Door Lodewijk Daniel Gerhartsloderwijkgerharts

De rekening die ik kreeg van Hugenholtz voor bijna 7 maanden behandeling inclusief de lange operatie was 240 gulden. Ik naar hem toe en zei: ,,Maar dokter, die rekening is....” Dr. Hugenholtz: ,,Luister, je moogt met een tientje per maand afbetalen. Ik heb helemaal geen haast.” ,,Maar dokter, dat....” ,,Luister nu goed en praat niet verder. Betaal wanneer je kunt en verdwijn. Veel plezier met het werk op het mooiste eiland. Ik kom je wel eens opzoeken.”
Van die 240 pop moest dr. Gaertse 40 gulden hebben voor de verleende hulp bij de operatie. Ook de zusters berekenden mij een tarief, dat ook gelijk was aan het laagste van het ziekenhuis, voor mijn tweepersoonskamer. Ook mijn protest haalde hier niets uit: ,,U bent de vader van de zusters op Bonaire en de zusters berekenen aan hun vader niet zo veel.”
Men wist het wel: ik had geen cent. Voor wat de zusters daar in het ziekenhuis deden kreeg ik nog meer respect dan ik al had. Zuster Rudolfa, hoofd van de afdeling, was er ‘s middags en ook nog in de avonduren en wanneer er een ernstig zieke was, verscheen zij ook in de holst van de nacht. Wat zij en de andere zusters en dr. Hugenholtz hebben gedaan is onvoorstelbaar en kan nimmer worden vergeten.
De scheiding was inmiddels uitgesproken en toen ik op Bonaire aankwam ging ik naar huis, haalde daar de meubelen die ik zelf had gekocht eruit, alsmede wat bestek en dergelijke en nam mijn intrek in het landhuis van ‘Guatemala’. Yonchi Wanga, de opzichter, had prima voor de plantage gezorgd en ook voor de koeien.
Na een paar dagen ging ik naar kantoor en de zaak, die Luis Ramirez en ik samen hadden opgericht. Het was armoe troef. Door geldgebrek lag de bakkerij stil en in de winkel was niet veel meer aanwezig. Zo spoedig mogelijk ging ik naar Curaçao naar de Maduro & Curiel’s Bank, die mij een klein krediet gaf waarmee we weer even vooruit konden.
Ik ging ook naar de heer Van Eijk, de onderdirecteur van de Shell, die ik verscheidene malen had bezocht in verband met de schuld van wijlen mijn schoonvader. Aan de heer Van Eijck legde ik de toestand uit. Hij vroeg mij hem op de hoogte te houden.
Reeds op 22 mei schreef ik aan de heer Van Eijck een brief waarin ik hem vertelde dat de zaken allesbehalve rooskleurig waren en dat ik de toekomst somber inzag, hoewel in de 7,5 jaar dat ik op Bonaire was de schuldenlast met 57.000 gulden had verminderd en de bankrente ook had betaald. Zowel de accountant van het Gouvernement als de heer Van Eijck was mijn raadgever.
We sukkelden door. De maanden maart en april gingen voorbij en op 9 mei 1940 kreeg ik bezoek van een inspecteur van Ford Motor Co. Frank van Berkhout, van Nederlandse nationaliteit, doch wonende in de USA die naar Bonaire was gekomen om een andere Ford-agent aan te stellen. Hij was op 8 mei te Bonaire gearriveerd.
Op 9 mei reden wij in de namiddag naar Rincon, waar ik hem kennis liet maken met Cornelis (Nechi) Crestian*, een automonteur. En wij reden ongeveer 7 uur terug naar Kralendijk. Ik had de radio aanstaan en opeens kwam het bericht door dat Duitsland Nederland binnengetrokken was en dat tussen de beide landen een staat van oorlog bestond.
Van Berkhout vertelde mij dat hij reserveluitenant van het Nederlandse leger was geweest. Ik gaf hem de raad zo spoedig mogelijk het land uit te gaan omdat ik verwachtte dat de proclamatie van de gouverneur zou verschijnen, die aan elke Nederlander zou verbieden het land, zonder speciale vergunning, te verlaten. En waar hij een reserveofficier was zou het wel eens kunnen zijn dat hij in dienst opgeroepen zou worden.
