Osepa: We laten ons geen planning dicteren
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Het tijdspad dat bewandeld moet worden met betrekking tot de consensusrijkswet Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling (Coho) is strak. Dat is gisteren gebleken tijdens de voortzetting van de centrale commissievergadering van de Staten over het Coho.
Vandaag is er een technisch overleg met ambtenaren over het Coho in de Staten en de openbare vergadering die gepland stond voor volgende week vrijdag is vervroegd naar dinsdag 26 april omdat sommige Statenleden de volgende dag naar het buitenland reizen.
De centrale commissievergadering startte in november vorig jaar, maar nu pas gaf minister-president Gilmar Pisas (MFK) antwoord op gestelde vragen. Hoewel de tijd nu dringt, heeft het volgens de premier niet altijd aan hem gelegen dat het na november zo lang heeft moeten duren. ,,Ten eerste is het concept van de wet pas in februari van dit jaar naar de Staten gestuurd. Wat zou ik in de Staten kunnen komen vertellen als de wet niet openbaar is?”, zo hield Pisas zijn toehoorders voor. ,,Het is nu april en ik vind niet dat we laat zijn. Na aanbieden van de wet aan de Staten, was ik bijna de hele maand maart uitlandig en daarna kwam ik met griep terug. Daar komt bij dat ik niet kan weten wat redenen zijn geweest van de Staten om niet eerder een vergadering te plannen op momenten dat ik wel kon.”
Het strakke schema is als volgt, zo legt de premier uit: ,,De Staten hebben de Tweede Kamer om uitstel gevraagd om met een verslag te komen over de vergadering van het Coho. Dat uitstel is gegeven tot 13 mei. Dan wordt Coho in het Nederlandse parlement behandeld. Vanuit de Staten van de verschillende eilanden zullen waarschijnlijk amendementen komen. Op 26 mei moet de Curaçaose regering de amendementen van de Staten verwerkt hebben in een Nota van Wijziging en antwoord hebben gegeven op gestelde Statenvragen. De Tweede Kamer wil de wet nog aannemen vóór het reces. Ik vind dat we erg kort de tijd hebben voor zo’n ingrijpende en belangrijke rijkswet.”
En daarmee reageert Pisas ook op wat coalitiegenoot Sheldry Osepa (PNP) in de vergadering naar voren brengt. Het tijdspad kan volgens hem niet gedicteerd worden. Osepa: ,,De Tweede Kamer kan dan wel van 13 mei uitgaan, maar daar gaan wij misschien wel niet van uit. We hebben tijd nodig om de wet goed te doorgronden. Als wij daar drie weken langer voor nodig hebben, dan doen we dat.”
Overigens zal er vóór 13 mei ook nog een Interparlementair Koninkrijksoverleg (Ipko) zijn op Sint Maarten, namelijk van 4 tot 6 mei. Hier komen de verschillende parlementen van de Landen in het Koninkrijk samen. Het onderwerp Coho zal zeker aan de orde komen en hier zal over onderhandeld worden, zo is in de Staten naar voren gekomen.
Een heikel punt waar Pisas in de Statenvergadering nog eens op teruggekomen is, is de rol en invloed van de Staten met betrekking tot de hervormingen binnen het Coho. En, zo stelt Pisas in verband hiermee: ,,De geschillenregeling is dan weliswaar door Nederland ingetrokken, maar er worden weer gesprekken gevoerd om deze op tafel te krijgen. Ik vind dat er een geschillenregeling moet komen in plaats van het nu in het Coho opgenomen Kroonberoep. Dat houdt namelijk in dat de Raad van State advies geeft, maar dit advies is niet bindend. In een geschillenregeling moet een bindend uitspraak gegeven en een beroepsprocedure gevolgd kunnen worden.”