Door Ton de Jong
Je denkt: nu is de grens bereikt, erger kan het niet worden. Maar dan werd de afgelopen maanden toch weer een kwalijke overtreffende trap toegevoegd aan de jongste politieke geschiedenis van Curaçao. Er is reden voor zorg, maar 99 procent van de Nederlandse bevolking zal het worst wezen. Bedenk dat er een groot verschil zit in de wederzijdse perceptie. Op Curaçao is Nederland relatief dichtbij met een uitgebreid tv-aanbod en iedere dag volle vliegtuigen met Nederlanders die lang of kort op het eiland verblijven. Nederland is zichtbaar op de marinebasis, bij justitie/recherche, in de toeristensector en - minder zichtbaar maar wel prominent - in de financiële sector van het eiland. Andersom dringt er nauwelijks iets van Curaçao in Nederland door. Voor de media is Caribisch Nederland een restpost, een enkele uitzondering daargelaten. De Nederlanders koesteren dus hun vooroordelen en slaken hooguit een diepe zucht wanneer er een keer wél wat nieuws doorsijpelt. In politiek Den Haag houdt alleen een klein clubje specialisten zich met Caribisch Nederland bezig. Er is geen eer aan te behalen. Het is overigens een groot misverstand dat Nederland stoutmoedige plannen heeft met Caribisch Nederland. De eilanden worden in Den Haag ervaren als blokjes aan het Hollandse been. Je hebt er steeds weer werk mee en lol beleef je er niet aan. De houding kan samengevat worden met: ‘we hebben die eilanden nu eenmaal; als ze het te bont maken sturen we bij, want het Koninkrijk moet geen zooitje worden’. Sommigen op Curaçao noemen dat toch nog modern kolonialisme, wat lariekoek is want die kwalificatie veronderstelt een doel en een plan. Beide ontbreken.
Nu is lariekoek een belangrijk instrument geworden van politici. Ook in Nederland. We hebben tijdens de campagne voor de laatste verkiezingen van de Tweede Kamer een hoop kletskoek en onuitvoerbare plannen moeten aanhoren. Trump en Erdogan kunnen er helemaal wat van. Zij liegen zonder blikken of blozen. Overigens is er weinig nieuws onder de zon. De geschiedenis kent veel heersers die aan de macht kwamen door het volk voor de gek te houden. Zo schaamteloos als het nu gebeurt -ook op Curaçao - is echter naar naoorlogse, westerse begrippen ongekend. Het lijkt paradoxaal dat het leugenachtige populisme gedijt in een tijd dat het waarheidsgehalte van een uitspraak meestal makkelijk te controleren is. Een deel van de kiezers is echter niet geïnteresseerd in de waarheid. Marokkanen (of wat breder immigranten) zijn nu eenmaal slecht voor het land, dat hoeft niet ‘bewezen’ te worden. ‘Marokkanen’ kan vervangen door Gülen-aanhangers of Mexicanen. Op Curaçao is ‘de Nederlandse regering’ een veel gebruikte boosdoener. Soms moeten alle makamba’s het ontgelden, hoewel de grootvader van Gerrit Schotte toch ook maar een Rotterdamse jongen was die in 1940 op Curaçao belandde.
Nederland heeft de PVV van Wilders, maar die is nog zo klein dat deze beweging niet aan de macht kan komen, wanneer andere partijen dat niet willen. Bij de laatste verkiezingen stemde 14 procent op de PVV. Weliswaar zijn andere partijen met hun standpunten opgeschoven in de richting van Wilders, maar er is in de extremen nog een wereld van verschil. Op Curaçao is dat anders. MFK haalde in oktober ook maar 16 procent van de stemmen, maar er zijn meer ‘partijen’ die op dezelfde manier opereren, dus samen een gelijkgestemde coalitie kunnen vormen.
