Van een onzer verslaggeefsters
Philipsburg - Parlementsleden zijn er niet van overtuigd dat drie stukken ontwerpwetgeving, gepresenteerd door minister van Justitie Cornelius de Weever, om hiaten in de nationale wetgeving inzake het witwassen van geld en de bestrijding van terrorismefinanciering aan te pakken, gunstig zullen zijn voor de inwoners van Sint Maarten.
Dat schrijft The Daily Herald.
De wijzigingen die tijdens een vergadering van de Centrale Commissie van de Staten afgelopen vrijdag zijn gepresenteerd, hadden betrekking op het Wetboek van Strafrecht en het Burgerlijk Wetboek.
Als de wijzigingen niet uiterlijk in november door de Staten worden doorgevoerd, wordt Sint Maarten geconfronteerd met een openbare verklaring van de Financial Action Task Force (FATF), hetgeen normaalgesproken gelijk staat als op een zwarte lijst te worden geplaatst. Die lijst geeft een overzicht van alle tekortkomingen van het betreffende land en kan ernstige economische en andere gevolgen hebben voor Sint Maarten. Justitiële ambtenaren gaven in de Staten te kennen dat het niet-doorvoeren van de wetgeving ertoe zou leiden dat Sint Maarten uiteindelijk volgens internationale normen zou worden bestempeld als ‘hoog risico en niet-coöperatief’.
De wijzigingen in het Wetboek van Strafrecht hebben onder meer tot doel de boetes voor het witwassen van geld te verhogen van het huidige maximum van zes jaar gevangenisstraf tot acht jaar. Bovendien moet de gevangenisstraf voor de financiering van terrorisme ook worden toegevoegd aan het Wetboek van Strafrecht.
Sommige wijzigingen geven meer bevoegdheden aan het Openbaar Ministerie in het geval van witwassen en de bestrijding van terrorismefinanciering. Sommige Statenleden vrezen hier echter voor omdat dit volgens hen meer macht zou geven aan wat zij zien als ‘een uitbreiding van de Nederlandse overheid die zich bemoeit met lokale aangelegenheden’. Voor wat betreft de wijzigingen in het Burgerlijk wetboek; met het doorvoeren van de wijzigingen wordt de Kamer van Koophandel de bevoegdheid gegeven om verdachte bedrijven uit het register te schrijven.
Indien de voorgestelde wijzigingen door het parlement worden aangenomen, zullen non-profitorganisaties en stichtingen ook verplicht zijn om een jaarrekening op te stellen waaruit de geldbron en hun donoren blijken. De reden hiervoor is dat de FATF in het algemeen heeft bepaald dat non-profitorganisaties kunnen worden gebruikt om onrechtmatig verkregen fondsen ‘op te schonen’. Bij verdachte activiteiten kunnen bestuursleden ook worden ontslagen.
Statenlid Christophe Emmanuel (National Alliance) was een van de parlementsleden die zich uitsprak tegen de wetswijzigingen. Hij vroeg zich af of Sint Maarten ooit een terroristische organisatie heeft gesteund. Hij zei dat verschillende onderdanen van Trinidad & Tobago IS-jagers zijn geworden, maar dat hun land niet op de zwarte lijst terecht is gekomen.
Statenlid Rolando Brison gelooft dat er een andere bedoeling schuilt achter de wijzigingen, namelijk de mogelijke infiltratie van de Nederlandse overheid in het lokale rechtssysteem. Hij verzocht justitie om een document samen te stellen waarin de door de FATF noodzakelijke wijzigingen en alle wijzigingen die de regering in het wetsontwerp heeft aangebracht, naast elkaar worden vastgelegd.
De wetswijzigingen zijn afgeleid van FATF-aanbevelingen en zijn ook gebouwd op het uitgangspunt van uniformiteit voor de Caribische landen. Aruba, Curaçao en Sint Maarten worden voorgezeten door één gemeenschappelijke rechtbank. Statenleden van Sint Maarten willen nu eerst een discussie met Aruba en Curaçao aangaan over de gepresenteerde wijzigingen, voor deze eventueel worden doorgevoerd. Ook willen de parlementariërs input van lokale stakeholders zoals de Orde van Advocaten van Sint Maarten en de politie.