‘Slavernij kwam gewoon veel voor’ is een dooddoener. Het feit dat er meerdere en soms langere oorlogen zijn geweest, is toch ook geen reden om het ervaren leed en de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog te nuanceren? FOTO TULA THE REVOLT
Door Bernadette Heiligers
Morgen, 27 juni 2013, debatteren de voorzitters van de verschillende Tweede Kamerfracties over het gedeelde slavernijverleden van Nederland, Suriname en de voormalige Antillen. Dit in verband met de herdenking van de afschaffing 150 jaar geleden. Over het nut van herdenken is veel gezegd en geschreven. Nederlandse artikelen over dat onderwerp verwijzen vooral naar de Tweede Wereldoorlog, maar kunnen ook gelden voor andere historische gebeurtenissen. Stellingen die steeds terugkomen zijn: herdenken is belangrijk om het gebeuren nooit meer te vergeten, om ervan te leren, om het verwerkingsproces te steunen, om trauma’s een plaats te geven waar ze de slachtoffers niet beschadigen, en om een proces mentaal naar behoren af te sluiten. Het is de vraag of deze heilzame werking ook voor het slavernijverleden geldt.
Er zijn mensen die de slavernij aangrijpen om alle ellende op het verleden af te schuiven en hun eigen fouten te rechtvaardigen. En er zijn mensen die het gebeurde kleiner doen lijken, of op zijn minst minder erg. Dat zijn twee verschillende zijden van dezelfde medaille, die de toon van de discussies heeft vertroebeld. Het doel van het herdenken is daardoor steeds verder uit zicht geraakt.
De ene groep zaait haat en wantrouwen als voedingsbodem voor hun macht en invloed. Daarbij klemmen ze het volk vast in zijn rol van slachtoffer om hem dom en zwak te houden. De andere groep schuift de mondelinge overlevering van slachtoffers terzijde als de ervaringen waarover deze slachtoffers vertellen niet in officiële rapporten te achterhalen zijn. Dat wordt gebracht als nuanceringen op grond van onomstotelijk bewijs.
Het zou treurig zijn als die toon in het debat dringt dat in de Tweede Kamer plaatsvindt, omdat het belang van de herdenking daarmee te niet wordt gedaan met mogelijk een averechts effect. Daarom volgt bij deze een top vijf van dooddoeners die wellicht onbewust het nut van de herdenking ondermijnen, gevolgd door een andere kijk daarop. Omdat het debat over de herdenking in de Tweede Kamer plaatsvindt en ‘herdenking’ in Nederland in eerste instantie wordt geassocieerd met WOII, worden onderstaande dooddoeners ook tegen dat licht gehouden.
<I>We moeten samen vooruit, dus streep eronder!<I>
Samen vooruit is een waardevol streven, maar lukt alleen als men elkaar ook over het verleden recht in de ogen aan kan kijken. Zolang het accent wordt gelegd op het weg-nuanceren van het leed dat de ander in het verleden heeft ervaren, is het weinig realistisch om te verlangen dat die niet meer achterom kijkt. Het ‘streep eronder’ was ook in Nederland niet gelukt als de Duitsers bij verwijzingen naar de oorlog met gegevens op de proppen kwamen om het beeld van algemeen, niet aflatend leed in de oorlog te nuanceren.
Het was allemaal niet zo dramatisch als ze zeggen.
Hoe zou het aanvoelen als men datzelfde zou beweren van wat er tijdens WOII in Nederland is aangericht? Wie dat wil, vindt zeker feiten om die subjectieve bewering aan op te hangen. Zo zijn bijvoorbeeld lang niet alle steden gebombardeerd, was minder dan 1 procent van de bevolking van de honger omgekomen, en was het percentage doden in Rusland en Polen vele malen hoger. Niemand zal het belang ontkennen van die feiten. Maar alleen al het idee om op grond van die gegevens te kunnen oordelen over de dimensie van andermans pijn, maakt de ander begrijpelijkerwijs boos en verdrietig.
Het is allemaal zo lang geleden.
Dat is het inderdaad. Maar er is ruim een eeuw overheen gegaan voordat de afschaffing van de slavernij voor het eerst werd herdacht in de huidige betekenis van het woord. De eerste jaren na de afschaffing werden er wel liederen over gecomponeerd en gezongen. Maar die waren bedoeld om koning Willem III en de gouverneur te bedanken voor de verkregen vrijheid en hen te loven voor hun goedheid. De mensen die de slavernij aan den lijve hadden meegemaakt, maar ook hun kinderen en kleinkinderen, moesten eerst tot het besef komen dat ze daadwerkelijk bestaansrecht hadden. Het feit dat de sociale achterstelling de eerste 100 jaar bijna onverminderd door kon gaan, heeft dat proces zeker niet geholpen. De ironie is dan ook dat de WOII-bevrijding langer wordt herdacht dan de afschaffing van de slavernij.
<I>Je moet de slavernij zien in historisch perspectief. Slavernij kwam gewoon veel voor.<I>
Oorlogen kwamen ook veel voor. Toch werden en worden er ontelbare boeken en geschriften aan WOII gewijd vanuit iedere mogelijke invalshoek, historisch of fictief, zuiver feitelijk of sentimenteel. Ook worden oorlogsslachtoffers nog ieder jaar herdacht en wordt de bevrijding van Nederland op de Duitsers gevierd. Het feit dat er meerdere en soms langere oorlogen zijn geweest, was en is geen reden om het ervaren leed en de herinneringen aan WOII te nuanceren.
<I>Vrije slaven hadden zelf slaven. Waarom dan moeilijk doen over de slavernij?<I>
Nauwelijks was Nederland zelf bevrijd, of het begon zelf een oorlog in Indonesië met alle wreedheden en oorlogsmisdaden van dien. Maar dat was gelukkig nooit een reden om het drama van de WOII naar beneden bij te stellen. Laat ons dat bij het slavernijverleden ook niet doen.
Het lijdt geen twijfel dat de geschiedenis complex is. Zo is het de moeite waard om een studie te verrichten naar de aandrang die er heerst om die periode aan te duiden als minder dramatisch dan voorgesteld. Minder dramatisch is immers subjectief en, over nuanceringen gesproken, ook relatief als bijvoorbeeld je kinderen ieder moment kunnen worden verkocht. Maar bovenal moet worden voorkomen dat de complexiteit van de geschiedenis de waarde van de komende herdenking bezoedelt.
De herdenking is een moment om een stap terug te doen en de ander zijn leed en herinneringen te gunnen, om de eigen verantwoordelijkheid daarin te erkennen en om - afhankelijk van ieders grootheid - een vorm van medeleven te betuigen.
Els Langenfeld
In dit artikel staan zinnen die indirect herleid kunnen worden uit het werk van Els Langenfeld. De timing, gebaseerd op het debat in de Tweede Kamer, is ongelukkig omdat Els onlangs is overleden. Els Langenfeld heeft echter geschreven opdat anderen haar levenswerk konden bestuderen, zoals zij het levenswerk van Harry Hoetink en anderen heeft onderzocht en becommentarieerd. Beide schrijvers hebben hun beste kunnen aan ons land geschonken.
Bernadette Heiligers