In het verslag van de minister van Koloniën over het jaar 1858 staat onder het hoofd Bonaire, dat er hier geen van een diploma voorziene geneesheer was. Er was wel een door het gouvernement bezoldigde lands-chirurgijn en een geadmiteerde genees- en heelkundige gevestigd.LodewijkGerharts
In 1864 verscheen een publicatie van de gouverneur van Curaçao en onderhorigheden (dat woord onderhorigheden verdween later) waarbij een instructie en een tarief voor de genees- en heelmeesters werd vastgesteld. Berekend mocht worden:
Voor een verzameling kruiden, wortels, zagen (gesneden) 20 cent.
Voor een pakje poeders met de ingrediënten, per poeder 10 cent.
Een poeder afzonderlijk, hetzij als purgatief of vomatief 75 cent.
Voor een pleister op linnen, leer of taft voor iedere handpalm 50 cent.
Voor visite in het dorp 50 cent.
Kleine chirurgische operaties, zonder aderlaten, het appliceren van droge of bloedige koppen, kiezen trekken, het appliceren van bloedzuigers, fontenel, seton, enz. 1 gulden.
Voor grote operaties zoals amputatie van armen of benen van 5 tot 25 gulden.
Op 16 juli 1864 vond een publicatie plaats met de mededeling dat in de stadsapotheek ‘beste Duitsche bloedzuigers’ waren aangekomen die men ‘per dozijn ad 6 gulden en per stuk 75 cent kon kopen.

Maar één dokter
Er was, toen ik op Bonaire kwam, één dokter, standplaats Kralendijk. Dat betekende, dat wanneer er te Rincon snel geneeskundige hulp nodig was, getracht moest worden door middel van een gebrekkige telefoon de dokter te verzoeken naar Rincon te komen. Of men moest, wanneer geen verbinding met Kralendijk kon worden verkregen, de patiënt per auto of wagen naar Kralendijk proberen te vervoeren. Een ambulance was Bonaire in die tijd niet rijk.
Reeds in de vergadering van de Raad van Politie van 1 december 1926 werd gezegd volgens de notulen:
,,Het lid J.E.R. Herrera zegt dat hij het hoofdbestuur zou willen verzoeken een tweede dokter op Bonaire te plaatsen. De voorzitter (Gezaghebber) antwoordde dat dit behandeld werd tijdens het laatste bezoek van de gouverneur en dat noch het zielental, noch de af te leggen afstanden het plaatsen van een tweede dokter op Bonaire rechtvaardigen.”
Die ‘behandeling’ vond plaats tussen de gouverneur en de Gezaghebber en daar kwam in die tijd geen Landsraad bij te pas. In die tijd waren er iets meer dan tien auto’s op het gehele eiland. De afstand van Kralendijk naar Rincon was ongeveer 18 km. Bonaire had 6.000 inwoners.
In Nederland was er 1 geneesheer op 890 inwoners, In Frankrijk 1 op 930. Landraad Hellmund zei in antwoord op de woorden van de Gezaghebber: ,,Een tweede dokter wordt meer verlangd om de eerste dokter bij te staan.”
De voorzitter zegt, dat het hem niet bekend is, dat de tegenwoordige dokter zoveel patiënten heeft, dat hulp nodig is van een tweede dokter.
Het lid Hellmund zegt, dat een tweede dokter nodig is om de eerste bij te staan in ernstige en moeilijke gevallen en in geval van operaties.
Daarop zei de voorzitter niet veel te voelen voor dit argument, omdat patiënten die zo ernstig ziek zijn dat zij chirurgische behandeling behoeven, het beste naar Curaçao konden gaan, daar ook het hospitaal, de instrumenten en de verpleegsters niet berekend zijn voor operaties van enige betekenis.
Tot zover de notulen.

