Vaststelling begroting te laat en ontwerp voldoet niet
Van een onzer verslaggevers
Philipsburg - De (herziene) ontwerpbegroting 2021 van het Land Sint Maarten toont voor dit jaar in totaal 380 miljoen gulden aan baten en in totaal 608 miljoen aan lasten en daarmee een tekort van 228 miljoen.
Sint Maarten is er voor 2021 - net als in de afgelopen jaren - niet in geslaagd tijdig tot een vastgestelde begroting te komen. Op basis van de Rijkswet financieel toezicht dient de begroting op 15 december van het voorgaand jaar vastgesteld zijn.
De herziene ontwerpbegroting toont een aantal verbeteringen ten opzichte van de oorspronkelijke versie ‘maar voldoet nog niet aan de normen uit de Rijkswet financieel toezicht (Rft)’, aldus het College financieel toezicht (Cft) in een brief aan Financiënminister Ardwell Irion.
De meerjarenraming toont ook tekorten voor de jaren 2022 en 2023. Het Cft tekent hierbij aan dat deze (meerjarige) ramingen van tekorten met ‘meer dan gemiddelde onzekerheid’ zijn omgegeven en dat alleen van de centrale norm kan worden afgeweken als de Rijksministerraad (RMR) daarmee instemt.
De begroting toont dus 608 miljoen aan lasten voor het jaar 2021, waarvan 128 miljoen voor het uitvoeren van steunmaatregelen in verband met de coronacrisis. ,,Sint Maarten onderbouwt de baten en lasten niet voldoende”, stelt het Cft. Zo worden de uitgangspunten van de opgenomen steunmaatregelen niet toegelicht. Daarom is ook het tekort van 228 miljoen voor het jaar 2021 ‘onvoldoende onderbouwd’.
De RMR heeft op 18 december besloten dat de doorwerking van maatregelen uit het Landspakket opgenomen moet worden in de begroting 2021. Sint Maarten licht de financiële gevolgen van het Landspakket echter niet toe in een aparte paragraaf in de begrotingstukken.
,,Het Cft acht het essentieel dat er in de toekomst gewerkt wordt richting een begroting met een overschot op de gewone dienst.” Daarom adviseert het College nadrukkelijk om dit jaar een start te maken met de compliance en inkomstenverhogende maatregelen en tegelijktijdig kostenverlagende maatregelen te nemen, waaronder het verlagen van de personeelslasten.
Van begroting 29% naar ambtenaren
Die personeelslasten bedragen 174 miljoen (29 procent van alle uitgaven). Het totaal aan personeelslasten neemt af met 20 miljoen ten opzichte van de realisatiecijfers 2020. Grotendeels is het verschil te verklaren door de 25 procent solidariteitskorting voor Statenleden en ministers en de 12,5 procent korting arbeidsvoorwaarden overheidsdienaren.
De ontwerpbegroting gaat uit van 161 fte (fulltime equivalents) aan vacatures die 9,5 miljoen aan lasten vertegenwoordigen. Deze vacatures betreffen met name functies bij het ministerie van Justitie (45 fte), het ministerie van Financiën (29 fte) en het ministerie van Onderwijs (26 fte).
,,Het Cft adviseert u om in afwachting van de met Nederland overeengekomen doorlichting de voorgestelde intensiveringen zoveel mogelijk met interne verschuivingen op te vullen.” En verder aan minister Irion: ,,Het Cft verzoekt u aan te geven met welk bedrag u de personeelsuitgaven gaat verlagen.”
Het college adviseerde ‘herhaaldelijk’ over de 10 procent eigen bijdrage aan pensioenpremies van de politieke gezagsdragers. Sint Maarten verwerkt de 10 procent eigen bijdrage in de reeds goedgekeurde 25 procent solidariteitskorting door middel van een alternatieve korting op een aantal toelagen. Hiermee is indirect invulling gegeven aan de 10 procent eigen bijdrage.
Het Cft adviseert de bewindsman nadrukkelijk om op korte termijn het Landsbesluit voor de uitvoering van de pensioenregeling vast te stellen, zodat de eigen bijdrage structureel wordt toegepast, ook nadat de huidige voorwaarden in de toekomst komen te vervallen.
De doorwerking van de kortingen bij de overheidsgelieerde entiteiten blijkt niet uit de begroting, ondanks expliciet verzoek van de RMR hiertoe. ,,Het Cft adviseert u om deze doorwerking alsnog in de begroting te verwerken voor aanbieding aan de Staten,” krijgt minister Irion te horen.