Het besluit van de minister om het minimumloon voor het tweede jaar op rij niet aan te passen aan de gestegen kosten van levensonderhoud alsmede de argumentatie van de minister en het advies van de waarnemend sectordirecteur van het ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn geeft mij aanleiding hier toch wat vraagtekens bij te zetten.
Allereerst wil ik de aandacht vestigen op de doelstelling van het minimumloon, welnu de Minimum Loonwet van 1971 zegt daar het volgende over: ,,Het minimumloon is bedoeld om werknemers te verzekeren van een maatschappelijke aanvaardbare financiële tegenprestatie voor werken.” En verder: ,,Het garandeert elke werknemer op Curaçao een minimale beloning die leidt tot economische zelfstandigheid.”
Ja zo’n vijftig jaar geleden wist men het nog wel, maar kennelijk is men dat in de tegenwoordige tijd waarin men wel praat over armoedebestrijding helemaal vergeten.
En wat zegt dan de waarnemend sectordirecteur in zijn advies? ,,Naar mijn mening is het zaak om eerst even de kat uit de boom kijken en dat de economie eerst even groeit en om per 1 januari 2023 het minimumloon met terugwerkende kracht te verhogen.” Daar zullen werkgevers en werknemers en de kat blij mee zijn. De werkgevers omdat ze dan alsnog in 2023 over 2021 en 2022 loon moeten uit betalen, werknemers omdat ze dan alsnog de broden (weliswaar één of twee jaar oud) kunnen kopen waar ze in hun honger naar hebben verlangd en de kat omdat hij dan uit de boom is. (wellicht door een hongerende opgegeten).
Niet alleen de kat komt uit de boom, maar ook de aap uit de mouw, als u begrijpt wat ik bedoel. En dan de minister, die meent als argument te moeten gebruiken dat het oneerlijk zou zijn tegenover de ambtenaren. Ja. Ja. Afgezien van het feit dat alle ambtenaren aanmerkelijk meer verdienen dan het minimumloon hebben zij op zeer dubieuze wijze 12,5 procent ingeleverd. Van die 12,5 procent is 3,5 procent aan vakantie-uren, hetgeen overeenkomt met 6,5 arbeidsuur. En wat doet de regering dan? Die geeft 24 en 31 december een extra dag vrij aan haar werknemers en dat komt overeen met 9 arbeidsuren, is 4,8 procent. Daarmee is de 3,5 procent inleveren gelijk van de baan. Eerlijk hoor tegenover de minimumloners.
Of het minimumloon nu wel of niet moet worden verhoogd heeft totaal niets te maken met alle argumenten die door partijen worden opgenoemd maar uitsluitend met het toepassen van de bedoelingen van de wet en op basis van die bedoelingen is verhoging een must.
Wim van Vark