Het politieke krachtenveld is nergens meer in afgebakende hokjes te verdelen. Overal zijn oude scheidslijnen tussen confessioneel en niet-confessioneel en tussen links en rechts vervaagd of verdwenen. Waar oude structuren en scheidslijnen wegvallen, ontstaat verwarring en onzekerheid. Het latent aanwezige cynisme tegenover ‘de politiek’ wordt versterkt door leiders die op zeggen te komen voor het verweesde volk en zich afzetten tegen de elite, maar eenmaal aan de macht snel zelf ook vervreemden van het volk. We komen hen ook op Curaçao tegen. De mondiale tendensen zijn echter niet zonder meer van toepassing op Curaçao. De eilandelijke politieke cultuur wordt bepaald door de (koloniale) geschiedenis, door de verdeling van de samenleving in (etnische) groepen die hun eigen belangen hebben en door de sociaaleconomische situatie. Een politieke ideologie op Curaçao, waarvan vroeger nog enigszins sprake was, ontbreekt. Corruptie en cliëntelisme liggen op de loer en manifesteren zich regelmatig. Niet alleen een groot deel van de zoekende kiezers wisselt gemakkelijk van partij, ook de volksvertegenwoordigers zelf huppelen vrolijk van de ene naar de andere partij of beginnen voor zichzelf. Bij een parlement van 150 zetels, zoals in Nederland, levert dat al problemen op; in een bestel met 21 zetels kan het onmiddellijk de val van de regering betekenen. Gerrit Schotte was daar begin dit jaar overduidelijk op uit. Het is een les voor de partijen: neem grondig de maat van de personen die zich kandidaat stellen. Probeer er ook achter te komen of de riante beloning voor parlementsleden het verborgen doel is om zich te kandideren. Maar ja, dan moet de partijtop dat wel willen en kunnen.
Het leugenachtig populisme op Curaçao zoals dat door Schotte c.s. wordt beoefend verhardt de politieke omgangsvormen. Tot het uitdelen van klappen toe. Van een echt debat is vaak al geen sprake meer. Op met name Facebook komen lange klaagzangen voorbij over het stuitende gedrag van onder anderen Schotte. Begrijpelijk, want leugens en wangedrag wekken woede op. Effectief zijn die reacties niet. Natuurlijk moet lariekoek weerlegd worden en moeten onacceptabel gedrag en leugens aan de kaak worden gesteld. Nooit wegkijken, nooit vluchten. Het punt is dat je daar geen stemmen mee (terug)wint. Dat doe je als partij met een lijsttrekker die een boodschap over kan brengen, die werkelijk communiceert en geen slap verhaal houdt. De PvdA heeft niet verloren omdat de partij een slecht verkiezingsprogramma heeft maar omdat Lodewijk Asscher de uitstraling heeft van een boekhouder.
Ik heb geen makkelijk antwoord. Ik doe geen gratuit beroep op wie dan ook. Ik veroordeel geen stemgedrag. Ik heb wel een vermoeden waar fatsoenlijke politieke partijen moeten beginnen en niet alleen tijdens de verkiezingscampagne: in de bario, niet in de airco. Maak daar contact met de kiezer en doe iets voor hen. Geen pastechi’s uitdelen maar opbouwen. En ik heb ook een vermoeden dat kiezers minder cynisch worden wanneer beloftes worden nagekomen. Dan moet je natuurlijk geen absurde beloften doen zoals minimumloon naar bestaansminimum, AOV naar minimumloon, pensioen weer naar 60 jaar.
Verbeter het onderwijs, is een vaak gehoord geluid onder anti-populisten. Een te groot deel van de Curaçaose bevolking is slecht opgeleid en dat zou verklaren dat er relatief veel gestemd wordt op populistische partijen. Het onderwijs moet beter, daar is iedereen het over eens, maar de kloof tussen lager en hoger opgeleiden, tussen de haves en de have-nots, kan niet in een paar jaar worden gedicht, zelfs niet een beetje. Wie in de campagne belooft dat het onderwijs beter gaat worden, moet bij het sluiten van het regeerakkoord natuurlijk wel een hoop geld vrijmaken en serieus aan de slag gaan. De Curaçaose overheid die ergens echt werk van maakt? Daarvoor is dan weer de hervorming van het overheidsapparaat nodig. Ook niet makkelijk.
Ton de Jong (Nederland) schrijft als journalist al ruim 25 jaar over Curaçao. Hij heeft recent gepubliceerd over 100 jaar Isla en onderzoekt nu de internationale financiële sector van Curaçao. Reageren? Dat kan: This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it.