Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Advocaat Chester Peterson van de vorige maand afgezette bestuursleden van ACU dreigt de Centrale Bank CBCS met een gang naar het Openbaar Ministerie (OM) en geeft de CBCS-top nog een laatste kans.
Dat blijkt uit een brief van de raadsman aan CBCS-president Bob Traa en directeur-secretaris Leila Matroos-Lasten. De CBCS-functionarissen die Peterson eerder formeel lieten weten dat hij niet wordt beschouwd als de gemachtigde namens ACU, financieel-economisch directeur José Jardim en adjunct-directeur toezicht Shelwyn Salesia, worden dit keer wel ingekopieerd. Ook president-commissaris Etienne Ys krijgt een afschrift.
Namens de (ex-)bestuursleden, onder aanvoering van voormalig ACU-voorzitter Angelo Davelaar, beticht de advocaat de CBCS ervan samen met de raad van toezicht (RvT) van de spaar- en kredietcoöperatie op te trekken. De RvT, die het bestuur geen decharge wilde verlenen voor 2018, is verantwoordelijk voor het feit dat de bestuursleden door de algemene ledenvergadering aan de kant zijn gezet.
Aan de directie van de Centrale Bank schrijft Peterson dat men zich goed moet realiseren - ‘en dit is de essentie van deze brief’ - dat de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen het handelen in strijd met enig voorschrift strafbaar stelt met gevangenisstraf.
,,In casu lijkt er reden te over te zijn om aan te nemen dat sprake is van uitlokking van bedoeld misdrijf door de CBCS. Dit lijkt ook te zijn bevestigd door de voortvarendheid waarmee de CBCS met de RvT en de bedoelde illegale bestuursleden bezig is en is geweest met betrekking tot de invulling van het bestuur van ACU.”
Peterson, die spreekt namens ‘ACU en mijn overige cliënten’, stelt dat zij daarom ‘in uw recalcitrante weigering’ om de voorgelegde vragen te beantwoorden ‘niets anders zien dan als een poging door u om de door u gepleegde uitlokking van voormeld strafbaar feit te maskeren’. ,,Waardoor u hen enkel naar de weg naar het OM lijkt te willen verwijzen.”
Echter, voordat Davelaar en zijn overige (ex-)bestuursleden die weg inslaan, ‘wordt u thans een laatste gelegenheid geboden’, namelijk om binnen vijf dagen te reageren.
In een ogenschijnlijke poging de verschillende directieleden van de CBCS tegen elkaar uit te spelen, voegt advocaat Peterson deze zinsnede eraan toe: ,,Opdat ook zij van de thans dreigende aangifte tegen hen bewust zullen zijn, heeft het mijn cliënten behaagd om mij te instrueren om ook uw financieel-economisch directeur en adjunct-directeur toezicht van de inhoud van deze brief in kennis te stellen.”
Tot slot geeft de raadsman aan dat ‘ACU u ook aansprakelijk houdt voor alle door uw toedoen reeds voor haar veroorzaakte of nog te veroorzaken schade’ en dat daarom ook de raad van commissarissen van de CBCS een kopie van de dreigbrief krijgt; ‘zodat ook deze raad zich van het voorgaande bewust zal zijn’.