De gemiddelde melkproductie was gedaald tot 9 liter per dag per koe. En nog geen stier in zicht. Om hopeloos van te worden. Ik vroeg mezelf af hoe ik het aandurfde nog vijf koeien er bij te nemen, terwijl geen echtgenoot beschikbaar was. De nieuwe zending koebeesten zou 11 september aankomen.
Er kwam weer een stier van Curaçao. De hoeveelste? Ik had allerlei dingen opgemerkt die de indruk gaven dat er met deze stier ook weer iets mis was.
Ik vroeg daarom aan dr. Sardeman: a. Is het mogelijk dat men een andere stier aan boord heeft gezonden dan die u heeft gezien? b. Is het mogelijk dat men een dier ‘mishandeld’ heeft vóór het aan boord kwam?
Hij gedraagt zich als een zeer oude heer, die niet geplaagd wil worden door ‘jonge dames’. Hij heeft een koe een tik gegeven, zodat een stuk vel er bij hangt. Veldhuizen kwam eens kijken sloeg zich op de dijen van plezier.
,,Dat is geen stier, dat is een os.” Dus men had het dier wel degelijk een behandeling laten ondergaan vóór de verzending.
Ik was ten einde raad. Ik besloot de hulp van dr. David de la Fuente, die te Bonaire arts was geweest en nu te St. Maarten werkte, in te roepen en we zonden hem een telegram. Dat had een ongedacht succes. Dr. De la Fuente had, zoals altijd, zijn uiterste best gedaan. Hij schreef op 18 september 1937: ,,Als ik van mijn leven toch ooit makelaar in dekstiertjes geweest ben, dan is het toch zeker wel hebben op 18 september. Stel u voor, zekere Gerharts op Bonaire stuurt mij een telegram, hetwelk ik gistermiddag om 4 uur ontving in de spreekkamerapotheek, bezig zijnde een inwendig vergif klaar te maken ‘indien goede stier verkrijgbaar’ enzovoort.
Ik moest even lachen, had zo’n bericht niet vermoed. Schedule om 5 uur antwoord sturen, dus maar 1 uurtje de tijd. Ergo liet ik mijn moeder en stamper stikken en toog per auto op informatie uit. En gauw hoor!
Een jacht op dekstieren was het. Na ingewonnen inlichtingen kwam ik tot de ontdekking dat ik op twee adressen aankloppen kon en wel mr. Lou van Romondt en mr. Granville van Romondt.
Mr. Lou had de beschikking over een a. ¾ bred Holsteinbull ongeveer 2 jaar oud voor 250 gulden en b. ½ bred Shorthorn 10 maanden oud voor 100 gulden.
Mr. Granville had beschikbaar c. een ½ bred Holstein voor 185 gulden 2½ jaar oud en d. een ½ bred Shorthorn 2 jaar oud ook voor 185 gulden. Voorts nog een ½ bred Shorthorn van 1½ jaar oud voor 125 gulden.
Ik had nog net de tijd u telegrafisch van deze dekstierenprijs en keuze op de hoogte te brengen. Toen ben ik weer mijn vergif gaan klaarmaken alsof er niets gebeurd was. Dit alles was maar de voorbereiding. Vanmorgen half 12 ontving ik een telegram om ‘stier halfras holstein 185 te zenden’. Om 1 uur moest ik van huis naar de Franse kant dienst doen. Inmiddels had ik vernomen dat de stieren c en d nu niet precies 2 en 2½ jaar oud waren, maar wel 3 jaar en mogelijk ook nog iets ouder. En het was juist de stier welke u mij telegrafeerde te sturen voor 185 gulden. Ik besloot daarom toch eerst nog eens even wat beters te vinden. Ik ging op aanraden van de heer Hynam (de landbouwconsulent hier) kijken naar stieren bij zekere L.A.A van Romondt. Mooi stiertje meneer! 3/3 Holstein 2 jaar oud. Hij vroeg 250 gulden. Na wat gezanik kreeg ik hem op 200 gulden doch niet f.o.b doch tot aan de steiger. En hier heb ik eigendunkelijk gehandeld, door in afwijking van uw telegram niet de ½ broed van ruim 3 jaar oud voor 185 gulden te nemen, doch de ¾ broed van 2 jaar oud voor 200 gulden. Ik vertrouw dat u na deze nadere inlichtingen betreffende leeftijden en prijzen zelf ook wel tot deze andere koop zou hebben besloten. Er was geen tijd meer om u deze nieuwe prijzen te telegraferen. Het spreekt vanzelf dat indien u niet akkoord mocht gaan met de meerdere prijs van 15 gulden ik mij daar zonder enige overweging voor aansprakelijk stel.
