Door Freek van Beetz
De onder Nederlands toezicht georganiseerde vervroegde verkiezingen van 28 april op Curaçao zijn achter de rug. De zucht van verlichting en vreugde spatte bijna van de berichten op Twitter en Facebook af. Ook in Den Haag halen beleidsambtenaren en politici vast opgelucht adem. Er is voor het eerst sinds jaren op Curaçao vooruitzicht op een stabielere periode met partijen die integer bestuur en rechtstatelijk handelen willen.
De Partido Alternativa Real (PAR) - een in de Nederlandse media gemakzuchtig als ‘liberaal’ aangeduide, maar vooral op sociaal beleid, onderwijs en deugdelijk besturen gerichte partij - won verrassend en behaalde zes van de 21 zetels in de Staten, het parlement van Curaçao. De sociaaldemocratische MAN, winnaar van de vorige verkiezingen die nog maar een half jaar geleden plaatsvonden, werd met vijf zetels tweede.
Perspectief
Samen hebben deze partijen dus een krappe meerderheid met 11 van de 21 zetels. Met de mogelijke toetreding van oud-premier en oud-minister Suzy Römer - die uit haar PNP trad en met een eigen partij (PIN) één zetel haalde - is er met die ene zetel erbij perspectief op rustiger politieke verhoudingen. Het gaat hier in elk geval om partijen met bestuurservaring, respect voor de rechtsstaat en met de duidelijke wil om een streep te zetten onder een periode van corruptie en bestuurlijke chaos. Met die coalitie wordt nu op Curaçao rekening gehouden.
Wankel
In het recente verleden hebben coalities op Curaçao zich vaker moeten behelpen met wankele meerderheden van slechts één zetel, die dan ook nog werd bezet door een eenmansfractie. Zo’n politicus was zich maar al te bewust van zijn machtspositie en forceerde om het minste of geringste een politieke crisis.
Machtspositie
Ik herinner me het optreden van Rignald Lak, die een tijdje een eenmansfractie vormde in de Eilandsraad van Curaçao. Met die ene zetel kon hij coalities vormen of breken. In een wankele coalitie met onder andere de PAR had hij zijn toenmalige secondant Gerrit Schotte (ja, die) zelfs tot gedeputeerde weten te benoemen. Kortom, hij buitte zijn machtspositie tot in het uiterste uit. Lak, een gelovige, soms wat labiele man, voelde zich nogal eens verongelijkt (‘Respectloos behandeld!’ riep hij dan) en had voor de zoveelste keer een breuk met de coalitie aangekondigd. De toenmalige leider van de PAR, premier Emily de Jongh-Elhage, riep hem bij zich voor een gesprek om die dreigende breuk af te wenden. Er werd met spanning naar uitgezien. Het zou immers de PAR tot de oppositiebankjes kunnen veroordelen.
Toen ik de premier na afloop van dat gesprek vroeg hoe het was verlopen, zei ze met pretoogjes en een glimlach: ,,Ach, we hebben samen gebeden…” ,,De eilandelijke coalitie lijkt gelijmd”, schreven de kranten dan. ,,Wat een klucht!” verzuchtte een commentator.
Gekonkel
Een meerderheid van de kiezers heeft met deze verkiezingsuitslag in elk geval kenbaar gemaakt genoeg te hebben van de bestuurlijke wanorde van de laatste maanden en van het gekonkel, de vriendjespolitiek van Schotte en van zijn paladijnen. Maar Schottes rol is zeker nog niet uitgespeeld. Zijn partij MFK wist, weliswaar met minder stemmen dan de MAN, ook vijf zetels in de wacht te slepen. En daarmee is ook hij - ondanks alles - een van de winnaars van deze verkiezingen.
Schotte zal er alles aan willen doen om, net als de afgelopen periode, parlementsleden via overreding en omkoping uit de (nog te vormen) coalitie los te weken, en zo alsnog een meerderheid bijeen te sprokkelen. Veel hangt af van het hoger beroep dat hij tegen zijn veroordeling wegens fraude en witwassen heeft ingediend. Die uitspraak wordt nu in juni verwacht. De Curaçaose kiezer heeft in ieder geval gesproken. Nu de rechters nog.
Bovenstaand opiniestuk van Freek van Beetz staat ook op OpinieZmagazine met bijdragen over politiek en maatschappij. Van Beetz was bijna 10 jaar adviseur van drie ministers-presidenten van de Nederlandse Antillen. Over de moeizame relatie met Nederland, crises in het landsbestuur en de vaak gespannen verhoudingen op Curaçao en met de andere eilanden, schreef hij ‘Het einde van de Antillen’.