In de vergadering van de Staten hebben Momon Marchena (Bonaire had toen twee man in de Staten) en ik voortdurend gehamerd op de wenselijkheid een tweede dokter naar Bonaire te zenden. Dat gebeurde eindelijk in 1965, na bijna 39 jaren praten in de Raad van Politie, in de Staten en de Eilandsraad en het aandringen van het Bestuurscollege.
Maar ik stootte wel eens mijn neus. Dr. Engelbrecht klaagde voortdurend over het gebrek aan geneesmiddelen en verbandmiddelen. Curaçao werkte langzaam (voor die geiten van Bonaire maakte men geen haast). De bevolking van Bonaire is, volgens het mooie lied van Bonaire timide, durfde over de dokter niet te klagen en de dokter durfde niet bij de DOG op zijn post te spelen.
Die directeur was een machtig heer! En er was geen apotheek op Bonaire!
Toen ik zelf een paar gevallen meemaakte schreef ik aan de gouverneur en klaagde.
Dr. Engelbrecht werd op het matje geroepen en ik kreeg antwoord van Zijne Excellentie: ik klaagde dat er geen spalkmateriaal was voor beenbreuken. Er werden bij beenbreuken altijd rekverbanden gebruikt had de dokter gezegd. (Ook als de patiënt naar Curaçao moest worden vervoerd?) De eerstehulptrommel was inderdaad aangevraagd, doch nog niet uit Nederland ontvangen, want die was niet voorradig te Curaçao. (na 6 maanden) Wat de aanvulling van geneesmiddelen betrof, zou met de gezaghebber een afdoende regeling worden getroffen. En als de Landsraden klachten hadden moesten ze die bij de gezaghebber maar indienen! Punt Uit!
Maar waarom jokte de dokter tegen de gouverneur? Vrees?
De meest geliefde Surinaamse dokter was dr. Loe Sack Sioe. Op 4 juni 1952 vertrok hij na een zesjarig verblijf. Een goede dokter en een goed mens, die met hart en ziel zijn werk deed. Dag en nacht stond hij klaar. Over hem werd bij het afscheid gezegd: ,,Hij was een wijs dokter door te erkennen dat hij niet alles wist en die patiënten bijtijds naar Curaçao zond. Hij had een onverstoorbaar goed humeur, hij kon patiënten zelfs beter lachen. Hij bleef al die jaren de bescheiden mens, de goede medicus, doch bovenal de geliefde mens.”
Er werd geld ingezameld voor een afscheidscadeau, Zevenhonderd mensen tekenden in!
Dr. Fransen volgde dr. Loe op. Hij was een Nederlandse arts en nadien waren de dokters te Bonaire artsen.
Voorval
In 1944 vond een voorval plaats, waarover het publiek op onze eilanden zich tranen heeft gelachen. Achteraf betreur ik dat het zover kwam, dat de rechter erbij gehaald werd. Ik had de gezaghebber excuus aangeboden omdat het voorval in zijn kantoor plaatsvond, maar enfin gebeurd is gebeurd.
De hoofdzaak: het redde iemands leven!
Het verhaal; het was 14 december 1944. De heer Xavier Krugers was op 1 januari 1944 in dienst getreden; hij was de opvolger van gezaghebber Piet van Leeuwen. De telefoon met Curaçao had zijn intrede gedaan.
Jose Maria Leonardo was de chef van de douane op ons eiland. Dr. Emanuels was de enige arts.
En de echtgenote van Leonardo was al enige maanden ziek en men zag geen verbetering. Integendeel: Leonardo zag dat zijn vrouw langzaam achteruitging. De KLM vloog een paar maal per week naar Curaçao. En in die tijd bestond er een veertiendaagse dienst van de KNSM tussen de Benedenwindse en de Bovenwindse Eilanden. Het schip kwam om de 14 dagen zaterdags om 2 uur binnen, vertrok om 5 uur en kwam na tien dagen op dinsdagmorgen van Sint Maarten te Bonaire terug, op weg naar Curaçao. Het was de Baralt, een oud scheepje, met vijf hutten, doch in het ruim dat in twee stukken werd verdeeld, konden dekpassagiers vervoerd worden op veldbedden. Het was een druk verkeer in die tijd naar en van de Bovenwinden, voornamelijk arbeiders die bij de Shell of andere maatschappijen werkten.
Soms waren er wel 150 dekpassagiers aan boord, 75 mannen in de ene helft en 75 vrouwen in de andere helft van het ruim.
Er werd ook lading van de Bovenwinden aangebracht, zoals zoete aardappelen, yams, runderen en soms aardappelen van Saba. Vele malen werd whisky gesmokkeld en te Curaçao gaf de douane vaak opdracht om zakken met zoete aardappelen flink hard op de pier te laten neerkomen, want dan gebeurde het nog wel eens dat de whisky eruit droop. Ik was agent van de KNSM en ook Landsraad.
