Inleveren op autotoelage, representatie, vakantiegeld en vakantiedagen
Van een onzer verslaggeefsters
Willemstad - Het basissalaris van de Curaçaose Statenleden blijft zoals het is, daar wordt niet op gekort. Dat blijkt uit een brief van Statenvoorzitter Ana-Maria Pauletta (PAR) aan haar partijgenoot premier Eugene Rhuggenaath. Het huidige basissalaris van Statenleden is vastgesteld op 12.714 gulden per maand.
De minister-president had eerder gevraagd hoe de Staten invulling gaan geven aan de korting van 25 procent op de arbeidsvoorwaarden. Deze voorwaarde - zoals opgelegd door de Nederlandse regering in verband met verstrekking van liquiditeitssteun aan Curaçao, noodzakelijk als gevolg van de coronacrisis - gaat in per 1 juli 2020.
De wijze waarop dat gebeurt, is als volgt: de Statenleden leveren in op hun autotoelage (5 procent), representatievergoeding (4 procent), de helft van het vakantiegeld (3 procent) en ‘vakantie-uren’ (13 procent). Bij elkaar 25 procent. Paulette bericht de minister-president namens de Huishoudelijke Commissie van de Staten. Die heeft zich over de kwestie gebogen en stelt voor om de korting van 25 procent op de arbeidsvoorwaarden van de parlementariërs toe te passen op de toelagen, maar om het basisloon van de 21 Statenleden te behouden.
Het betreft een voorstel van de commissie dat nog door de Curaçaose volksvertegenwoordiging ‘dient te worden bekrachtigd’. Het voorstel aan het kabinet-Rhuggenaath is dan ook ‘onder voorbehoud van de bekrachtiging door de Staten’, aldus Pauletta. Die bekrachtiging kan en zal deze week op de agenda worden gezet.
Het basissalaris blijft dus voor 100 procent behouden. De autotoelage van 5 procent, die tot nu toe voor rekening van de werkgever (lees: Land Curaçao) kwam, komt straks voor rekening van de werknemer (het Statenlid). Hetzelfde geldt voor de representatie van 4 procent: werd eerst betaald door de overheid en dat verdwijnt nu. Het vakantiegeld bedraagt 6 procent en wordt opgesplitst in 3 procent voor Land en 3 procent voor de individuele parlementariër.
Onveranderd blijft de pensioenpremie: 12 procent voor het Land en 6 procent voor het Statenlid. Wat ook niet wijzigt zijn de premies AOV/AWW (ouderdoms- en weduwen en wezen), namelijk 9,5 procent Land en 6,5 procent Statenlid, en de premies BVZ (basisverzekering ziektekosten): 9,3 procent voor de overheid en 4,3 procent voor de verzekerde.
Wat wél veranderd zijn de ‘vakantie-uren’. In een toelichting zegt de parlementsvoorzitter dat dit de ‘vakantiedagen zijn uitgedrukt in uren’. Op de vraag hoeveel vakantiedagen de Statenleden hebben, antwoordt Pauletta dat dit sinds de tijd van de Curaçaose Eilandsraad onveranderd 30 dagen per jaar is gebleven. Na aftrek van 13 procent blijven er nog ruim 26 dagen in een jaar over.
Op 18 mei nam het parlement van Curaçao een motie aan waarin de regering wordt gesteund voor wat betreft de acceptatie van de door de Rijksministerraad (RMR) gestelde voorwaarden verbonden aan de tweede tranche financiële noodsteun. Eén van de condities is ‘verlaging van 25 procent op het totale pakket arbeidsvoorwaarden van Statenleden’ en overigens ook de ministers. ,,Dit op jaarbasis en met ingang van 1 juli 2020 en geldend tot nader orde”, aldus het document met de voorwaarden. ,,Hierbij wordt tevens geen indexering tot nader orde toegepast. Besparingen dienen ten gunste van de algemene middelen te worden geboekt.”
Na een definitief besluit van de Staten dient dit officieel kenbaar te worden gemaakt om de korting te laten uitvoeren door de betalende instantie bij het ministerie van Bestuur, Planning en Dienstverlening (BPD).