Het afgelopen jaar hebben verschillende wijken op het eiland erg te lijden gehad van wateroverlast als gevolg van de overvloedige regen. De discussies over de aanpak van de problematiek van de overlast beperkten zich helaas tot slechts enkele aspecten ervan, zoals de duikers bij de Nieuwe Havenweg, het uitdiepen van dammen en de schoonmaak van rooien.
Terecht wezen sommige schrijvers van ingezonden stukken op de verantwoordelijkheid van de overheid om voor oplossingen te zorgen. Het probleem omvat namelijk veel meer dan slechts het uitdiepen van dammen en de duikers verbreden of een brug bouwen. Ook de buurman die een muur rond zijn terrein bouwt waardoor een ander wateroverlast ondervindt, is maar een onderdeeltje van het probleem. Die buurman tracht uiteindelijk zijn eigendommen te beschermen, maar heeft niet de volledige kijk op deze zaak.
Daarmee legt de overheid het probleem bij de buurman op de stoep. Het gaat hier namelijk om een waterloopkundig geheel dat door deskundigen in zijn totaliteit moet worden onderzocht om binnen afzienbare tijd te worden opgelost door korte- en langetermijnplannen uit te werken. De duikers aan de Nieuwe Havenweg zijn het eindpunt van het hele stroomgebied van Zapateer, Jongbloed, Mahaai, Zuikertuintje, Groot Davelaar en Zeelandia. De hoeveelheid water die over deze gebieden stroomt moet bovenstrooms, dus reeds aan het begin van de accumulatie, te worden beheerd en geleid zonder overlast waar dan ook te veroorzaken.
Beginnen wij bij de Havenweg en Zeelandia, dan heeft het water vrij spel door al die wijken voordat het die twee punten bereikt en is het kwaad al geschied. Ik zag op een zaterdag in november dat vrijwel alle wegen in Jongbloed na een half uurtje regen volledig ondergelopen waren. Het beheer van die waterstromen begint met observatie in het veld en analyse van geografische, meteorologische gegevens die moeten worden gekoppeld aan infrastructurele en demografische gegevens en projecten. Dit laatste heeft te maken met de aanleg en uitbreiding van woonwijken, de aanleg van nieuwe asfaltwegen waardoor de afvloeiing van regenwater krachtiger wordt en daardoor desastreuze gevolgen met zich meebrengt.
De verdwijning van natuur- en groengebieden die als buffers dienen om het water geleidelijk af te geven en daardoor de afstroming reguleren, draagt bij tot het ontstaan van stroomversnellingen die ernstige schade veroorzaken.
Na zelf een slachtoffer te zijn geweest van de overstroming veroorzaakt door Tomas in november 2010, wacht ik elke bui steeds met angst en beven af. Vooral nadat de premier op een avond aankondigde dat we een hoeveelheid regen van 100 millimeter konden verwachten, wist menigeen zich geen raad. Ik deel dan ook de bezorgdheid van al die andere slachtoffers in al die wijken die telkens machteloos moeten toezien hoe hun straat, auto, terrein en wijk onder water komen te staan. De schade is dan ook niet te overzien.
Wat dient er dan te gebeuren? Op de eerste plaats moeten alle belanghebbenden worden gehoord. Het is van belang dat de overheid luistert naar de bevolking, met name naar de belanghebbenden die met regelmaat schade onder vinden. In het overleg met hen dient het probleem te worden samengevat en als uitgangspunt te dienen bij eerder genoemd waterloopkundig onderzoek dat alle parameters erin betrekt. Al de betrokken diensten dienen hun volledige medewerking te verlenen.
In dit opzicht zouden onze rijksgenoten overzee, die enorme ervaring hebben op het gebied van waterbeheer, ons een dienst van onschatbare waarde kunnen bewijzen. We hebben veel kansen gemist om Nederlandse expertise binnen te halen om een soort ‘maatkostuum’ op waterloopkundig gebied voor het hele eiland uit te werken. Zelfs de Verenigde Staten hebben na de orkaan Katrina ingezien hoe waardevol de Nederlandse deskundigheid op dit gebied is. Vele Amerikanen zijn in die tijd naar Nederland afgereisd om de waterwerken van dichtbij te bekijken en daaruit te leren. Dat heeft de Nederlanders projecten van honderden miljoenen opgeleverd.
Op Curaçao zal het uiteraard een groot project worden dat zonder meer kapitalen gaat kosten. De vraag is dan natuurlijk: ,,Wie zal dat betalen, zoete lieve Gerritje?” Kunnen wij het dan daarbij laten, terwijl er jaarlijks veel mensen schade lijden? Moet ik dan genoegen blijven nemen met slechts een aanduiding ‘slecht wegdek’ terwijl bij elke normale bui het water van de openbare weg mijn terrein opstroomt? Terecht vragen mensen in de wijk Mahaai zich af ,,Hoe lang nog?” Ik zou mij als overheid diep schamen om mijn burgers dat voor te schotelen.
Ik las ook in de krant dat de directeur van een verzekeringsmaatschappij zei dat alle schadeclaims na Tomas naar tevredenheid van de klanten zijn afgewikkeld. In ieder geval was dat op één na waarschijnlijk waar of we moeten nog in sprookjes geloven. Afgezien van grote korte- en langetermijnplannen dienen onze experts die dagelijks over onze wegen rijden, hun ogen open te houden om de vele deficiënties aan rooien, wegen en andere belangrijke infrastructurele werken te zien, daarover te rapporteren en oplossingen in permanente plannen uit te werken. Direct daarop moet er een operationeel team eropuit trekken om in te grijpen waar het nodig is om schade te voorkomen.
Een voorbeeld hiervan is de Zuikertuintjeweg, waar water uit het hofje maandenlang die weg op kan stromen tot er algenvorming ontstaat en voetgangers daar niet kunnen lopen. Verlenging van de rooi die van de Magdalenaweg naar de Zuikertuintjeweg ombuigt met misschien 50 meter kan dat hele probleem ondervangen, want daar vandaan vervolgt het water met de huidige bocht mee probleemloos zijn weg. Maar geen haan die daarnaar kraait. Nu heeft het water zo te zien zijn eigen weg gemaakt naar de rooi uit de Magdalenaweg.
Elk jaar moet de infrastructuur voor waterbeheer vóór de regentijd in optimale staat verkeren. Dat zou een mooi voorbeeld zijn van goed, deugdelijk bestuur. Weer rijst de vraag: ,,Wie gaat dat betalen, zoete lieve Gerritje?” Het antwoord is eenvoudig: Goede reguliere planning en onderhoud voorkomen een groot deel van de schade die jaarlijks aan wegen en andere eigendommen wordt veroorzaakt.
Daar staat tegenover, dat de jaarlijkse hoeveelheid regen, in geld uitgedrukt, enkele miljarden vertegenwoordigt. Dat is een van onze natuurlijke hulpbronnen die wij kunnen aanwenden voor productie op land- en tuinbouwgebied of andere doeleinden, waardoor fondsen worden gecreëerd om genoemde werken te kunnen financieren. Daarvoor moet het wel optimaal worden beheerd.
Maar eens moet het ervan komen, dat deze zaken grondiger worden ingebouwd in een structuurplan en beleid voor waterbeheer, waarvoor de fondsen in de begroting worden vastgelegd en daar voor aangewend worden. Ik dank overigens allen die bij elke regenbui hun bezorgdheid tonen voor de situatie rond mijn huis.
Sedney Jansen,
Curaçao

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.