Hof licht beschikking ‘Bleda’ toe

Hechtenis weegt zwaarder dan persoonlijke belangen Martines

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Het Hof van Justitie is van oordeel dat in verband met KEM-politicus Michelangelo Martines ‘het strafvorderlijk belang bij continuering van de voorlopige hechtenis zwaarder weegt dan de persoonlijke belangen van de verdachte’.

Martines ,,Dit is ook de strekking van de eerdere beschikkingen van de rechter-commissaris en de eerdere beschikking van het Hof naar aanleiding van een eerder hoger beroep in het kader van de voorlopige hechtenis van de verdachte”, aldus persrechter Sigmar Carmelia desgevraagd.
Het Antilliaans Dagblad had om een nadere toelichting gevraagd, nadat drie rechters van het Hof op 31 januari jongstleden hadden beslist het hoger beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot opheffing en schorsing van de voorlopige hechtenis van de intussen ex-parlementariër Martines ongegrond te verklaren.
De KEM-lijsttrekker van 2021 en nu nummer drie op de kandidatenlijst bij de verkiezingen van 21 maart aanstaande zit sinds 5 november 2024 vast op verdenking van drugssmokkel en witwassen in het onderzoek genaamd ‘Bleda’.
Naar aanleiding van de bovenvermelde beschikking van 31 januari 2025 verzocht de redactie de persrechter een ‘uitvoerige toelichting’ te geven op de overwegingen die hierbij een rol hebben gespeeld. Het gaat daarbij dus om de argumenten die door advocaat Eldon ‘Peppie’ Sulvaran namens Martines naar voren zijn gebracht en ook hoe het Hof daarop reageert. Dit is, zo meent de krant, in het belang van de correcte en volledige informatievoorziening aan de Curaçaose bevolking en het electoraat.
,,De zaak van de heer Martines bevindt zich in de fase van het strafrechtelijk vooronderzoek en de voorlopige hechtenis”, zo antwoordt Carmelia. Hij verwijst naar de Persrichtlijnen van het Hof; een document waar de media eerder wel input aan hebben kunnen leveren, maar waar media niet hun handtekening onder hebben gezet en dus verder ter kennisgeving hebben aangenomen.
Daarin staat dat de woordvoering over strafrechtelijke vooronderzoeken berust bij het Openbaar Ministerie (OM). Als de persrechter naar een strafrechtelijk vooronderzoek wordt gevraagd, verwijst hij de pers door naar het OM.
De persrechter kan desgevraagd mededelingen doen over beslissingen in het kader van de voorlopige hechtenis, in het geval de pers al op de hoogte is van de zaak of de naam van de verdachte en/of het feit dat er een beslissing moet worden genomen over diens voorlopige hechtenis. Deze mededelingen worden niet eerder gedaan dan nadat de partijen geïnformeerd zijn over de beslissingen.
Ook kan de persrechter desgevraagd mededelingen doen over beslissingen van een niet-openbare raadkamer over de (verdere) vervolging, als de pers reeds op de hoogte is van de zaak of de naam van de verdachte en/of het feit dat de raadkamer een beslissing hierover moet nemen. Tot zover de relevante Persrichtlijnen van het Hof.
De reden dat het Antilliaans Dagblad specifiek naar de inhoudelijke overwegingen vraagt, is omdat de krant over sterke aanwijzingen beschikt dat de advocaat het zou hebben gegooid op de stelling dat de aanhouding en detentie van Martines juist in deze periode verband houdt met zijn werk en status als politicus.
Daarmee zou de raadsman met zo veel woorden stellen dat zowel het OM (en de aldaar werkzame officieren van justitie alsmede de hoofdofficier en de procureur-generaal), als het gerecht en het Hof (en de dienstdoende onafhankelijke rechters), zijn cliënt - Martines - bewust zouden dwarsbomen om zijn werk als politicus te doen. Sterker nog, daarmee Sulvaran suggereert dat het OM en het Hof zélf aan politiek zouden doen.
Dat de rechterlijke macht niet meegaat met deze gedachtegang van Sulvaran blijkt wel uit het feit dat het verzoek tot opheffing van de detentie al keer op keer werd afgewezen. Meerdere keren door het Gerecht in eerste aanleg en ook al tweemaal in hoger beroep - op 6 december 2024 en op 31 januari 2025; in het laatste geval door een combinatie van drie rechters van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.