Over beleggingsbeleid en resultaat op portefeuille
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - ,,Het zal niet de eerste keer zijn dat wij moeten vaststellen dat de werkwijze van de CBCS nadelig uitpakt voor het Land Curaçao.”
Zo eindigt Financiënminister Javier Silvania (MFK) zijn brief aan de top van de Centrale Bank. Over het jaar 2022 heeft de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten op de beleggingsportefeuilles een zogeheten ‘(on)gerealiseerd negatief resultaat’ geboekt van 60,1 miljoen gulden.
Het betreft een voorlopig cijfer, schrijven president-directeur Richard Doornbosch en directeur-secretaris Leila Matroos-Lasten van de CBCS aan de bewindsman van Financiën van Curaçao. Gedurende het voorbije jaar is ‘door de sterk stijgende rentestanden op de internationale kapitaalmarkt de waarde van de financiële instrumenten waarin de Centrale Bank belegt gedaald’, leggen zij uit.
Ook is in die periode de omvang van de belegbare reserves van de CBCS gedaald ‘als gevolg van een netto-deviezenuitstroom’. De per saldo uitstroom is volgens hen het resultaat van een toename in de beleggingen in het buitenland door financiële instellingen en tevens van een stijging van de importwaarde van goederen.
,,Door die negatieve ontwikkelingen is voorts ook het rendement op de beleggingsportefeuilles gedrukt”, aldus Doornbosch en Matroos-Lasten in een brief van 27 januari aan Financiënminister Javier Silvania (MFK).
,,Via een financiële transactie van verkoop en onmiddellijke terugkoop van goud is, zonder dat de omvang van de goudvoorraad is gewijzigd, een deel van de waardemutatie op goud gerealiseerd. Met de daarmee verkregen opbrengsten is een verlies voor de CBCS voorkomen, met als gevolg dat de Landen Curaçao en Sint Maarten geen tekorten bij de CBCS moeten aanzuiveren.”
Silvania reageert daar in een brief van 14 februari als volgt op: ,,U bevestigt dat de CBCS een verlies van 60 miljoen heeft geleden op de beleggingsportefeuille”. Om vervolgens op te merken dat dit ‘in relatieve termen (circa 3 procent van de belegde waarde) niet schokkend mag lijken’.
,,Niettemin betreft het een fors bedrag, zeker als dat wordt afgezet tegen de maatschappelijke noden die - via dividenduitkering aan de vermogensgerechtigden - met dat bedrag gelenigd kunnen worden.”
De ‘vraag die zich hier dan ook opdringt’, vervolgt de bewindsman zijn brief aan de top van de Centrale Bank, is ‘of dit verlies niet voorkomen had kunnen worden’. Namelijk ‘met een prudenter beleid inzake het renterisico van de belegde deviezenvoorraad’.
Het gemiddeld bedrag aan door de CBCS gehouden obligaties beloopt circa 2,3 miljard, aldus Silvania, ofwel 80 procent van het belegde vermogen. ,,Mijns inziens noopt een dermate hoge concentratie in één bepaald type beleggingsinstrument (obligaties) tot een prudent (rente)risicobeleid.”
De minister legt de directieleden uit: ,,In een situatie van lage rentestanden is - zoals u bekend - het renterisico van vastrentende effecten nu eenmaal niet symmetrisch. ,,De CBCS heeft weliswaar geen winstoogmerk, maar dat laat onverlet dat op de beheerder van de deviezenvoorraad de verplichting rust om vermijdbare kosten tot een minimum te beperkten.”
‘Beeld van willekeur’
De door de Centrale Bank in Willemstad gekozen weg om het verlies op de beleggingsportefeuille te compenseren met het realiseren van winsten op de goudvoorraad, roept bij de minister ‘het beeld op van het naar willekeur inzetten van de herwaarderingsreserve’, in dit geval teneinde de gevolgen van het gekozen beleggingsbeleid voor het operationele resultaat te mitigeren.
Silvania eindigt zijn brief aan Doornbosch en Matroos-Lasten, waarvan een kopie naar de Staten en naar zijn partijgenoot premier Gilmar Pisas ging, met de stekelige opmerking dat het ‘niet de eerste keer zal zijn dat wij moeten vaststellen dat de werkwijze van de CBCS nadelig uitpakt voor het Land Curaçao’.
In hun schrijven legden de bestuurders van de Centrale Bank uit dat de taken van de CBCS betrekking hebben op de stabiliteit van de waarde van de geldeenheid van Curaçao en Sint Maarten; de gezondheid van het financiële systeem van beide Landen; en de veiligheid en efficiëntie van het betalingsverkeer op Curaçao en Sint Maarten.
,,Daartoe beschikt de CBCS als onafhankelijk instituut over eigen middelen die niet anderszins kunnen worden aangewend, behoudens het doen van dividenduitkeringen aan Curaçao en Sint Maarten.”