Lokaal lenen kost meer rente en gaat gepaard met sterkere krimp bbp

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De Centrale Bank CBCS heeft in verband met de liquiditeits- en financieringsbehoefte van Curaçao vier scenario’s doorberekend.

F04 Zonder steun stuk slechter DushiHet Antilliaans Dagblad berichtte gisteren al uitvoerig over de notitie ‘Alternatieven voor dekking financieringsgat 2020 van het Land Curaçao’, waarin de regering wordt aanbevolen de onderhandelingen met Nederland voor te zetten zodat overeenstemming wordt bereikt over additionele liquiditeitssteun. Dit laatste is intussen gebeurd na het bereiken van het Politiek Akkoord tussen Curaçao en Nederland en instemming door de Rijksministerraad (RMR) in Den Haag. Hieronder - voor een beter en volledig begrip - de uitwerking van de vier scenario’s:

  1. De overheid van Curaçao ontvangt additionele liquiditeitssteun van 305,9 miljoen gulden in de vorm van 2-jarige renteloze bulletleningen om het financieringsgat te dekken (uiteindelijk is het 286 miljoen geworden tot eind dit jaar, red.);
  2. De overheid krijgt géén additionele liquiditeitssteun van Nederland en leent 300 miljoen gulden tegen 5 procent rente op de lokale kapitaalmarkt;
  3. De Curaçaose overheid krijgt geen additionele liquiditeitssteun van Nederland en leent 200 miljoen tegen 5 procent rente op de lokale kapitaalmarkt; en
  4. De regering in Willemstad krijgt geen additionele liquiditeitssteun van Nederland en leent 100 miljoen tegen 5 procent rente op de lokale kapitaalmarkt.


,,Scenario 1 wordt als referentiescenario gebruikt om de resultaten van de drie andere scenario’s te analyseren”, legt de CBCS-notitie uit.

Scenario 1

In scenario 1 ontvangt de overheid van Curaçao additionele liquiditeitssteun gelijk aan het financieringsgat, exclusief de aflossing van vervallen obligaties, van 305,9 miljoen. Dit is exclusief de aflossing van vervallen obligaties (Nederland heeft inmiddels het Land Curaçao uitstel gegeven voor de aflossing van de op 9 oktober 2020 vervallen obligatielening van 100 miljoen gulden, red.).

De ontvangen middelen zullen zowel voor noodsteun als voor begrotingssteun worden ingezet. Met de begrotingssteun kan de overheid aan haar lopende verplichtingen tot en met het einde van 2020 voldoen. Dat is conform de projecties voor de maanden augustus tot en met december.

In scenario 1 zal het bruto binnenlands product (bbp) in reële termen met 19,9 procent krimpen in 2020. Dankzij de noodsteun in de periode oktober tot en met december 2020 is de krimp iets minder dan aanvankelijk werd geprojecteerd (-21,4%), omdat de bestedingen in het laatste kwartaal van 2020 enigszins op peil worden gehouden.

De overheid registreert een negatief begrotingssaldo van 829,9 miljoen en een tekort op de gewone dienst van de begroting van 774,3 miljoen, doordat de totale uitgaven van de overheid de inkomsten overtreffen. Omdat het hier gaat om een renteloze lening voor twee jaar, leidt de additionele liquiditeitssteun niet tot extra rentelasten.

Scenario 2

In scenario 2 zou de overheid geen additionele liquiditeitssteun van Nederland ontvangen. Om het financieringsgat - exclusief de aflossing van vervallen obligaties - van 305,9 miljoen te dichten, zal de overheid in dit scenario 300 miljoen op de lokale kapitaalmarkt lenen. Omdat het verschil tussen het financieringsgat (305,9 miljoen) en het geleende bedrag (300 miljoen) relatief laag is (5,9 miljoen) wordt dit buiten beschouwing gelaten in de berekeningen.

Met het geleende bedrag zal de overheid de Covid-19 noodsteun voor de periode oktober tot en met december 2020 van 144 miljoen kunnen dekken. De overige middelen zal de overheid inzetten om haar resterende uitgaven op de begroting te dekken.

De krimp van het bbp, het negatieve begrotingssaldo van de overheid en het tekort op de gewone dienst zijn in scenario 2 gelijk aan scenario 1. Immers, het geleende bedrag is nagenoeg gelijk aan de additionele liquiditeitssteun. Het verschil tussen de twee scenario’s ligt in de extra rentelasten vanaf 2021. Terwijl scenario 1 niet zal resulteren in extra rentelasten, zal de overheid in scenario 2 bij een obligatielening tegen 5 procent rente op de lokale markt vanaf 2021 jaarlijks 15 miljoen extra rente moeten betalen.

