‘Mi lucha?’ (130)
Als wij dit boek eens bekijken, mijnheer de voorzitter, en als wij daarin eens gaan zoeken, of er punten van overeenstemming zijn tussen de stellingen van Hitler en de daden en stellingen van de heer Da Costa Gomez, dan springen er direct een aantal in het oog. Immers hoe vertaalt u ‘Mein Kampf’ in het Papiaments mijnheer de voorzitter? ‘Mi lucha’, ‘Nos lucha’ is dat in het Papiaments; dat is het begin. Hitler had een leider, de heer Da Costa Gomez heeft een ‘bodyguard’. Hitler had een Hitler-jugend, de heer Da Costa Gomez heeft een Gomez-jugend. En wat is er een paar weken geleden met deze laatste gebeurd, mijnheer de voorzitter? Er was hier op Curaçao een begrafenis op Pietermaai; er werd een vrouw begraven. Toen de stoet van de kerk naar het kerkhof ging, werd zij voorafgegaan door een aantal meisjes in uniform van de Gomez-jugend. Toen deze meisjes door de pastoor of de pater van Pietermaai de toegang tot het kerkhof werd ontzegd op grond van het feit, dat de pater meende dat op een kerkhof geen mensen in politieke uniformen moeten worden toegelaten, hebben deze meisjes de pater uitgejouwd.
Plotseling riep Pa, uit de Penstraat, die daar pasteitjes bakt en deze meisjes traint: ,,Voorwaarts, mars”, en zij marcheerden het kerkhof op! Het is een veeg teken, mijnheer de voorzitter, wanneer hier op Curaçao kleine meisjes kunnen worden gedrild voor dergelijke dingen. En dan vind ik het niet het ergste, dat een kerkhof zou worden misbruikt voor het maken van politieke propaganda, maar wel, dat de zielen van die kinderen worden vergiftigd, dat vind ik het allerergste, mijnheer de voorzitter.
Gevaar boven Curaçao
Het is het gevaar, dat hier boven Curaçao hangt, dat hier kinderen worden misbruikt om politieke doeleinden na te streven. En die bacil, die pestbacil moet worden uitgeroeid en zo snel en zo hard mogelijk! Hitler had zijn ‘Braune Haus, in München meen ik: in de Penstraat is er een ‘Cas di Pueblo’.
Ambtenaren, die Hitlergezind waren, kregen promotie, andere gingen eruit of hen werd het leven onmogelijk gemaakt. In de laatste weken is het ook hier gebeurd, mijnheer de voorzitter, dat ambtenaren op het matje werden geroepen, omdat zij niet aangesloten waren bij bepaalde politieke partijen. Het komt niet te pas, dat men kijkt naar de politieke richting van een ambtenaar.
Een ambtenaar moet worden bekeken alleen op zijn capaciteiten en nergens anders op. Onder Hitler was het in het begin nog mogelijk vergaderingen te houden; kort daarna werden die vergaderingen uiteengeslagen door de ‘garden’ van Hitler en nog later werden de vergaderingen verboden en nog later hoefde men niet meer te verbieden, want de tegenpartij was in kampen gestopt of gefusilleerd. Ook hier zijn reeds stemmen opgegaan, mijnheer de voorzitter, om de vergadering te verbieden, om het vrije woord te beteugelen, want de tegenpartij mag niet laten horen, dat zij ontevreden is; een zeer groot gevaar!
Oefening met stokken
Hitler had zijn ‘Leibstandarte Adolf Hitler’, zijn lijfgarde. Hier op Curaçao worden, naar ik meen op Coral Tabak, 60 mannen geoefend, tot nu toe met stokken - nog niet met geweren - om ze te gebruiken als soldaten.
Zij worden voorbereid, niet om daar maar altijd soldaatje te spelen met een stok, maar om, wanneer het nodig is, ons kort en klein te slaan en ons in kampen te stoppen, wanneer men eenmaal de macht in handen zou kunnen krijgen, mijnheer de voorzitter! En daaraan moet een eind worden gemaakt! Dat zijn dingen, die niet horen te gebeuren onder de Nederlandse vlag! Dit is een schánde voor de Nederlandse vlag!
En nu vraag ik: wat heeft het Bestuur gedaan om daar een einde aan te maken? Niets, mijnheer de voorzitter! En waarom niet? Omdat dezelfde man, die dit heeft georganiseerd, in het CAB zit en Justitie onder zich heeft, zodat alles met de mantel der liefde wordt bedekt! Dat was de tactiek van Hitler ook, mijnheer de voorzitter. Organiseren en in de regering de macht houden, zodat alle smerigheid kan bedekt worden! Misschien vindt u ‘smerigheid’ een vuil woord, mijnheer de voorzitter, maar ik weet er geen ander woord voor. Op die manier is het mogelijk in een land onder de Nederlandse vlag nog dingen te doen, die wijzen op een ‘isme’, hetzij fascisme of communisme; het hindert niet hoe het heet.
Ik herhaal, hetgeen ik zo even heb gezegd, mijnheer de voorzitter: deze bacil moet worden uitgeroeid, het mes moet er nu in, het moet er uitgesneden worden als een kanker in een maatschappij en wel onmiddellijk, mijnheer de voorzitter! Hier mag niet mee gewacht worden! Al deze nonsens moet gestopt worden en wij hebben de macht om dit te stoppen!
