Al veel verbeteringen beleid haven Sint Maarten
Van een onzer verslaggevers
Philipsburg - Mede door de intussen doorgevoerde verbeteringen bij de Sint Maartense overheidshavenbedrijven en alle belangen afwegende komt het Hof tot het oordeel dat het niet opportuun is een enquête te gelasten. Daarmee haalt het Openbaar Ministerie (OM) bakzeil.
Gebleken is – het is ook door de vennootschappen beaamd – van gegronde redenen om aan een juist beleid bij deze overheids-nv’s te twijfelen, in elk geval in de tijd voorafgaande aan de indiening door het OM van het enquêteverzoek.
Maar sinds de indiening van het enquêteverzoek is er wel het een en ander gebeurd. Directeur Mark Mingo - hij was enige bestuurder - is eerst geschorst, later op non-actief gesteld, door het Hof bij wijze van voorlopige voorziening geschorst en inmiddels, na strafrechtelijk in eerste aanleg te zijn veroordeeld, ontslagen.
Twee andere bestuurders zijn benoemd. Een nieuwe - voltallige - raad van commissarissen (RvC) trad aan. Een klokkenluidersregeling is ingevoerd bij de havenbedrijven. Een legal and compliance officer is benoemd, evenals een ombudsman/vertrouwenspersoon.
Na de strafrechtelijke veroordelingen in de Emerald-zaak zijn de vennootschappen doende een deel van de financiële schade te verhalen op degenen door wier fout deze is veroorzaakt. Ook lijkt een uitkering door de verzekeraar van de vennootschappen in zicht te zijn. Zo somt het Hof op in de recente beslissing over het enquêteverzoek van het OM.
Naast de vaststelling of er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid, luidt de argumentatie, dient het Hof voor toewijzing van een enquêteverzoek een afweging te maken van de belangen: de belangen van de vennootschappen, de door het OM aangedragen belangen en de belangen van de andere belanghebbenden bij de vennootschappen en de daarmee verbonden ondernemingen. Daarbij weegt het belang van de vennootschappen ‘relatief zwaar’, aldus de uitspraak.
Het OM wil ‘openheid van zaken’ verkrijgen door een enquête: door drie onderzoekers. Het OM wil dat duidelijkheid gebracht wordt over de oorzaken van de aan het licht gekomen misstanden en ook over de structurele remedies die nodig zijn: ,,Hoe kan worden voorkomen dat wederom een stroman van een machtig politicus aan het roer komt te staan en een dominante invloed kan uitoefenen op door de haven te nemen zakelijke en beleidsbeslissingen?” Het Openbaar Ministerie stelt, met verwijzingen naar rapporten, dat er ‘integriteitsproblemen zijn binnen de Sint Maartense overheidsbedrijven’.
De nv’s wijzen op alle inmiddels aangebrachte interne verbeteringen. Zij vrezen dat de kosten van een enquête hoog zullen zijn en dat de onderzoekers een groot beslag zullen leggen op de tijd van hun huidige bestuurders. Door de orkaan Irma en momenteel door de Covid-19-pandemie zijn de vennootschappen financieel in zwaar weer komen te verkeren. Er moet veel gebeuren. De vennootschappen menen dat door al de genomen maatregelen en de strafrechtelijke veroordelingen de overheidsbedrijven ‘op solide voet verder kunnen’.
De drie Hofrechters beoordelen als volgt: Door de aangebrachte verbeteringen binnen de vennootschappen, blijkt - indien de huidige situatie geïsoleerd wordt beschouwd - ‘thans niet van gegronde redenen om aan een juist beleid te twijfelen’. ,,De mogelijkheid dat wederom een misstand ontstaat in de haven van Sint Maarten is daartoe onvoldoende”, schrijven zij.
Door het Hof is op de eerste zitting gevraagd of er aanwijzingen waren van meer ‘rotte appels’ binnen de nv’s dan de enige bestuurder (Mingo), die later in eerste aanleg strafrechtelijk is veroordeeld tot 46 maanden gevangenisstraf en door de vennootschappen is ontslagen zonder vergoeding. ,,Daarop kwam geen antwoord.”
Uit de strafzaken-Emerald blijkt van omkoping van een politicus en in de strafzaken-Larimar eveneens, vervolgt het Hof. ,,Maar die zaken zijn in de enquêteprocedure slechts zijdelings aan de orde geweest en niet is aangevoerd dat uit de strafzaken is gebleken van meer ‘rotte appels’ binnen de vennootschappen.”
Het Hof is overigens, indien wordt uitgegaan van de door het OM gestelde integriteitsproblemen binnen de Sint Maartense overheidsbedrijven, naar eigen zeggen ‘minder optimistisch dan het OM’ dat de drie te benoemen onderzoekers een panacee zouden vinden, of dat hun bevindingen tot betekenisvolle maatregelen zouden leiden.
De Hofrechters wijzen in dit verband naar het geval van de Curaçaose overheidsvennootschappen, waarin ‘daarvan geen sprake lijkt te zijn geweest’. Met andere woorden: bij een enquêteonderzoek naar een aantal Curaçaose overheidsmaatschappijen heeft dat (ook) weinig opgeleverd.
Kortom, de door de vennootschappen aangevoerde belangen, daarin gesteund door het Land Sint Maarten als aandeelhouder en door de (al dan niet gewezen) commissarissen, ‘wegen het zwaarst’. Het verzoek van het OM moet dus worden ‘afgewezen’.
,,In de omstandigheid dat ten aanzien van de situatie van vóór het enquêteverzoek van gegronde redenen bleek om aan een juist beleid te twijfelen ziet het Hof reden geen kostenveroordeling uit te spreken.”
Wilt u het vervolg van dit artikel lezen? Neem een online abonnement op de krant.