Het ingezonden stuk van mr. Eshuis van 23 juli jl. en zijn interview met TV Direct geven mij aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Op de eerste plaats: In mijn ingezonden stuk met betrekking tot de ‘schijnbare’ benoeming van drie notarissen heb ik gesteld dat, indien uit berichten die ik verneem, één van de benoemde kandidaten freelance werkzaamheden verricht voor een notaris, deze kandidaat niet voldoet aan de vereisten om benoemd te worden. Ik heb daarbij ook de wens uitgesproken dat deze berichten onjuist zouden zijn, aangezien anders het Hof van Justitie en de minister van Justitie misleid zouden zijn. Helaas bleken deze berichten juist te zijn.
Immers, bij monde van mr. Eshuis zelf is ‘loud and clear’ gemeld dat de kandidaat mr. Moerdijk inderdaad buiten dienstverband werkzaamheden voor hem verrichtte en dat het Hof dit heeft geaccordeerd ter vervulling van de ‘stageperiode’. Mr. Eshuis verdoezelt evenwel, naar mijn idee, de door het Hof verleende goedkeuring, want zoals hij zelf stelt heeft het Hof toestemming verleend om in een persoonlijke werkmaatschappij als kandidaat-notaris niet in een rechtstreeks dienstverband, werkzaamheden voor hem te verrichten. (Let wel; werkzaamheden voor hem te verrichten). Hieruit blijkt duidelijk dat er geen dienstverband bestond tussen partijen, doch een overeenkomst tot het verrichten van diensten.
Het werkzaam zijn op een notariskantoor zoals de wet eist, betekent in dienst zijn van een notaris, tegen een vaste wekelijkse of maandelijkse vergoeding en wat daarnaast ook belangrijk is, is dat er een gezagsverhouding bestaat; ‘het regelmatig langskomen op het kantoor’, zoals gesteld, valt hier zeker niet onder.
Tegen het in een persoonlijke werkmaatschappij verrichten van werkzaamheden als kandidaat-notaris is, zoals door het Hof geaccordeerd, geen bezwaar, maar dan wel in dienstverband.
Een andere interpretatie van de wettelijke bepaling inhoudende dat de kandidaat-notaris werkzaam moet zijn op een notariskantoor is naar mijn mening niet mogelijk: Werkzaam zijn óp een notariskantoor is niet gelijk aan werkzaamheden verrichten vóór een notariskantoor. Indien dit gelijk zou zijn, dan kan een kandidaat-notaris vanuit zijn zolderkamertje in Nederland werkzaamheden verrichten voor een notaris op Curaçao en zodoende, nadat hij zulks ten minste drie jaar heeft gedaan, solliciteren naar een vacante standplaats alhier, met de mogelijkheid om benoemd te worden ook. Werkzaam zijnde op een notariskantoor brengt de kandidaat-notaris in contact met de cliënten, creëert hij met hen een band en behartigt hij op die wijze hun belangen het best.
Het is de vraag of de kandidaat die werkzaamheden verricht voor een notariskantoor de cliënten kent, hen gezien heeft, een zaak, bijvoorbeeld, een testament met hen besproken heeft, enzovoorts. Mijn conclusie is dan ook dat er, gezien het vorenstaande, niet voldaan is aan het wettelijke vereiste van de volbrachte werktijd op een notariskantoor op Curaçao, zodat deze benoeming nietig is.
De wijze waarop de heer Eshuis de heer Moerdijk ophemelt als een zeer kundige en capabele kandidaat-notaris, met werkervaring in Nederland, alsmede de wijze waarop hij de niet-benoemde sollicitanten gelukwenst bij een volgende sollicitatie, onder toevoeging dat hij pas na 20 jaar werkzaam te zijn geweest als kandidaat-notaris tot notaris is benoemd, doen de volgende vragen bij mij opkomen en nopen mij tot de volgende opmerkingen: Over de capaciteiten en kundigheid van de heer Moerdijk kan ik niet oordelen, maar de toevalligheid dat hij precies gedurende een periode gelijk aan de vereiste periode van drie jaar ter verkrijging van de ‘stageverklaring’ werkzaamheden voor mr. Eshuis heeft verricht, roept wel vragen op, met name omdat er op Curaçao kandidaat-notarissen zijn, (die zowel in de algemene als in de internationale praktijk, waar mr. Eshuis zo de nadruk op legt wat zijn kantoor betreft) die wél correcte stageverklaringen kunnen overleggen en bovendien veel langer dan mr. Moerdijk in het notariaat werkzaam zijn (écht werkzaam in het notariaat).
