,,Ik eet bijna niets en toch word ik dik”, zegt Zus tegen Broer.
,,Dan moet je mij jouw geheim vertellen”, antwoordt Broer. ,,Want ik ga varkens houden. Ik hoef ze dan geen eten te geven en toch worden zij vet.”
Het kan natuurlijk niet dat Zus bijna niets eet en toch dik wordt. En Broer zal zijn varkens toch wel flink te eten moeten geven, wil hij dat ze vet worden. Waarom? Wet van behoud van materie. Geen mondje, geen pondje.
De wet van behoud van materie zegt dat materie van vorm kan veranderen, maar niet kan worden gemaakt en evenmin kan worden vernietigd. Een trieste gedachte voor Zus, want zij is er heilig van overtuigd dat wat zij op een dag eet, haar overgewicht niet kan verklaren. Er moet toch iets aan de hand zijn, misschien heeft zij wel aanleg om dik te worden. Zij heeft in een programma op televisie gehoord dat er iets in je lichaam zit dat bepaalt of je aanleg hebt om bepaalde ziektes te krijgen en ook om dik te worden. Hoe heette dat ook weer? Iets van gen.., ja, genitaliën. Zo zit dat, haar genitaliën maken haar dik.
Het zusje van Zus is ook dik, maar zij is eerlijker. ,,Ik eet af en toe een reepje chocola”, zegt zij. ,,Daar word ik dik van, maar ik kan het niet laten.”
Kan dat? Een reepje chocola weegt 45 gram, dat is 0,045 kilo. Het zusje van Zus weegt 115 kilo, zij is kort van postuur, dus een overgewicht van pakweg 45 kilo. Dit overgewicht is equivalent aan 1.000 reepjes chocola. Als de reepjes chocola de boosdoeners zijn en ze eet elke dag een reepje, dan heeft zij er 2,7 jaar over gedaan om dat overgewicht te bereiken. Aangenomen dat de grammen chocola volledig worden omgezet in grammen vet. Dit is natuurlijk niet het geval.
Nu komen wij tot de tweede behoudswet: wet van behoud van energie. Bij het bewegen verbruiken Zus en haar zusje veel energie. Daar is een formule voor. De benodigde energie is evenredig met je gewicht vermenigvuldigd met het kwadraat van de beweging. Dus als wij samen lopen en je bent 50 procent zwaarder dan ik, dan verbruik je 50 procent meer energie dan ik. Als wij sneller gaan lopen of gaan sprinten, dan neemt het energieverbruik kwadratisch toe. Daarom worden wij zo moe van het hardlopen.
Wat betekent dit alles voor het zusje van Zus? Ondanks haar gewicht is Zusje niet lui. Zij heeft haar dagelijkse bezigheden. ’s Morgens staat zij vroeg op en voordat zij naar het werk gaat, geeft zij de planten water, speelt een beetje met de honden en doet soms een beetje gymnastiek, hoewel haar buik haar in de weg zit. Op kantoor zit zij ook niet stil, zij is niet te beroerd om naar de keuken te lopen om een kopje groene thee te zetten, omdat groene thee vet verbrandt. Geen gewone groene thee uit de winkel. Nee, zij haalt haar thee uit Amerika, drie dollar per zakje. Na het werk doet zij boodschappen in de supermarkt: magere linksdraaiende yoghurt, meergranenbrood, huttenkaas, radijsjes, wilde zilvervliesrijst, magere kalkoenfilet, Belgische andijvie, biologische selderijsoep. Wacht, en een reepje chocola. Daar loopt zij speciaal voor terug.
Nu kosten al deze bezigheden energie, ongeveer 2.000 kilocalorieën. Waar haalt zij de energie vandaan? Uit het bovenstaande lijstje, met andere woorden uit wat zij eet en drinkt. Materie wordt in het lichaam op wonderbaarlijke wijze omgezet in energie. De energie zit opgeslagen in het voedsel en komt door verbranding vrij. Hoeveel energie er vrij komt, staat meestal aangegeven op de verpakking.
Wat gebeurt er nu met de reepjes chocola? Die worden als eerste verbrand. Je lichaam heeft een voorkeur voor het verbranden van suikers. Hoeveel energie geeft een reepje? Ongeveer 280 kcal. Aha, nu komt de aap uit de mouw. Dus Zusje moet per dag geen 2.000 kcal eten, maar slechts 1.720 kcal. Alles wat zij meer eet, wordt opgeslagen als reserve voor de slechte tijden.
Door Roy Evers