Zienswijzen geen aanleiding om niet tot verlening van vergunning over te gaan
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De plannen van Baoase Luxury Resort om aan de oostzijde uit te breiden, door middel van een landaanwinning van 2.007 m2, zijn goedgekeurd.
Hiertoe heeft Charles Cooper (MFK), als minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP), afgelopen vrijdag een ministeriële beschikking ondertekend.
De vergunningsaanvraag voor het aanwinnen van land in zee, en voor de aanleg van de nodige oeverbescherming, is op 13 december vorig jaar door Flamingo Ontwikkelingsmaatschappij nv - ten gunste van Baoase - ingediend bij VVRP, nadat er zo’n 1,5 jaar eerder al een Letter of Intent werd ondertekend door Flamingo en het betreffende ministerie.
Op 2 april van dit jaar werd de vergunningsaanvraag publiekelijk bekendgemaakt en startte de 6 weken durende bezwaarperiode. Snel daarna was het Antilliaans Dagblad het eerste medium dat over de voorgenomen uitbreiding in zee publiceerde.
Tijdens deze periode hebben verschillende personen en organisaties - waaronder deze krant - de vergunningsaanvraag ingezien bij de onder VVRP ressorterende uitvoeringsorganisatie (UO) Domeinbeheer. Uiteindelijk besloten 2 organisaties en 13 individuen om een zienswijze in te dienen, waarin zij bewaar aantekenden tegen de voorgenomen ontwikkeling.
In de door Cooper ondertekende vergunning is te lezen dat deze zienwijzen ‘geen aanleiding geven om niet tot verlening van de vergunning over te gaan’. In een 4 pagina’s tellende bijlage bij de ministeriële beschikking zijn de zienswijzen in samengevatte vorm weergegeven en voorzien van een reactie namens VVRP.
Een van de indieners stelt dat de landaanwinning ten koste zou gaan van het koraal. Hierbij wordt verwezen naar het eerder door het ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN) gestelde criterium dat de koraaldekkingsgraad niet boven de 5 procent mag uitkomen. In alle door het lokale onafhankelijke milieuadviesbureau EcoVision onderzochte kwadranten binnen de beoogde bouwlocatie, bleek de koraalbedekking echter hoger; tussen de 6,63 en 7,45 procent.
De reactie die VVRP op deze zienswijze geeft, luidt: ,,In overleg en samenspraak met GMN is afgesproken dat GMN de voorgenomen (nieuwe) ontheffingsverlening nader zal onderbouwen in het bijzonder voor wat betreft de vraag waarom in het onderhavige geval toch ontheffing verleend kan worden ondanks dat GMN in haar eerdere adviezen aangeeft dat dit niet kan indien de dekkingsgraad hoger is dan 5 procent.”
,,Vermeldenswaardig daarbij is dat het Ecovision-rapport niet representatief is”, zo vervolgt VVRP haar reactie. Het ministerie stelt dat er geen kwadrantenonderzoek over het gehele ontwikkelgebied is uitgevoerd. ,,Ecovision heeft de kwadranten geplaatst op locaties waar verwacht wordt dat de koraalbedekking het hoogst is”, aldus VVRP, die hierbij verwijst naar specifieke pagina’s binnen het betreffende rapport en naar een e-mail van 5 september dit jaar.
Andere ingediende zienswijzen die betrekking hebben op het aanwezige koraal, worden door VVRP ontkracht. Zo is onder meer de angst dat het voor de landaanwinning te gebruiken zand zal wegspoelen, en hierdoor koralen zouden kunnen verstikken, volgens het ministerie niet gegrond. ,,Er dienen maatregelen getroffen te worden om het wegspoelen van zand tegen te gaan: voordat grondaanvulling wordt aangebracht, dient Baoase een zanddicht en sterk genoeg geotextiel te leggen over de kruin van de dam en onder de te metselen verticale muur”, aldus VVRP.
Verder waren er een drietal indieners die er in hun zienswijze van uitgingen dat de landaanwinning vanaf de zeekant zou plaatsvinden, door gebruik te maken van een boot. De angst die zij uitten, was dat de ankers van zo’n boot het koraal zouden kunnen beschadigen. Hierop reageerde VVRP door te melden dat de betreffende werkzaamheden vanaf het land kunnen plaatsvinden, en dat een boot dus niet nodig is.
Een ander argument, dat meermaals door indieners van een zienswijze werd genoemd, had te maken met het verdwijnen van uitzicht. Op een zienswijze reageerde VVRP als volgt: ,,Mogelijk zal het uitzicht over zee van indiener minder worden, er is echter geen absoluut recht op vrij zeezicht.”
Overige indieners die een soortgelijk argument gebruikten, wonen niet binnen een straal van ongeveer 400 meter, die hiervoor als criterium wordt gebruikt. ,,Indiener kan daardoor niet als belanghebbende worden aangemerkt”, aldus VVRP.