Door Harley Offerman en Stephanie Zimmerman
Rechtszekerheid is één van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur waar overheidslichamen rekening mee moeten houden. Van de Inspectie der Belastingen en de Ontvanger mag verwacht worden dat zij bij het uitvoeren van de belastingwetgeving zorgvuldig omgaan met de belangen van burgers. Hun optreden moet daarnaast ook voorspelbaar zijn, zodat de burger weet waar hij of zij aan toe is en niet lang in onzekerheid verkeert. Daarom staan er in de fiscale wetgeving duidelijke termijnen, waar zowel de Inspectie als de Ontvanger zich aan dient te houden.
Op 26 juni 2019 heeft het Gerecht in eerste aanleg zich uitgelaten over het feit dat belastingplichtigen, ongeacht de omstandigheden, niet zelfstandig kunnen overgaan tot het verrekenen van aanslagen. In deze uitspraak wordt het rechtszekerheidsbeginsel volledig aan de kant geschoven. Hieronder gaan wij verder in op het wettelijke systeem van het doen van aangifte en de uitspraak van het gerecht.
Aangifte winstbelasting
De winstbelasting is een aangiftebelasting. Bij aangiftebelastingen dient de belastingplichtige zelf de verschuldigde belasting te berekenen en af te dragen. Achteraf zal de Inspecteur de aangifte beoordelen en vaststellen of alles in orde is. Is er te weinig belasting betaald op de aangifte, dan kan de Inspecteur het verschil naheffen middels een naheffingsaanslag. Voornoemde naheffingsaanslag moet binnen vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan worden opgelegd. Naast de aanslag kan er tevens ook een boete worden opgelegd voor het niet volledig betalen van de op de aangifte verschuldigde belasting.
Teruggave en verrekening
Ingeval de definitieve aangifte resulteert in een teruggave heeft de Inspecteur zes maanden om de restitutie te formaliseren middels het opleggen van een definitieve aanslag winstbelasting. Bij het uitblijven hiervan dient de Inspecteur dit de belastingplichtige schriftelijk en gemotiveerd mede te delen. Na vaststelling van de definitieve aanslag is de Ontvanger als enige bevoegd om de teruggaaf uit te betalen of te verrekenen met eventuele openstaande schulden. De Ontvanger is derhalve ook afhankelijk van de Inspecteur.
De praktijk
De praktijk is dat de Inspecteur niet binnen de zesmaands periode de restitutie verleent en ook geen schriftelijk gemotiveerde mededeling doet met als gevolg dat belastingplichtige jaren in het ongerede blijft en een cashflow/nadeel oploopt.
Deze door de Inspecteur jarenlang gehanteerde praktijk is, ondanks de economische crisis, uiteraard geheel in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. Belastingplichtige dient na de weigering van de Inspecteur om geen restitutie te geven nu binnen twee maanden (na het einde van de zesmaands periode) in bezwaar te komen. De Inspecteur dient vervolgens binnen negen maanden na ontvangst van het bezwaarschrift een uitspraak te doen, hetgeen ook in vele gevallen niet gebeurt. Belastingplichtige dient nu binnen twaalf maanden (na het einde van de negenmaands periode) in beroep tegen het uitblijven van de uitspraak op het bezwaarschrift te komen.
De vraag is waarom deze bureaucratische, lange weg van jaren nodig is, met al de bijkomende kosten en ergernis van dien, terwijl als een belastingplichtige niet aan zijn of haar fiscale verplichtingen voldoet deze direct wordt geconfronteerd met een boete.
In stand houden aanslag en boete
In de zaak die bij het gerecht was voorgedragen had de belastingplichtige recht op teruggave voor oudere jaren en besloot de op de definitieve aangifte verschuldigde winstbelasting op eigen initiatief te verrekenen met de teruggave van de oudere jaren. De belastingplichtige heeft enkel het overgebleven deel van de verschuldigde winstbelasting afgedragen. Naar aanleiding hiervan had de Inspecteur een naheffingsaanslag met boete opgelegd voor het te weinig betalen van belasting.
Het gerecht heeft in zijn uitspraak beslist dat een belastingplichtige niet zelfstandig kan overgaan tot het verrekenen van de verschuldigde belasting. Belastingplichtigen dienen in de optiek van het gerecht te wachten totdat de Inspecteur een negatieve belastingaanslag oplegt, waarna de Ontvanger over kan gaan tot uitbetaling of verrekening. Dat de termijn voor het opleggen van voornoemde definitieve aanslag allang is verstreken, is niet van belang.
Bij het uitblijven van het opleggen van de definitieve aanslag worden er wettelijk geen gevolgen aan verbonden. Door het uitblijven van gedragsnormen en het niet toepassen van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, daaronder met name het rechtszekerheidsbeginsel, worden belastingplichtigen min of meer gedwongen om het recht in eigen hand te nemen, hetgeen beboeting tot gevolg heeft.
Wij begrijpen dat de wet nageleefd dient te worden en keuren de gedragingen van de belastingplichtige ook niet goed. Er is al jaren een grote discrepantie tussen de verplichtingen van de belastingdienst als overheidslichaam en de rechten van de belastingplichtige. Deze situaties kunnen voorkomen worden, indien de Inspecteur de in de wet gestelde termijnen en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur serieus in acht neemt.
Harley Offerman is assistant tax manager en Stephanie Zimmerman tax assistant bij MMO Dutch Caribbean Belastingadviseurs op Curaçao. Voor meer informatie zie ook: www.mmotax.com.