‘Gebrek aan kennis bij sommige politici over trias politica’
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - PNP-Statenlid Gwendell Mercelina is van mening dat sommige politici de bevolking van Curaçao onjuist informeren, als het aankomt op de taken van rechters en het parlement.
Aanleiding voor deze uitspraak zijn de reacties van enkele Statenleden na de publicatie van het advies van de advocaat-generaal vorige week, in de zaak rond openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht. Een aantal collega’s van Mercelina stelde de vraag of het op Curaçao de rechters of de politici zijn die beslissen. Vrij vertaald getuigen dit soort uitspraken volgens hem van weinig begrip van hoe het staatsrecht in elkaar zit.
Hoewel er in de betreffende cassatiezaak nog geen oordeel door de rechter is geveld - dit wordt eind mei volgend jaar verwacht - hecht Mercelina er wel waarde aan om het Curaçaose volk te wijzen op de scheiding der machten - de trias politica - die ook in het Staatsrecht op Curaçao is opgenomen.
Als onderdeel van zijn betoog benoemt de PNP’er de mogelijkheid van ‘constitutionele toetsing’, die de rechter volgens de Curaçaose Staatsregeling heeft. ,,Dit betekent dat als onze wetten bijvoorbeeld in strijd zijn met de vrijheid van meningsuiting, vrijheid van geloof, het verbod op discriminatie, of enig ander fundamenteel mensenrecht, zoals artikel 101 van de Staatsregeling aangeeft, het gerecht verplicht is op te treden”, zo zegt Mercelina.
Hier vloeit uit voort dat de rechter op Curaçao in een dergelijk geval een wet kan vernietigen, of de regering opdracht kan geven de wet aan te passen. Dit ‘in tegenstelling tot wat sommigen ten onrechte denken’, volgens Mercelina.
Met een even schokkend als duidelijk voorbeeld, legt hij dit nader uit: ,,Dit waarborgt dat zelfs als ons parlement unaniem zou besluiten om bijvoorbeeld slavernij opnieuw in te voeren, zelfs als alle 21 parlementsleden voor stemmen, de rechter zelf de bevoegdheid heeft om die wet te vernietigen.”
Hij wijst erop dat dit recht niets nieuws onder de zon is en dat de ‘rechtsvormende taak’ van de rechter al sinds het Lindenbaum/Cohen-arrest uit 1919 wordt toegepast.
Mercelina concludeert: ,,Daarom is het gebrek aan kennis over deze punten door sommige politici zorgwekkend, omdat het volk eist dat degenen die het volk willen vertegenwoordigen op zijn minst geïnformeerd zijn.”
Naast de werking van de trias politica, staat Mercelina ook stil bij artikel 11 van het Statuut voor het Koninkrijk, dat volgens hem ‘uiterst relevant’ is. Hij zegt: ,, Volgens het Statuut moeten wijzigingen in onze Staatsregeling die te maken hebben met klassieke mensenrechten worden overgelegd aan de regering van het Koninkrijk. Ze treden pas in werking nadat de regering van het Koninkrijk haar instemming heeft betuigd”.
Mercelina voegt hieraan toe: ,,Met dit artikel heeft de visionaire progressieve, nationale held en vader van het Statuut, dr. mr. Moises Frumencio da Costa Gomez, bescherming geboden aan het volk van Curaçao om te voorkomen dat fundamentele mensenrechten zonder toestemming van de regering van het Koninkrijk worden gewijzigd.”
Volgens hem hebben hierdoor ‘vrouwen, onze ouderen, minderheden en het gehele volk van Curaçao’ de garantie dat hun mensenrechten, niet kunnen worden gewijzigd zonder toestemming van de regering van het Koninkrijk. ,,Geen enkele lokale fundamentalistische politieke stroming kan deze rechten veranderen”, aldus het Statenlid.