(Echt dr. de la Fuente; vol dienstbetoon en geld was altijd bijzaak!)
De kosten van het vervoer van de steiger naar de boot bedragen 15.000 gulden doch deze breng ik niet in rekening. Dit is mijn kans geweest om heer Gerharts ook eens van dienst te kunnen zijn en hoewel dit dekstierenavontuur mij enige zweetdruppels gekost heeft, heb ik het met alle genoegen gedaan.
Ten eerste voor de heer Gerharts en ten tweede in de hoop dat mijn dekstier (tenminste door toedoen van de stier) Bonaire binnen niet al te langen tijd melk zal brengen. Ik hoop dat het beest goed overkomt. Het is een mooi flink beest en volgens lui die er wat idee van hebben ‘a nice bargain’.
De dokter voegde er nog een gedichtje aan toe:
,,Gerharts importeerde stieren;
Die moesten dekken; ‘k geloof wel elf.
Als nu deze het ook niet doen wil
Dan zou ‘k zeggen: Probeer het zelf”
Toen van Romondt hoorde dat de stier voor mij was, hetzelfde beest, dat hij mij 250 gulden en een hoop extra’s had aangeboden, wilde hij terugkrabbelen. Doch dat lukte hem niet.
Intussen was De Wit op Bonaire geweest en had geconstateerd dat de stier, die hij in Curaçao had zien ‘werken’ vóór de verscheping gecastreerd was geworden, zodat ik een oké kreeg. De stier, die dr. de la Fuente had gezonden was van formaat. De stier van Paulus Potter was er een kalf bij. Had ik voor een van de kleine stieren een verhoging moeten maken om ze op peil te brengen van de Hollandse koebeesten, nu moest ik een huwelijksbed maken voor de koeien, opdat de stier van David (de la Fuente) het wat gemakkelijker kreeg. Van de kapitein van de ‘Midas’, het schip waarmee het beestje naar hier kwam, vernam ik nog dat ‘u enigszins in de piepzak gezeten heeft, toen u het kostelijk gedierte half verzopen langszij het schip in het water zag drijven’. In die tijd was er geen pier te St. Maarten en het rundvee werd achter een roeiboot gebonden en half zwemmende langszij het schip gebracht waarmee het vervoer moest plaats vinden.
De gemiddelde melkgifte was nu gedaald tot 8 liter.
Kostprijs was 16,6 cent (naar mate minder melk gegeven werd, werd ook het krachtvoer verminderd).
De groentetuin nam veel tijd in beslag en het was nodig dat ik een goede tuinman kreeg. Op Bonaire was dat een onmogelijkheid helaas. Ik schreef daarom aan de heer C. Hynam op St. Maarten, de landbouwconsulent, of er kans stond een goede man te krijgen van Trinidad of Guyana. Dat gelukte na enige tijd. Zijn naam was Kissoon Jagessae; Joonchi kon dan zijn volle aandacht aan de veestapel geven.
De stier van dr. de la Fuente deed het! Prima beest. Maar deze vader produceerde alleen tweelingen. Op een goede nacht werd ik geroepen om te komen helpen bij het kalven. Mijn arm ingesmeerd met vet en toen ik een poot van het kalf te pakken kreeg, trekken, langzaam trekken, tot opeens het kalf met bijbehoren in mijn schoot terechtkwam.
Wat was dat een vieze bedoeling! Ik had me een beetje opgepoetst en ik wilde wegrijden. Meneer, meneer, nog een! De kalveren verkochten we aan landbouwers op Bonaire of Curaçao en nog vele jaren daarna zagen zij, speciaal in Nikiboko, nakomelingen rondlopen van Hildegonda en Betsie.
Op 31 oktober 1937 werd een overzicht gemaakt van de veestapel over een periode van dertien maanden. De koeien hebben in die periode gekost: (5 koeien 13 maanden 10 koeien 1 maand).
Voer 1.475,42 gulden, lonen 1.231,74 gulden, transport 542,77 gulden, afschrijving 634,01 gulden, diversen 28,18 + gulden. Het totaal 3.912,12 gulden.
Er werd 19.459 liter melk geproduceerd: kostprijs per liter 21 cent. Verkoop 25 cent. Door de fouten die wij in het begin maakten was de kostprijs hoger dan wij in de prognose hadden berekend. Het was mogelijk de kostprijs te brengen op ongeveer 15 cent. En dat gebeurde ook later.