Onderwijsinspectie te Bonaire (132)
Door Lodewijk Daniel Gerharts
,,Het was met grote voldoening, Mijnheer de Voorzitter, dat ik verleden week vernam, dat de heer Inspecteur van het Onderwijs telegrafisch aan Bonaire mededeling deed voor een inspectie van het vervolgonderwijs, ten tweede voor een inspectie van de scholen en ten derde om de mogelijkheid te bestuderen tot het oprichten van een ambachtschool op Bonaire. Deze voldoenig sproot voort uit hetgeen ik bij de behandeling van de begroting voor het jaar 1947 opmerkte namelijk dat het ‘wenselijk was te Bonaire een ambachtshol op te richten, teneinde te voorkomen, dat jongens naar het werkkamp Brakkeput moeten worden gezonden waar tegen vele ouders bezwaar hebben’. Is het thans na drie jaren, Mijnheer de Voorzitter, nog nodig om halsoverkop te gaan kijken of dat nu wel nodig is. Ik hoop van harte, dat het er thans van zal komen, dat het onderzoek niet als een propagandastunt voor de verkiezingen moet worden gezien, maar dat het ernst is. Doch ik betwijfel het. Later wij dit bezoek van de directeur van het Departement van Onderwijs en Volksontwikkeling, let wel, Mijnheer de Voorzitter, Volksontwikkeling, laten wij dit bezoek van de heer Goslinga aan Bonaire eens nader bekijken. De heer Inspecteur van het Onderwijs vertrok naar Bonaire op zaterdagmiddag om 20 minuten voor vijf uur van Hato naar Bonaire en kwam daar aan om 5 minuten over 5. Hij kwam hedenmorgen terug en vertrok van Bonaire om even voor 8 uur. U gelieve dus wel te onthouden, dat de heer Inspecteur van het Onderwijs te Bonaire vertoefde van zaterdagmiddag 5 uur tot maandagmorgen 8 uur.”
Belangstelling
,,De belangstelling van de heer Inspecteur van het Onderwijs voor Bonaire is denderend geweest in de laatste jaren. Zijn laatste bezoek aan Bonaire dateert van 15 februari 1949, toen hij een poppenkastvertoning ging bijwonen, daar hij vertonen van een poppenkast ook tot de volksontwikkeling behoort en niet goed kan geschieden zonder de aanwezigheid van de directeur van het Departement van Onderwijs en Volksontwikkeling. Daarvóór was er weer een lange termijn gedurende welke de heer Inspecteur van het Onderwijs aan Bonaire geen aandacht heeft geschonken. Dat het bezoek van de heer Inspecteur van het Onderwijs samenviel met een openbare propagandavergaderingen van de afdeling Bonaire van de Nationale Volkspartij, beschouwde ik natuurlijk als louter toeval. En in dit verband moet ik misschien even herhalen, hetgeen mijn hooggeacht medelid, de heer Henny Eman, heeft gezegd in de openbare vergadering van de Staten op 2 augustus 1949. De heer Eman sprak de volgende wijze woorden: ‘U weet wel, dat wij op dat ogenblik in de verkiezingcampagne zitten. Ik acht het natuurlijk, dat een ambtenaar als burger daaraan zal kunnen mee doen. Maar alleen zou ik niet wensen, dat een ambtenaar van zijn ambtelijke positie zou gebruik maken om campagne te voeren. Dat is het geval op Aruba met een bepaalde ambtenaar, althans zeker staat het als een feit, dat die ambtenaar van zijn positie misbruik gemaakt heeft’. Zo sprak de heer Eman 5 jaar geleden in de Staten. Echter thans ging de heer Inspecteur van het Onderwijs naar Bonaire op dienstreis, voor gouvernements rekening met officieël een drieledig doel en wij hebben de inspecties van de heer Inspecteur van het Onderwijs natuurlijk op Bonaire met veel belangstelling gevolgd.”
Inspectie op scholen
In de eerste plaats ging hij de scholen inspecteren en toen hij van Curaçao vertrok, wist hij natuurlijk niet dat de scholen te Bonaire op zaterdag gesloten zijn en gesloten blijven tot maandagmorgen.
Dat was een grote teleurstelling voor de heer Inspecteur van het Onderwijs, doch wellicht kan hij het zo ver brengen dat de Nationale Volkspartij, afdeling Bonaire, nog eens op een werkdag vergadert, waarna hij nog eens een reisje naar Bonaire kan maken om alsdan de scholen te inspecteren.
De tweede inspectie betrof het inspecteren van het vervolgonderwijs. Dit geschiedt, naar ik had vernomen, aan een drietal personen en bestaat uit het vertonen van films. Voor deze gelegenheid werden een vijftal mooie meisjes uitgenodigd, zodat er 8 leerlingen waren, die naar het vertonen van de films keken. De heer Inspecteur van het Onderwijs betuigde zijn grote tevredenheid met het vertoonde, doch ik weet niet zeker of hij naar het publiek dan wel naar de films heeft gekeken. De volgende inspectie bestond uit het inspecteren van een vergadering van de afdeling Bonaire van de Nationale Volkspartij, die op deze vergadering niet de heer Inspecteur van het Onderwijs sprak doch de heer Goslinga, Hoofd van het Department van Onderwijs en Volksontwikkeling. En als zodanig werd hij aangekondigd. Hij vond mij een prul; is was een leugenaar; Momon Marchena was iemand die vol constructieve gedachte rondloopt. Hij was gekomen om overleg te plegen met de autoriteiten over het oprichten van een ambachtschool, waarvoor de heer Marchena had gepleit, niet die Gerharts, die had daar maar weer staan liegen. En hij beloofde als hoofd van het departement dat hij al het mogelijke zou doen om het plan te laten doorgaan. Vervolgens vertelde hij, dat Oranje Boven was en dat Oranje Boven zou blijven. En hij eindige, terwijl hij als Tarzan op zijn borst sloeg: ‘Nos ta manda’. Hij vertaalde deze woorden met: ‘Wij zullen regeren’, waarmede hij demonstreerde van het Papiaments, na vele jaren op Curaçao, nog geen snars te begrijpen.