Zieke vrouw
Op een maandag kwam Leonardo bij mij en vertelde van zijn zieke vrouw. En vroeg of het wellicht mogelijk was dat zijn vrouw een hut kon krijgen en hij haar dan naar Curaçao zou brengen. Ik besprak dat met de kapitein en een van de hutpassagiers was zo welwillend zijn hut af te staan, zodat de echtgenote van Leonardo kon meegaan. Ja, zei de kapitein, alles goed en wel, maar ik moet een verklaring van de dokter hebben dat de vrouw sterk genoeg is om de reis te doen. Indien ze onderweg zou overlijden zouden de onkosten voor de begrafenis enz. ten laste van de maatschappij komen. Het tweede punt werd verholpen door een verklaring van de heer Leonardo, dat in zo’n geval alle kosten door hem zouden worden betaald. Mankeerde dus alleen nog de verklaring van de arts dat ze in staat was te reizen.
Ik vroeg aan Leonardo even naar de dokter te gaan en de bewuste verklaring te vragen. Dr. Emanuels weigerde. Ik belde de gezaghebber op en vroeg hem de dokter te bellen en te zeggen dat hij de verklaring moest afgeven. En, zei ik, ik wil niet weten wat de vrouw mankeert, ik wil alleen horen dat zij sterk genoeg is om de reis te ondernemen. De gezaghebber maakte bezwaar; hij wenste zich niet te bemoeien met het beleid van de dokter. Hij wilde zich niet bemoeien met moeilijkheden die ik met de dokter had. Daarop vroeg ik Leonardo nog eens naar de dokter te gaan en te zeggen dat hij verplicht was de gevraagde verklaring af te geven. En, zei ik, ik ga naar de radiodienst en als hij weer weigert, bel ik de gouverneur op. Dr. Emanuels tekende niet. Hij was boos omdat Leonardo zijn vrouw naar Curaçao zond tegen het advies van de dokter in!
Ik vroeg de chef van de radiodienst de gouverneur op te bellen. De chef was Ismael Lopez Ramirez, de latere waarnemend directeur van ’s Lands Radio- en Telefoondienst. De telefoonverbinding bestond nog niet lang. De gesprekken werden nog niet ‘gescrambeld’ en de gesproken woorden gingen dus onvervormd over.
,,Curaçao, Curaçao, Bonaire roept. Curaçao, Curaçao, Bonaire roept.” Dat werd vele malen herhaald, doch geen antwoord werd verkregen. Het was dan ook nog wat vroeg voor deze nieuwe dienst.
Gezaghebber
Het werd laat, het was al halfnegen geweest, het schip moest precies om negen uur vertrekken en ik vreesde dat er van het vertrek van de zieke niets terecht zou komen. Ik pakte de telefoon en belde de gezaghebber weer op. Ik vertelde dat het niet mogelijk was een verbinding tot stand te brengen met Curaçao en drong nogmaals aan de dokter op te dragen de gewenste verklaring af te geven. De gezaghebber weigerde en ik riep kwaad uit: ,,Meneer de gezaghebber moeten we ons hier op Bonaire door zo’n klein snert-doktertje laten ringeloren?” Ik smeet de telefoon neer, ging naar het schip en vroeg aan de kapitein of hij met een verklaring van mij genoegen wilde nemen. De kapitein ging hiermede akkoord, de zieke werd aan boord gebracht, naar Curaçao vervoerd en binnen een paar dagen door dr. Hugenholtz geopereerd, die vertelde dat zij niet veel later had moeten komen.
Mevr. Leonardo heeft daarna nog ruim 20 jaren geleefd.
Maar wat was er intussen gebeurd? Toen ik met de gezaghebber sprak en nijdig vroeg of wij ons hier moesten laten ringeloren, stond de zender aan en mijn woorden gingen de lucht in. De telefonie ging op dezelfde golflengte als de Curom en wie zat er thuis naar de Curom te luisteren: Dr. Emanuels. En daar eens heel duidelijk mijn stem: ,,Meneer de gezaghebber moeten wij ons hier op Bonaire door zo’n klein snert-doktertje laten ringeloren?” De dokter kon geen antwoord geven, hij kon natuurlijk zijn radio in stukken slaan, maar het was zijn eigen radio. Hij was des duivels. En hij diende bij de gezaghebber een klacht in wegens belediging. Dit werd door mij beantwoord met twee klachten: het luisteren naar een uitzending die niet voor hem bestemd was en ten tweede: daaraan ruchtbaarheid geven.
Het was voor Emanuels nodig een tegenzet te doen.