Hoge Raad wijkt af van verjaringsbeleid Ontvanger
Door Harley Offerman en Johnathan Montesant
Evenals het civiele recht kent ook het fiscale recht verjaringstermijnen. Deze verjaringstermijnen zijn ervoor om de belastingplichtige rechtszekerheid te geven. Om die reden heeft de wetgever bepaald dat na een bepaalde periode de termijn voor het innen van een aanslag verjaart. Verjaring heeft tot gevolg dat de Ontvanger de belastingschuld niet meer kan invorderen. Op 15 maart jongstleden heeft de Hoge Raad in dit kader een belangrijk arrest gewezen inzake de stuitende werking van verjaring. Het belang van deze uitspraak is naar onze mening vooral gelegen in het feit dat de Hoge Raad opvallend afwijkt van het beleid van de Ontvanger. Met zijn uitspraak houdt de Hoge Raad namelijk vast aan de eerder door het gerecht gevestigde koers dat het verlenen van uitstel van betaling de verjaring niet doet stuiten. Hieronder gaan wij nader in op het proces van verjaring.
Verjaringstermijn
Als uitgangspunt geldt een verjaringstermijn van vijf jaar. Indien deze termijn van vijf jaar is verstreken, dan kan de Ontvanger geen invorderingsmaatregelingen meer nemen. De verjaringstermijn wordt geschorst indien (i) een belastingplichtige naar het buitenland verhuist, (ii) faillisement wordt aangevraagd of (iii) proces wordt gevoerd over de invordering. De schorsing leidt ertoe dat de verjaringstermijn verlengd wordt zolang de oorzaak van de schorsing duurt.
Stuiting verjaringstermijn
De Ontvanger moet binnen de verjaringstermijn actie ondernemen, anders zal de belastingschuld verjaren en niet meer inbaar zijn. Zodra de Ontvanger actie onderneemt zal de verjaringstermijn opnieuw gaan lopen, stuiting genoemd. De nieuwe termijn is dezelfde als de oorspronkelijke termijn van vijf jaar. Let wel dat verjaring niet eerder intreedt dan waarop de oorspronkelijke termijn zonder stuiting zou zijn verstreken. Stuiting vindt plaats in de volgende gevallen:
* betekening van een akte van vervolging (dwangschrift of de betekening van een door de deurwaarder gelegd beslag);
* schulderkenning door de belastingplichtige (door woorden of door daden); of
* een schriftelijke mededeling van de Ontvanger waarin hij zich het recht op betaling ondubbelzinnig voorhoudt, welke aanvangt op de dag van verzending of uitreiking van de mededeling.
Beroep doen op verjaring
Om verjaring in te roepen dient er een beroep bij de Ontvanger te worden gedaan. Het beroep is in principe vormvrij maar dient bij voorkeur schriftelijk te geschieden. De Ontvanger zal de verjaring niet ambtshalve toepassen. Na de verjaring blijft de belastingschuld bestaan. Indien de belastingplichtige ondanks verjaring toch betaalt, dan heeft hij niet onverschuldigd betaald en kan hij het betaalde bedrag niet terugvorderen. Voorts staat verjaring het recht om te verrekenen niet in de weg. Indien de Ontvanger een teruggave verschuldigd is aan de belastingplichtige dan zal de Ontvanger de belastingschuld ondanks verjaring hoogstwaarschijnlijk verrekenen. Echter, in tegenstelling tot het niet onverschuldigd betalen kan de belastingplichtige het verrekende bedrag terugvorderen aangezien de Ontvanger op eigen initiatief is gaan verrekenen.
Beleid van Ontvanger omtrent verzoek om uitstel van betaling
Het jarenlange beleid van de Ontvanger bestond eruit dat de Ontvanger er simpel gezegd vanuit ging dat een verzoek om uitstel van betaling vanwege een ingediend bezwaar een erkenning door de belastingplichtige van de belastingschuld was en daarmee werd de verjaringstermijn met 5 jaar gestuit. Noch in de Comptabiliteitsverordening, noch in het Burgerlijk Wetboek, noch in de Landsverordening op de invordering van directe belastingen 1943, noch in de Invorderingsverordening 1954 is voornoemd beleid expliciet bepaald. Ondanks het vorenstaande hield de Ontvanger vast aan zijn inzicht dat een verzoek om uitstel van betaling ook een stuitende werking had. De Ontvanger verwees voor zijn argumentatie naar een uitspraak van de Hoge Raad uit 1935. Belastingplichtigen werden vervolgens op straffe van beslag en verkoop tot een betalingsregeling gedwongen. De Ontvanger erkende de verjaring alleen in de situatie, dat er door de Ontvanger geen enkele actie was ondernomen om de belastingschuld in te vorderen en door de belastingplichtige ook geen uitstel van betaling was gevraagd.
Voornoemd beleid van de Ontvanger heeft op 15 maart jongstleden een stevige deuk opgelopen. De Hoge Raad heeft anders dan het Hof in deze zaak, waarin verweerder het standpunt heeft ingenomen dat de aanslag is verjaard, overwogen dat aan de uitspraak uit 1935 geen grond kan worden ontleend om voor het hier toepasselijke oude recht toch stuitende werking toe te kennen aan verlening van uitstel van betaling. Uit voorgaand oordeel van de Hoge Raad volgt dat het verlenen van uitstel van betaling de verjaringstermijn niet doet stuiten.
Het beleid dat door de Ontvanger jarenlang wordt gevoerd is in strijd met de wet en jurisprudentie. Het gevolg hiervan is dat er vele belastingplichtigen zijn die nu en in het verleden ten onrechte onverschuldigd hebben betaald of betalen, ondanks dat zij een beroep op verjaring hebben ingediend. De Ontvanger dient op basis van de recente uitspraak van de Hoge Raad zijn verkeerd gevoerd beleid in te trekken en de openstaande bedragen waarvoor uitstel van betaling is verzocht alsnog als verjaard te beschouwen.
Harley Offerman is assistant tax manager en Johnathan Montesant tax consultant bij MMO Dutch Caribbean Belastingadviseurs op Curaçao. Voor meer informatie zie ook: www.mmotax.com