Hof bevestigt: RdK heeft recht op betaling ruim 100 miljoen
Van een onzer verslaggever
Willemstad - Het Hof bevestigt het vonnis van maart 2020 waarin PdVSA en Refineria Isla zijn veroordeeld tot betaling aan overheids-nv RdK van meer dan 100 miljoen gulden plus rente en kosten in verband met achterstallige betalingen voor utiliteiten van de RdK/CRU-centrale en huur voor de raffinaderij.
De drie rechters van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie hebben alle grieven, acht in totaal, van Refineria Isla Curaçao en moedermaatschappij Petróleos de Venezuela (PdVSA) afgewezen.
,,Al met al is het Hof van oordeel dat het gerecht terecht tot toewijzing van de vordering van RdK aan leasetermijnen en TOP-betalingen is gekomen”, aldus de beslissing. Conform het leasecontract bedroeg de huur 20 miljoen dollar per jaar. De TOP-betalingen betreffen de zogeheten Take-or-Pay voor de nutsproducten.
In maart vorig jaar bepaalde het gerecht dat overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK) recht heeft op betaling van ruim 52,7 miljoen dollar door Isla/PdVSA. De vordering van een boete van 100 miljoen dollar vanwege wanprestatie door de Venezolaanse ex-exploitant van de Curaçaose raffinaderij wees de kortgedingrechter af, want die ‘leent zich niet voor een beoordeling in een kort geding’.
Isla en PdVSA werden en zijn nu opnieuw veroordeeld tot het betalen van een bedrag van ruim 45,6 miljoen dollar in verband met de TOP-betalingen. Het overige deel van ongeveer 7,1 miljoen dollar heeft betrekking op oninbare cheques van Girobank voor de huur van november en december 2019 en een TOP-betaling van bijna 3,8 miljoen dollar.
Over de TOP-bedragen wordt een rente van 10 procent per jaar in rekening gebracht vanaf het moment dat de betaling opeisbaar was, en over de huurvergoeding 3 procent rente. ,,Een wettelijk maximaal rentepercentage bestaat niet op Curaçao, zodat de bedongen rente de putatieve drempel niet overschrijdt”, stelt het Hof over deze grief.
Sinds 1994 werd de raffinaderij verhuurd aan PdVSA. Op 31 december 2019 is dit beëindigd omdat eerder al de looptijd niet was verlengd. ,,Isla en PdVSA zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de huurschulden”, aldus het eerste vonnis, dat nu wordt herhaald. En PdVSA staat ook garant voor de nakoming van alle betalingsverplichtingen uit hoofde van de Utilities Services Agreement (USA).
RdK heeft volgens het Hof terecht aangevoerd dat er, toen Refineria Isla haar raffinage-operatie nog uitvoerde op het eiland, er ‘ruimschoots geld en activa op Curaçao waren’, zoals voorraden ruwe olie en eindproducten. En over de oninbare cheques van de Girobank stellen de rechters dat de gekozen betaalwijze ‘voor risico van Isla komt’.
De slotsom luidt dat het bestreden vonnis van maart 2020 zal worden bevestigd en dat Isla en PdVSA zullen worden veroordeeld in de kosten van RdK.
Dit is een belangrijke opsteker voor RdK die sinds 1 januari 2020 via dochtervennootschap CRU (Curaçao Refinery Utilities) een groot deel van de voormalige Isla-werknemers op de payroll heeft staan.