Medische zorg kost Curaçao 13,4% van economie
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Het aandeel van de totale zorgkosten in het bbp (totale omvang van de lokale economie) bedraagt voor Curaçao zo’n 13,4 procent. Voor Aruba is dit ongeveer 9 procent van het bbp.
Beide landen komen daarmee zowel boven het gemiddelde van de Caribische regio van 6,8 procent als boven het gemiddelde van 7,8 procent van hoge-inkomenslanden uit, meldt het College financieel toezicht (Cft).
Per hoofd van de bevolking zijn de zorguitgaven op Curaçao en Aruba op een vergelijkbaar niveau, maar met het genoemde percentage van 13,4 van het bbp (bruto binnenlands product) behoort Curaçao ‘tot de hoogste in de wereld’.
Van Sint Maarten zijn geen zorgrekeningen beschikbaar, maar naar schatting geeft Sint Maarten tussen de 8 en 8,5 procent van het bbp aan zorg uit. Aldus het Cft in ‘Beschouwing zorgfondsen’ in verband met de pas uitgebrachte Halfjaarrapportage juli-december 2022.
,,De verklaring voor de aanhoudend hoge zorguitgaven is voor een groot deel voor Curaçao en Aruba dezelfde. Bij de wijze van financiering van de zorg speelt de eigen bijdrage een ondergeschikte rol, waardoor het kostenbewustzijn bij de zorgconsumenten gering is”, schrijft het College.
Samen met een ‘onvoldoende restrictieve regulering van de zorgcapaciteit’, leidt dit tot ‘overconsumptie van medische zorg, geneesmiddelen en laboratoriumdiensten’. En: ,,De poortwachtersrol van huisartsen is in beide landen niet van de grond gekomen.”
Zorgfondsen
De zorgfondsen zijn niet op een duurzaam pad. Overproductie en -consumptie zijn onvoldoende ingedamd. De zorgfondsen van Sint Maarten laten sinds 2010 jaarlijks tekorten zien, opgeteld tot bijna 350 miljoen gulden in 2022. De overwegingen om het stelsel te hervormen naar een algemene ziektekostenverzekering, waarin de afzonderlijke fondsen en groepen verzekerden worden samengevoegd, zijn overeenkomstig de afwegingen die eerder door Curaçao en Aruba zijn gemaakt.
In de jaren voorafgaand aan een (eerdere ronde, red.) hervorming van het zorgstelsel hadden de zorgfondsen van Curaçao en Aruba forse financiële tekorten. In Curaçao waren deze in 2011 en 2012 opgelopen tot 1,4 procent van het bbp; in Aruba was dit in 1995 en 1996 bijna 5 procent van het bbp.
Na de hervormingen kwam er verbetering in de financiële situatie van de zorgfondsen in zowel Curaçao als Aruba. Dit werd echter in belangrijke mate bereikt door het verhogen van de inkomsten (niet het verlagen van de uitgaven, red.). Enerzijds door verhoging van de premieheffing op het loon en anderzijds door verhoging van financiële dekking uit de algemene middelen (lees: belastingen).
Zo verhoogde Curaçao de inkomensafhankelijke premie met 4,9 procentpunt naar 13,4 in 2013. De premieloongrens werd van bijna 60.000 gulden in 2012 verhoogd naar 150.000 in 2015. De dekking uit de algemene middelen, de zogeheten ‘Landsbijdrage’ in de begroting, steeg in Curaçao van 4,5 procent van het bbp in 2014 naar 5,8 procent van het bbp in 2019.
Aruba verhoogde de inkomensafhankelijke zorgpremie met per saldo ongeveer 5 procentpunt tot 10,5 procent in 2019. De dekking uit de algemene middelen nam sinds de invoering van een bestemmingsheffing in 2014 toe met bijna 80 miljoen florin, ongeveer 1,2 procent bbp (2019).
De oorsprong van de zorgstelsels van Curaçao, Aruba en Sint Maarten ligt in de periode van de Nederlandse Antillen. Vanwege de financiële onhoudbaarheid hebben Curaçao en Aruba hun stelsels hervormd. Aruba deed dat in 2001, Curaçao in 2013. Beide landen kennen nu een vorm van algemene ziektekostenverzekering. Sint Maarten voerde nog geen hervormingen door in het Nederlands-Antilliaanse stelsel, maar heeft wel dit voornemen. Aldus het Cft in een beschouwing.
Kostenbeheersing was voor Curaçao en Aruba een van de overwegingen om het Nederlands-Antilliaanse stelsel te hervormen tot een algemene ziektekostenverzekering. Om dit te bereiken, zouden de uitvoerders van de fondsen actiever kunnen sturen door het afsluiten van zorgcontracten met de uitvoerders van de zorg. Dit moest leiden tot verbetering van de doelmatigheid. ,,Met name de huisartsen in de eerstelijnszorg zouden een poortwachtersrol krijgen bij doorverwijzing naar dure tweedelijnszorg.”
Het Nederlands-Antilliaanse stelsel bestond uit verschillende groepen verzekerden met verschillende dekking en premiebijdragen. Door de groepen verzekerden samen te voegen en de verzekeringspakketten en de premieafdracht te uniformeren moesten schaalvoordelen kunnen worden gerealiseerd bij het administratieve beheer van de fondsen. Voorheen onverzekerden, onder andere door een hoog gezondheidsrisico, werden toegelaten tot de kring der verzekerden. Een verschil tussen Curaçao en Aruba is dat op Curaçao het na de hervorming nog steeds mogelijk is om particulier verzekerd te zijn.
Ad hoc
Ad hoc beheersmaatregelen om de kosten terug te dringen worden volgens het Cft ‘met wisselend succes’ uitgevoerd en begrote financiële resultaten worden niet gehaald, en zijn bovendien gedeeltelijk incidenteel.
,,Het nemen van ad hoc beheersmaatregelen om acute financiële tekorten te voorkomen, zet de organisatie van de zorg onder grote druk. Dit verlaagt de kans van slagen.”
Huidige financiële knelpunten, zo vervolgt de beschouwing, worden naar toekomstige jaren doorgeschoven. Het uitstellen door Curaçao van een passend antwoord op de problematiek bij het CMC, met oplopende financiële tekorten sinds het ziekenhuis is geopend in 2019, en de substitutie van gepatenteerde voor generieke medicijnen in beide landen zijn ‘tekenend voor de besluitvaardigheid’.
,,Omdat de landen een scheve inkomensverdeling hebben, leunt de financiering van het zorgstelsel zwaar op de solidariteit van een relatief kleine groep hoge-inkomenstrekkers, die geconcentreerd is in een klein aantal bedrijfstakken in de private sector.”
De economische basis van de premieheffing voor financiering van de zorg is daardoor ‘fragiel’, constateert het Cft. Aruba heeft een verdere toename van de premiedruk op het arbeidsinkomen voorkomen met uitbreiding van de financiering uit indirecte belastingbaten.