Van der Giessen: Veel minder dan andere jaren
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Op Curaçao zijn dit jaar nog geen grote hoeveelheden sargassumwier aangespoeld. Wat er begin deze maand aan de noordkust de baaien binnenkwam, is niet te vergelijken met voorgaande jaren.
Dat zegt Theo van der Giessen, directeur van Stichting Uniek Curaçao, tegen het Antilliaans Dagblad. De overlast bij Ascencion en Patrick valt, anders dan andere jaren, ‘ontzettend mee’. Maar eind vorige week lag er opeens wel opmerkelijk veel wier in de Sint Jorisbaai aan de noordoostkant van het eiland. ,,Daar zien we dat meestal niet”, zegt Van der Giessen.
Traditioneel zijn er twee periodes in het jaar dat het sargassum door de Caribische regio trekt: maart en april en augustus en september. Terwijl op Bonaire al behoorlijk wat sargassum moest worden opgeruimd, leek Curaçao de dans te ontspringen. Medewerkers van Uniek Curaçao zien tijdens onderhoudswerkzaamheden eind april dat er wat wier ligt bij Boka Patrick. Maar dat is veel minder ‘dan de enorme hoeveelheden van de afgelopen jaren.’ Vooral het rottende wier bij Ascencion geeft sinds 2014 veel overlast voor de buurtbewoners. Van der Giessen: ,,Het wier spoelt aan en gaat rotten. De lucht van rotte eieren trekt precies over de drie woonwijken in de omgeving.”
Vrijdag dreef er ook wat sargassum in het Waaigat. Dat er op verschillende plekken op het eiland ‘plukjes wier’ te zien zijn, is gebruikelijk. ,,Dat zijn uitzonderingen en heeft te maken met een tijdelijke verandering van de stroming”, zegt Van der Giessen die hoopt dat wat nu is aangespoeld geen voorbode is van grotere hoeveelheden die onderweg zijn.
Als het wier eenmaal begint te rotten is er weinig meer mee te doen. Van der Giessen: ,,Er zitten veel dode dieren en zout in en in het Waaigat raakt het ook nog eens vervuild met olie.” Andere landen pakken het sargassum op uit het zeewater om het te verkopen. Ook op Curaçao zijn er partijen die plannen hebben met het wier, onder andere voor de productie van biogassen. ,,De overheid zou het voortouw moeten nemen”, vindt Van der Giessen. ,,Dan kunnen bedrijven daarop inspringen. Nu blijft het steeds bij losse initiatieven die niet van de grond komen.”