Scenario 3

In scenario 3 ontvangt de overheid geen additionele liquiditeitssteun van Nederland en leent zij 200 miljoen op de lokale kapitaalmarkt. Met deze middelen financiert de overheid de noodsteun van 144,7 miljoen voor de periode van het laatste kwartaal 2020 en het resterende bedrag van 55,3 wordt gealloceerd voor de uitgaven op de begroting exclusief de noodsteun.

Om de geprojecteerde uitgaven exclusief noodsteun te dekken, heeft de overheid echter 161,2 miljoen nodig. Uit doorrekeningen door middel van een iteratief proces, waarbij eerst het effect van de bezuiniging op de economische groei en vervolgens het effect van de economische groei op de overheidsinkomsten is doorberekend, blijkt dat de overheid in dit geval 110 miljoen zal moeten bezuinigen dan wel voor 110 miljoen niet aan haar lopende verplichtingen en overdrachten zal kunnen voldoen.

Vergeleken met scenario 1 wordt in scenario 3 een bedrag van 110 miljoen aan de binnenlandse bestedingen onttrokken. Daarentegen nemen de importen ook licht af doordat minder wordt geconsumeerd. Hierdoor is de reële krimp van het bbp -21,2 procent in 2020. Dit is 0,3 procentpunt sterker vergeleken met scenario 1.

De overheid registreert in dit geval een negatief begrotingssaldo van 726,6 miljoen terwijl het tekort op de gewone dienst van de begroting 671 miljoen bedraagt. Het begrotingssaldo en het saldo op de gewone dienst zijn minder negatief dan in scenario 1, omdat de overheid 110 miljoen minder zal uitgeven.

Hierbij dient te worden opgemerkt dat de belastinginkomsten minder zullen zijn dan in scenario 1 door de sterkere krimp van het bbp. Vanaf 2021 heeft de overheid jaarlijks 10 miljoen extra rentelasten vergeleken met scenario 1 als gevolg van de lening van 200 miljoen tegen 5 procent rente op de lokale kapitaalmarkt.

Scenario 4

In scenario 4 zal de overheid 100 miljoen op de lokale kapitaalmarkt lenen wanneer zij geen additionele liquiditeitssteun van Nederland ontvangt. In dit scenario zijn de middelen niet toereikend om de coronacrisisnoodsteun van 144,7 miljoen voor de laatste drie maanden van 2020 te dekken.

Hierdoor wordt verondersteld dat in scenario 4 geen noodsteun wordt verschaft voor de periode tot en met december. Het geleende bedrag wordt dus volledig gealloceerd voor de overige uitgaven op de begroting. Om de geprojecteerde uitgaven, exclusief noodsteun, te dekken, heeft de overheid echter 161,2 miljoen nodig.

Uit doorrekeningen door middel van een iteratief proces blijkt dat de overheid in dit geval naast de 144,7 miljoen die niet kan worden uitgegeven aan noodsteun, 75,3 miljoen extra zal moeten bezuinigen dan wel voor dat bedrag niet aan haar lopende verplichtingen en overdrachten zal kunnen voldoen.

Vergeleken met scenario 1 wordt dus in totaal 220,9 miljoen aan de binnenlandse bestedingen onttrokken bestaande uit 144,7 miljoen, dat niet kan worden uitgegeven aan noodsteun, en 75,3 miljoen dat moet worden bezuinigd.
De economie krimpt hierdoor in scenario 4 met 22,3 procent in 2020. Dat is 2,4 procentpunt sterker dan in scenario 1.

De overheid registreert in dit scenario een negatief begrotingssaldo van 630,7 miljoen en het tekort op de gewone dienst van de begroting zal 575,1 miljoen bedragen.

Het lagere tekort vergeleken met scenario 1 is het gevolg van minder totale uitgaven. Immers, de overheid zal geen noodsteun in het laatste kwartaal van 2020 verschaffen en bezuinigt daarnaast 75,3 miljoen extra.
Bovendien zijn de belastinginkomsten lager dan in scenario 1 door de sterkere krimp van de economie. Als gevolg van de lening van 100 miljoen tegen 5 procent rente op de lokale markt nemen de rentelasten van de overheid vanaf 2021 jaarlijks met 5 miljoen toe.

Conclusie

In de CBCS-notitie zijn de financieel-economische implicaties van het uitblijven van additionele liquiditeitssteun uit Nederland in 2020 in kaart gebracht. Uit de analyse blijkt dat bij het uitblijven van additionele steun de Curaçaose economie ‘een sterkere krimp’ zal registreren. Wanneer lokale financiering wordt aangetrokken ‘nemen de rentelasten vanaf 2021 bovendien toe’.


Week toppers

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.