Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Minister-president Eugene Rhuggenaath wil Nederland begin volgend jaar waarschijnlijk om hulp vragen, wanneer de onderhandelingsfase met de potentiële strategisch partners van de Isla-raffinaderij van start gaat. Bijvoorbeeld om de nieuwe normen voor de uitstoot vast te stellen.
De toekomst van de Isla is, tijdens het werkbezoek van de premier aan Nederland afgelopen week, ter sprake gekomen in de gesprekken met de Nederlandse premier Mark Rutte, staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties Raymond Knops en minister van Binnenlandse Zaken Stef Blok. Mede doordat de situatie in Venezuela - waarvan het staatsoliebedrijf PdVSA nu verantwoordelijk is voor de uitbating van de raffinaderij op Curaçao - een belangrijk thema is dat ook de geopolitieke relaties raakt. Tijdens de gesprekken is volgens Rhuggenaath opnieuw bevestigd dat Nederland bereid is om Curaçao te ondersteunen als daartoe een verzoek wordt gedaan.
Maar de premier ziet nog geen aanleiding om Nederland op dit moment al om hulp te vragen als het gaat om de toekomst van de raffinaderij op Curaçao. ,,Het is in principe een aangelegenheid van het land Curaçao en wij hebben tot nu toe alles onder controle”, zo verklaart Rhuggenaath. In een later stadium is advies of technische ondersteuning op specifieke gebieden waarschijnlijk wel welkom, voegt hij daaraan toe.
,,Wanneer de onderhandelingen eenmaal zijn begonnen, zullen we verschillende thema’s moeten adresseren, waaronder het milieu. Daar moeten niet alleen contractueel afspraken over worden gemaakt, maar er zullen ook aangepaste milieunormen moeten komen vanuit de regering. Een vernieuwde hinderverordening, waarbij het gaat over het verminderen van de uitstoot van schadelijke stoffen en de handhaving ervan, zal daar onderdeel van zijn”, licht de premier toe.
Het is een van de belangrijke thema’s van de onderhandelingen, waarvan Rhuggenaath verwacht dat ze ‘binnenkort’ al zullen beginnen. ,,We zijn nu in een fase beland dat we kunnen kiezen met wie we verder willen gaan. Dat moet voor het einde van het jaar zover zijn, zodat we volgend jaar de focus kunnen leggen op de inhoudelijke onderhandelingen van de contracten”, aldus de minister-president.