Ik vraag ook de mensen, die aan de overkant aan de tafel zitten om mij te helpen die macht te stoppen door straks te stemmen voor deze motie en te laten zien, dat zij het volk van Curaçao en de Bovenwindse Eilanden en Aruba liefhebben en dat zij het volk niet zullen verraden en niet een tactiek à la Hitler, à la Mussolini, à la Stalin zullen steunen!
Ik moge hieraan toevoegen, mijnheer de voorzitter, dat op het ogenblik de gouverneur van de Nederlandse Antillen nog steeds verantwoordelijk is voor het Bestuur van deze Antillen en de gouverneur nog steeds enige tijd verantwoordelijk zal blijven. En wanneer het hier mis gaat, wanneer hier chaos ontstaat, wanneer iets ontstaat, dat niet goed is, is de gouverneur van de Nederlandse Antillen daarvoor medeverantwoordelijk!
Statenvergadering 13 november 1950
BEGROTING 1950
Mijnheer de voorzitter. De Tweede Kamer der Staten-Generaal is deze maand met de behandeling van de Rijksbegroting voor 1951 aangevangen en wij, de Staten van de Nederlandse Antillen, beginnen vandaag aan de behandeling van de begroting voor het jaar 1950, dat over 48 dagen zal zijn afgelopen. Het is wel een schrille tegenstelling, mijnheer de voorzitter. En wij moeten ons in de allereerste plaats afvragen: Is dat altijd wel zo geweest? Het antwoord is: neen, het is niet altijd zo geweest.
De begroting voor 1946 werd behandeld op 31 mei 1945;
De begroting 1947 werd behandeld op 31 mei 1946;
Die voor 1948 werd behandeld op 29 mei 1947 en toen.......
kregen wij ons eigen Bestuur. Geweldige vertragingen deden zich voor in de behandeling en beantwoording van de stukken en zo werd het 28 december 1949, alvorens de begroting voor datzelfde jaar in behandeling kon worden genomen, waardoor van een ernstige behandeling geen sprake kon zijn.
Ik heb bij de behandeling van die laatste begroting als verzachtende omstandigheid genoemd, dat ik mij er volkomen van bewust was, dat het toenmalige College van Algemeen Bestuur met een erfenis zat, doch de vertragingen, die zich hebben voorgedaan waren desalniettemin, schrikkend. En ook thans weer, mijnheer de voorzitter, zijn wij bijna aan het einde van het jaar 1950 en eerst hedenmorgen zullen wij aanvangen met de behandeling van de begroting van het lopende jaar. Wat voor zin heeft het eigenlijk?
Bij de behandeling van de Eilandenregeling heb ik mij afgevraagd, of wij bereid zijn het werk zelf te doen, of wij de mensen hebben, die bereid zijn en de kennis hebben dit land te besturen en thans vraag ik wederom: heeft de coalitie niet herhaaldelijk overduidelijk bewezen niet te kunnen beschikken over voldoende bekwame krachten? Kijk naar dit College van Algemeen Bestuur! Waar is het lid voor Openbare Werken? Het is er niet. Kijk naar de behandeling van deze begroting. Op 9 mei 1949 werd de begroting voor 1950 door het Bestuur aan de Staten aangeboden. Dit is 1 jaar en 6 maanden geleden. Het voorlopig verslag werd vastgelegd op 4 augustus 1949. De Memorie van Antwoord van het Bestuur kwam 6,5 maanden later, namelijk op 16 februari 1950! Het Eindverslag verscheen op 5 mei 1950. De nota naar aanleiding van het Eindverslag verscheen op 31 juli 1950. Toen de Staten gereed waren om de begroting in openbare vergadering te behandelen, kwam het Bestuur op 4 september 1950 met het vervolg, het beruchte vervolg mag ik wel zeggen, op de Nota naar aanleiding van het Eindverslag. Tien dagen later antwoordden de Staten op dit vervolg van de Nota. Doch het moest wederom 40 dagen duren, namelijk tot 25 oktober 1950, alvorens wij van het Bestuur - van dit CAB - een antwoord op het verslag op de vervolgnota mochten ontvangen. Veertig dagen had het CAB nodig om een antwoord samen te stellen naar aanleiding van een nota, waarin het Bestuur zelf verondersteld, dat de kwestie binnen een week kon worden opgelost.
Een ander voorbeeld van het zelf-kunnen is het ontwerp Eilandenregeling, samengesteld door de Intellectuelengroep van de Nationale Volks Partij. Want welke enormiteit staat daarin op pag. 28? Het volgende: ‘Immers de toestand, zoals deze thans is, namelijk een gezaghebber voor het gehele eilandgebied (der Bovenwinden) met een ondergezaghebber op elk der eilanden Saba en St. Eustatius bestaat nog slechts tien jaren, voor die tijd waren er ook gezaghebbers op Saba en St. Eustatius’.
Dit moet geschreven zijn door de knappe koppen van de Nationale Volks Partij, doch de historie is iets anders.
De waarheid is, dat reeds meer dan dertig jaren de Bovenwinden één gezaghebber voor het geheel hebben en twee ondergezaghebbers voor de andere eilanden.