Door Freek van Beetz
Op 10 oktober 2010 werd het land de Nederlandse Antillen opgeheven. Curaçao en Sint Maarten werden autonoom land binnen het Koninkrijk. Een ‘status aparte’, zoals Aruba. De kleinere eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba kregen als gemeente een directe band met Nederland.
Het traject begon in 2005 met een tumultueus verlopen ‘topoverleg’ op Bonaire met de toenmalige minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties Alexander Pechtold. Toen werd vastgesteld dat de Nederlandse Antillen zich niet tot één natie en één volk hebben ontwikkeld en dat met dat staatsverband de problemen van de afzonderlijke eilanden niet krachtdadig konden worden aangepakt. Het land, de ‘dubbele bestuurslaag’, moest verdwijnen.
Nu moet worden vastgesteld dat de opheffing van het land de beoogde politieke stabiliteit op de afzonderlijke eilanden niet dichterbij heeft gebracht.
De politieke situatie op Curaçao is wankel (6 kabinetten – Schotte, Betrian, Hodge, Asjes, Whiteman en nu Koeiman - en volgens de VBC zo’n 45 ministers sinds eind 2010). Op dit moment, met de verkiezingen van 5 oktober 2016 nog vers in het geheugen, is er al weer sprake van een constitutionele crisis. De net geïnstalleerde regering van premier Hensley Koeiman (MAN) verloor al snel haar meerderheid in het parlement (de Staten), mogelijk door omkoping van Statenleden door oppositieleider en oud-premier Gerrit Schotte (MFK).
Schotte is weliswaar wegens malversaties (fraude, corruptie) veroordeeld, maar wacht als gekozen parlementariër al konkelend en manipulerend zijn hoger beroep af. Hij stelt alles in het werk om - met behulp van zijn (gekochte?) nieuwe parlementaire meerderheid - de voor 28 april uitgeschreven verkiezingen tegen te houden. Schotte staat al klaar met een eigen kabinet. Of hij zelf weer als regeringsleider kan aantreden is overigens nog de vraag.
Met een veroordeling wegens maffiaconnecties komt hij waarschijnlijk niet door de screening, maar hij beschikt wel over voldoende mogelijkheden en stromannen om aan de touwtjes te trekken. Voor velen een nachtmerrie. Tijdens Schotte’s eerste kabinet werd duidelijk hoe de Italiaanse gokmaffia pogingen ondernam om met haar tentakels tot in de Curaçaose regering en instellingen binnen te dringen. Ook andere eilanden in de Cariben zijn door de maffia ontdekt. Casino’s blijken een geliefd vehikel te zijn voor hun witwaspraktijken. Lokale overheden zijn vaak onmachtig of onvoldoende gemotiveerd daar daadkrachtig tegen op te treden. Het zijn immers ook toeristische trekpleisters.
De huidige crisis is het zoveelste teken aan de wand: de parlementaire democratie op Curaçao staat onder druk. Kleine eilanden en gemeenschappen hebben een eigen politieke cultuur. Ideologie is er vaak minder bepalend dan persoonsbekendheid, relaties en netwerken. Politici wisselen nogal eens van beginselen en partijen of ze beginnen voor zichzelf, zeker als ze op een eigen trouwe aanhang menen te kunnen rekenen.
Partijen komen op, kunnen zelfs voor een tijdje het politieke landschap domineren, maar kunnen ook snel de kiezersgunst verliezen en van het politieke toneel verdwijnen. Hun leiders tref je dan even later in de gelederen van andere partijen aan. Politieke stromingen zijn dus nogal vloeibaar. Zo zwierf Schotte zelf, met mogelijk gekochte steun van een trouwe achterban, eerst langs drie verschillende partijen (FOL, MPK en MAN). Uiteindelijk begon hij met de hulp van schimmig gebleven financiers een eigen partij (MFK).
Sommigen speculeren nu op ingrijpen door Nederland, maar Den Haag zal er zijn vingers niet aan willen branden. Den Haag kan ook weinig. Hopend op bezinning van de verhitte gemoederen, het zelfreinigend vermogen in Willemstad en bevreesd om van ‘neo-kolonialisme’ te worden beschuldigd.
Eigenlijk was die dubbele bestuurslaag zo gek nog niet: het zorgde voor de nodige checks and balances, die nu worden gemist. Het land kon immers als stootblok of boksbal dienen en hield Den Haag uit de wind. Maar gedane zaken nemen geen keer.
Hoe lang kan Nederland nog afzijdig blijven als Schotte en zijn stromannen aan de macht komen en een neerwaartse spiraal niet te stuiten blijkt? Als ze in Willemstad geen oplossing weten te bereiken, staat Den Haag ‘in de West’ voor lastige keuzes met ongewisse gevolgen.
Freek van Beetz was bijna 10 jaar adviseur van drie minister-presidenten van de Nederlandse Antillen. Over de moeizame relatie met Nederland, crises in het landsbestuur en de vaak gespannen verhoudingen op Curaçao en met de andere eilanden, schreef hij ‘Het einde van de Antillen’. Bovenstaande opinie staat ook op: opiniez.com/2017/03/09/het-blijft-tobben-op-curacao.