Nutteloos eiland
De mentaliteit van Curaçao bleek nog uit een verzoek van dominee Van Essen, die in Kralendijk, maar ook in Rincon de diensten verzorgde. In Rincon had hij ongeveer zestig lidmaten van zijn kerk. Hij schreef aan Curaçao en vroeg een schenking of een lening aan om een auto te kopen, zodat hij op tijd en wanneer nodig naar Rincon kon gaan. Het krankzinnige antwoord van Curaçao was: ,,Koopt u maar een fiets. De afstand van 18 kilometer is toch wel met een fiets af te leggen.” Ik zie in gedachten de dominee, gekleed in zijn toog, al fietsend tegen de passaatwind in of de heuvel bij Port Spanjó optuffen!
De ambtenaren te Curaçao vonden Bonaire een nutteloos eiland, een geldverslinder. Kostte maar geld en bracht nauwelijks wat aan belastingen op. De administrateur van financiën kwam eens met een boot op weg naar de Bovenwinden te Bonaire aan en wilde niet aan wal komen; een eiland dat alleen maar geld kostte en geen belasting op bracht, verdiende geen aandacht.
Het merendeel van de dokters kwam van Suriname. Of ze goed waren of niet, dat deed niet ter zake. Zo werd aan dr. R.A.M. Engelbrecht, die pas van de Medische School van Paramaribo afkwam en voor Bonaire bleek te zijn, op zijn protest dat hij nimmer praktijk had gedaan, toegevoegd door de directeur Openbare Gezondheidsdienst: ,,Ga maar, daar wonen alleen maar een stel geiten!” Dit werd mij door dokter Engelbrecht verteld.
Bij de dokters die naar hier werden gezonden waren soms uitstekende krachten, om ze op te noemen: dr. Engelbrecht, dr. David de la Fuente en vooral dr. Loe Sak Sjoe, die met zijn innemende lach elke patiënt geruststelde.
Maar er waren er ook bij, die nooit naar hier hadden moeten worden gezonden. Het past mij niet al hun mispeuteren uit de doeken te doen. Maar ik mag toch wel wat bijzonderheden opnoemen om duidelijk te maken wat hier op dit kleine rustige eiland gebeurde.
Een dokter had ergens een ouderwets bloedtransfusie-apparaat gevonden. Het leek op een kleine koffiemolen. Het had twee slangetjes. De ene ging naar de bloeddonor en de andere naar degene die het bloed toegediend moest worden. Een leuk apparaatje om mee te spelen!

‘Muri bo ta muri’
Op een zondagmiddag ging hij naar het ziekenhuis en ging aan het werk. Hij vergat echter het apparaatje te ontluchten en pompte lucht in de ader van de vrouw (moeder van Medardo Thielman) die bloedarmoede had. De zusters waren zeer ontdaan.
Er was een dokter die in Antriol bij een oudere man werd geroepen. Hij kwam aan, een beetje onder de olie. En vroeg aan de man hoe oud hij was. ‘Setenta aña dokter. Wel, ta basta, muri bo ta muri’ (zeventig jaar dokter, wel, dat is genoeg, je gaat toch dood). En dat deed de stakker dan ook de volgende dag.
Een andere dokter gaf een verklaring van overlijden af voor een vrouw die niet zo erg goed behandeld was en schreef dat ze aan een hartziekte was gestorven.
De familie kwam bij mij en wilde protesteren, want wat de dokter verklaarde zou niet waar zijn. De vrouw was mishandeld! Een onderzoek door de patholoog-anatoom, die na een paar dagen van Curaçao kwam, wees uit dat de vrouw niet door een hartziekte was overleden. De juiste oorzaak was niet meer vast te stellen.
Er waren dokters die alles zeiden te weten, maar ook dokters die er van overtuigd waren, dat wel eens de hulp van specialisten moest worden ingeroepen en dat men op Bonaire, waar men geen collega’s had om eens te overleggen, niet te lang mocht wachten met het zenden naar Curaçao van de patiënt.

Meer toestanden
Op 31 augustus 1950 ging een meisje naar Curaçao vergezeld van haar moeder. Het meisje vertoonde ‘stuipen’ en de dokter had gezegd, dat het alleen maar kunsten waren.
Verstandig van de moeder om op eigen rekening te gaan, want het kind had tetanus.
Aan medicijnen werd te Curaçao uitgegeven 527 gulden plus het verblijf in het ziekenhuis. Getracht werd alsnog het gouvernement die kosten te laten betalen.
In hetzelfde jaar kwam een man bij mij en vertelde dat zijn vrouw erg ziek was en dat de dokter haar niet naar Curaçao wilde zenden. Ik belde dokter op en vroeg of het waar was en of die vrouw niet naar Curaçao moest worden gezonden. Ja, eigenlijk wel, maar dat moest hij eerst aan de directeur Openbare Gezondheidsdienst vragen. Ik heb die vrouw diezelfde dag als stretcher case naar Curaçao gezonden. De dokter wilde de patiënte aan dr. Berkenveld overgeven! Dr. Hugenholz vond kanker in zo’n gevorderde staat dat er niets mee aan te doen was. De vrouw bleek een jaar lang onder behandeling te Bonaire te zijn geweest. Was zij eerder gekomen, zei dr. Hugenholz, dan had er wellicht nog iets aan te doen geweest.
De rector van het ziekenhuis aan wie ik schreef, antwoordde: ,,DOG heeft in dezen ook grote schuld, daar worden de gouvernementsdokters maar gepresseerd zo weinig mogelijk mensen naar het ziekenhuis te sturen. En ik geef ze groot gelijk wanneer ze zouden insturen voor gewone gevallen. Maar de bedoelde dokters zijn in de regel zulke prullen, dat ze niet eens een fatsoenlijke diagnose kunnen stellen. Ik heb de ondervinding hier dat de zusters dit beter kunnen doen. A. is een luilak eerste klas en B. is op DOG de baas.”


Week toppers

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.