Diezelfde dag zond ik aan de heer Van Eijck een telegram in code dat wij waarschijnlijk het Ford-agentschap konden krijgen en ik bood hem een partnership aan. Het antwoord luidde: ,,In principe accoord.” Ik seinde daarop dat ik de tiende mei naar Curaçao zou komen. Van Berkhout en ik gingen naar Curaçao, eerst naar Van Eijck, toen naar de Maduro & Curiel’s Bank waar de toezegging verkregen werd dat een kredietbrief zou worden geopend voor een bestelling van een auto, een truck, onderdelen en gereedschappen zodra de aanstelling een feit zou zijn. Daarna zo snel als het kon naar het vliegveld Hato en Van Berkhout vertrok naar Venezuela. Een paar uur daarna kwam de proclamatie van de gouverneur dat niemand het land mocht verlaten zonder een vergunning van de overheid.
Op 10 juni 1940 liet Ford ons weten dat wij aangesteld waren als Ford-agent. De heer Van Eijck wilde geen partnership omdat, zo zei hij, ,,ik heb daarvan mijn buik vol, daar ik in het begin van mijn commerciële loopbaan, stevig te pakken genomen werd door mijn toenmalige partners.” Met de toevoeging dat ik niet beschroomd behoefde te zijn om financiële steun te vragen en dat ik maar eens moest aankomen.
Intussen had de Maduro & Curiel’s Bank aan Herrera Hermanos de raad gegeven de zaken maar te liquideren, omdat men er geen gat meer in zag langer door de gaan. Geld was er niet. Men besloot tot liquidatie over te gaan en een boedelscheiding te houden. Een bewindvoerder werd door de rechter benoemd en plotseling werd mij de mededeling gedaan dat men van mening was dat er 125.000 gulden van de boedel verdwenen was en men stelde mij verantwoordelijk. Op aanraden van de heer Van Eijck nam ik mr. A. Papier in de arm als raadsman.
Ik antwoordde op een bijeenkomst ten kantore van mr. Papier, dat men die 125.000 gulden onmiddellijk op papier kon terugkrijgen. Dan zou ik de afschrijvingen die ik in de afgelopen jaren had gedaan op onroerende goederen en schepen, herstellen. Alle onroerende goederen waren er nog. Van de schepen waren er niet veel meer over. De Aura was in 1934 op de kust van Curaçao vergaan. De Diana lag in het Schottegat en was waardeloos. Het was een logge driemaster waarvoor geen vracht te krijgen was. Ik had afgeschreven:
Op onroerende goederen    fl. 35.190,--
Op schepen           fl.  54.201,--
Op debiteuren        fl.  79.338,--
Op truck                 fl.   4.627,--

Zou men die afschrijvingen terugboeken dan zou het kapitaal met dit bedrag toenemen, doch er zou geen cent méér in het laatje komen.

* Cornelis D. Crestian werd op Bonaire geboren. Zijn koosnaam was Nechi. Hij had verschillende bijnamen, zoals Nechi Clorox, Nechi Gasoil en Nechi Gègèrè. Hij heeft zijn leven lang in het dorp Rincon gewoond, waar hij onder meer belast was met bediening van de generator die dit dorp van stroom voorzag. LD Gerharts (nv Electriciteits Bedrijf Bonaire) was de eigenaar van dit stroomaggregaat. Crestian was ook een automonteur gespecialiseerd in Fordauto’s. Hij heeft jarenlang voor LD gewerkt zowel als monteur als als operator van het stroomaggregaat in Rincon. Later ging Nechi Crestian de politiek in en is Eilandsraadslid en zelfs gedeputeerde geworden. Hij bouwde en exploiteerde twee bioscopen op Bonaire: Theater Cinelandia in Rincon en Theater Oranje in Antriol. In Rincon is er een straat met zijn naam.


Week toppers

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.