Weer winst (125)
De volgende verkiezingen voor de Staten zouden alweer plaatsvinden op 21 december 1950. Hier was onze tegenstander Dr. Nic. (Cola) Debrot. Ook deze keer wonnen wij, met 1.218 tegen 750. Cola Debrot was van de NVP. De formatie van de nieuwe Regeringsraad duurde tot 13 april 1951.
Aangezien het op Bonaire moeilijk viel een opengevallen plaats van gedeputeerde te vullen, nam ik, op aandringen van het bestuur van onze partij ontslag als lid van de Staten op 13 augustus 1952. Mijn plaats in de Staten werd ingenomen door Julio Abraham. Over de periode die nu volgde valt niet veel te zeggen. Er gebeurden geen schokkende zaken in de Staten, althans niet bij mijn weten. Ik had het al druk genoeg met mijn nieuwe baan op Bonaire.
De volgende verkiezingen voor de Staten zouden plaatsvinden in 1954 en een jaar later voor de eilandsraden. Reeds vroeg begon Julio op het doel dat hij bereiken wilde te werken.
Hij zocht in 1953 contact met de KVP, doch die wilde van zijn voorstellen niet weten.
Daarna probeerde hij de NVP in zijn plan te betrekken, doch ook Dr. Costa Gomez weigerde met hem samen te werken. Want, zei deze: ,Aan overlopers heb ik een broertje dood.” Ten slotte kwam Julio bij de democraten terecht en die voelden er wel iets voor op Bonaire meer invloed te zoeken.
Men gaf hem hoofdzakelijk advies inzake de Statenwerkzaamheden, doch later werd het zwaartepunt verlegd naar de Eilandsraad, als het middel waaruit men veel reclame kon laten stromen op de nog tamelijk ‘groene’ bevolking.
En zo richtte hij de Partido Democratico Bonairriano op.
Voor de verkiezingen voor de Staten op 15 november namen wij deel met de gecombineerde lijst UNI/PPB op 15 november 1954.
Deze verkiezingen werden weer gewonnen met een kleine marge: UNI/PPB 1.150 en PDB 1.004.
Toen wij de Eilandsraadverkiezing in 1955 met 29 stemmen verloren, verkeerde ik wel in een merkwaardige positie. In de Staten vertegenwoordigde ik Bonaire, dat zich, zij het met slechts 29 stemmen, van ons had afgekeerd!
Weer verkiezingen
Er moest een nieuwe regering worden gevormd die in de eerste helft van december moest optreden. Op 15 december zou het Statuut in Nederland moeten worden ondertekend. En natuurlijk ging hieraan het een en ander vooraf.
Het resultaat van de verkiezingen van 15 november 1954 was:
Curaçao:
NVP 5 zetels
DP 5 zetels
COP 1 zetel
KVP 1 zetel
Aruba:
PPA 5 zetels
AVP 2 zetels
UNA 1 zetel
Bonaire UNI/PPB 1 zetel
Bovenwinden:
DP 1 zetel
De groep Yrausquin beschikte over PPA 5, DP 5, Bovenwinden 1. Totaal 11
De groep Da Costa Gomez over NVP 5 en AVP 2. Totaal 7
De Gouverneur benoemde Yrausquin tot formateur.
Yrausquin polste mij of ik een regering, die door hem zou worden gevormd, zou willen steunen. Een plaats in de regering kon hij vooralsnog niet aanbieden.
Ik antwoordde dat ik dan niet direct steun zou kunnen geven. Ik zou op maandag 6 december naar Bonaire terugkeren. ’s Morgens werd mijn medewerking gevraagd om het ‘onderwijs’ in goede handen onder te brengen. Ik stelde de terugreis tot dinsdag 12:15 uur uit. Maandagavond had ik een vergadering met de top van het Rooms-Katholieke onderwijs. De naam van Sjon Bubu Booi werd door mij genoemd, doch zou hij de capaciteiten hebben? De heer Sprockel, een van de beste onderwijsdeskundigen, zegde steun toe.
Gesprek met Yrausquin
Dinsdagmorgen bezocht ik Yrausquin in Hotel Americano en deelde mede dat ik (en ook Van der Hoeven van de COP) bereid was de regering te steunen. Het viel mij wel op dat bij de bespreking I.C. Debrot van de KVP niet aanwezig was. De voorwaarde die ik stelde was dat Bonaire de portefeuille van Onderwijs wilde hebben. Mij werd eerst Verkeer en Vervoer aangeboden, doch ik meende hiervoor geen capaciteiten te hebben! Yrausquin accepteerde. Hij moest dinsdagmiddag 4 uur aan de Gouverneur mededelen of hij geslaagd was. Ik kwam ongeveer half 1 te Bonaire aan. Reed naar het huis van Sjon Boeboe, die aan de maaltijd was, en zei: ,,Wil je minister worden?” Ik geloof dat hij zich bijna verslikte. En daar kwam boven op: ,,Je hebt een half uur tijd om te beslissen.” Toen ik hem verder vertelde dat Jan Horris Sprockel hem wel wegwijs zou maken, accepteerde hij. Ik belde Yrausquin op, die daarop naar de Gouverneur ging en zijn regering presenteerde. Izaak C. Debrot was erg boos op mij. Ook de heer Morkos, die in het bestuur van de KVP zat. Maar hoe kon ik vermoeden dat men deze twee heren buiten het ‘complot’ had gehouden? En zo was het in 24 uur mogelijk geweest dat ‘Bonaire’ de formateur in staat stelde een regering te presenteren aan de Gouverneur en hadden wij een minister ‘gemaakt’.
In de periode na de verkiezingen op 15 november en de presentatie van een nieuwe regeringsraad aan de Gouverneur hadden schier eindeloze besprekingen plaatsgevonden tussen alle partijen, zowel die van Curaçao als die van Aruba.
Er werden herhaaldelijk halve toezeggingen gedaan, onwaarheden gedebiteerd, er was soms geen touw aan vast te knopen wat men eigenlijk wilde.
Toen eindelijk de besprekingen op 22 november vastgelopen waren, werden Van der Hoeven en ik aangespoord gangmakers te zijn om de nagenoeg verbroken contracten te lijmen.
De oorspronkelijke afspraak was dat Debrot (KVP) Van der Hoeven (COP) en ik (UNI) samen zouden werken en als één man zouden optreden. Op 24 november vertelde Debrot aan Van der Hoeven dat zij (KVP) besloten hadden toch niet mee te doen. Van der Hoeven durfde het wel aan mee te doen als ik het ook zou doen.
Resultaat
We kwamen dan eindelijk tot het resultaat dat hiervoor beschreven is. Er was zelfs nog sprake geweest van nieuwe verkiezingen, maar daartegen heb ik mij sterk verzet. Het risico op Bonaire te verliezen was aanwezig, gezien de kleine marge (146) waarmee we hadden gewonnen.
De nieuwe Regeringsraad bestond uit de heren E. Jonckheer, voorzitter, F.J.C. Beaujon, W.F.M. Lamper van Aruba, E.A. Booi van Bonaire, Mr. S.W. Van der Meer en E.J. Van Romondt van Curaçao.