Er zijn kandidaten met 7 en 8 jaar ervaring, (zelfs op zijn eigen kantoor is een kandidaat-notaris werkzaam met ruim 9 jaar ervaring). Maar wat de kroon echt spant is dat er twee kandidaat-notarissen zijn met ruim 13 en 14 jaar ervaring, die dus allen worden overgeslagen om een kandidaat met geen correcte stageverklaring te benoemen.
Het schermen met ‘werkzaam op een notariskantoor in Nederland’ alsof dat het summum is, wijs ik van de hand, omdat de notariële praktijk in Nederland geheel verschilt van de Curaçaose, vooral op een dergelijk groot kantoor als NautaDutilh, waar je nauwelijks met de gehele (algemene) notariële praktijk in aanraking komt.
Toen mr. Moerdijk in 2007 bij STvB (S staat voor oud-notaris Smeets, T staat voor oud-notaris Thesseling en vB voor van Bokhorst advocaat/ jurist) in dienst trad, waren geen van de beide notarissen nog aan dat kantoor verbonden, dus daar heeft hij, zoals gesuggereerd, geen notariële werkzaamheden verricht anders dan eventueel het opmaken van statuten voor offshore vennootschappen.
Gezien al het vorenstaande is het voor mij dan ook onbegrijpelijk dat de gouden regels van anciënniteit en maatschappelijke betrokkenheid, die altijd een belangrijke rol hebben gespeeld bij de voordracht en vooral de benoeming van notarissen, geheel terzijde zijn geschoven. Schandalig!
Ook de redenering van mr. Eshuis dat de benoeming van mr. Moerdijk de juiste beslissing is omdat de continuïteit van zijn kantoor wordt gegarandeerd, snijdt geen hout. (Het lijkt zelfs wel alsof ze daarover al afspraken hebben gemaakt).
Uiteraard is het voor het personeel van een kantoor fijn te weten dat ze hun werk zullen behouden, maar een reden om iemand te benoemen op die grond laat wederom de kandidaten met jarenlange ervaring in de kou; continuïteit van een kantoor mag niet een overwegende factor zijn in het benoemingsproces omdat het de kwaliteit en de integriteit van het notariaat in gevaar brengt.
Een notaris, die weet dat hij over drie jaar zal aftreden, zal dan een jonge kandidaat-notaris in dienst nemen, zodat deze na drie jaar benoemd wordt, teneinde de continuïteit van zijn kantoor te garanderen.
Toen ik bijvoorbeeld als notaris ben afgetreden, heeft niemand rekening gehouden met de continuïteit van mijn kantoor en is door mij met het gehele personeel afgerekend evenals bij het sluiten van elk bedrijf.
Ik wil dit ingezonden stuk wederom beëindigen door een hoop uit te spreken, namelijk dat het niet zo is dat mr. Eshuis en mr. Moerdijk van tevoren bepaalde afspraken hebben gemaakt, waardoor een van hen of beiden enig voordeel zal/zullen verkrijgen uit de benoeming van mr. Moerdijk.
Het komt mij voor dat het in dat geval voor mr. Moerdijk moeilijk zal zijn om in alle gemoedsrust de belofte of eed af te leggen ter aanvaarding van het notarisambt.
Ten slotte wil ik de heren mrs. Eshuis en Moerdijk mededelen dat dit stuk niet de bedoeling heeft om hen op welke wijze dan ook in een kwaad daglicht te stellen of te kwetsen, doch dat ik, als oud-notaris die het ambt van notaris zeer na aan het hart heeft liggen, dit ambt zeer hoog wens te houden.
Donald M. Senior, oud-notaris,
Curaçao