel elk gebied de middelen schaars zijn - niet in de laatste plaats qua experts van een zeker kaliber, die bereid zijn hun tijd en energie te steken in het Land en zelfs hun nek ervoor uit te steken - dient met extra gepastheid om te gaan met instituten en hun professionals. In het bijzonder als het ónafhankelijk van de regering en zelfs de Staten functionerende organen betreft, is terughoudendheid geboden. Een felle uithaal richting zo’n instelling kan en zal worden opgevat als een aanval op de democratische rechtsorde, want dáár staat de Rekenkamer voor. Het is niet de eerste keer dat Silvania in zijn enthousiasme en/of hang naar populariteit op Facebook de mist ingaat. Openheid is oké, wat betreft het delen van publieke informatie, maar via sociale media bewust de confrontatie zoeken met een bij wet vastgesteld controleorgaan is not done.
De Rekenkamer constateert dat in het eerste volle regeringsjaar van het zittende kabinet-Pisas (MFK/PNP) sprake is van een totale ‘rechtmatigheidsfout’ van 521,2 miljoen gulden. Het is niet de eerste keer dat de Rekenkamer bij het onderzoeken van de jaarrekening begrotingsoverschrijdingen constateert. Dat betekent overigens niet - wat sommigen mogelijk denken - dat dit geld is verdwenen of verdampt, maar dat op bepaalde posten meer dan het begroot bedrag is besteed, dan wel minder is ontvangen dan begroot, waardoor het belangrijke ‘budgetrecht’ van het parlement feitelijk wordt geschonden. Ook merkt de Rekenkamer op dat het financieel beheer nog steeds verre van op orde is. Dat is dan ook haar taak: controle van de publieke sector. Het feit dat overheidsinstanties weten dat hun prestaties en financiën onder onafhankelijk toezicht staan, moedigt hen aan om transparanter te zijn en verantwoording af te leggen aan publiek en gekozen volksvertegenwoordigers, zoals de Rekenkamer het zelf treffend zegt.
Dat wil niet zeggen dat kritiek verboden is, of dat de rekenmeesters zelf geen/nooit fouten kunnen maken. Fouten maakt iedereen. Het gaat om de manier waarop daar in het maatschappelijk debat mee wordt omgegaan. Dat moet op een wijze die niet ondermijnend is voor gezag en onafhankelijkheid van zo’n college. Een groot deel van de Statenfracties heeft dat gelukkig goed begrepen.